19
Prijs voor archeologen
Gashouder te Middelharnis uitplm. 1910.
de installatie dusdanig functioneren
dat het gas, dat er in gepompt wordt,
er ook weer makkelijk uitgehaald kan
worden. Sterk vereenvoudigd kan
men een gashouder vergelijken met
een glas dat omgekeerd in het water
gehouden wordt. Door het gewicht
van de klok, te vergelijken met het
genoemde glas, ontstaat er een druk
in de ruimte tussen de klok en het
wateroppervlak in de klok. Door
deze ruimte meer en meer met gas
vol te pompen stijgt de klok lang
zaam naar boven. Men moet voorko
men dat er zoveel gas in de klok
komt, dat dit onder de rand van de
klok door als een grote gasbel zou
kunnen ontsnappen. Hiervoor const
rueerde men een geleidingssysteem,
het vakwerk, dat de houder in balans
hield. Het type, dat we op deze ma
nier omschreven hebben noemen
we een natte gashouder.
Soorten gashouders
De oudste natte gashouders beston
den dus uit een enkelvoudige omge
keerde klok, die veelal in een in de
grond gebouwd bassin op en neer
kon bewegen. Later bouwde men
met ijzeren platen een vat op de
grond en vulde dit vat met water. Om
aan de behoefte van grotere ber
gingsruimten te kunnen voldoen ont
wikkelde men de telescoperende
gashouder. Deze bestond uit meer
dere ringen (telescopen). Nadat de
binnenste ring, de klok, geheel met
gas gevuld was nam deze door mid
del van een naar buiten gebogen
rand een tweede ring mee naar bo
ven. Deze tweede ring haakte op zijn
beurt weer aan aan een derde. Door
een waterslot werden deze haakran-
den gasdicht met elkaar verbonden.
Op deze wijze werden zelfs vijfvou
dig telescopeerbare gashouders ge
bouwd, met soms een inhoud van
wel 150.000 m3.
Een tweede soort natte gashouder
werd mede door een Nederlands be
drijf, de firma van Enthoven uit Den
Haag ontwikkeld. Hierbij verviel het
vakwerk ten gunste van schroefvor
mige geledingen, welke aan de
wand van de telescopische ringen
gelast werden. Op deze geleidende
rails deden rollen de gashouder in
een schroevende beweging in en uit
elkaar draaien. Er werden in Neder
land tientallen houders van dit type
gebouwd met een inhoud variërend
van 30.000 tot 80.000 m3.
Reeds in 1880 werd er in Duitsland
een octrooi aangevraagd voor een
droge gashouder, het zou echter nog
tientallen jaren duren voordat er een
constructie gevonden was die goed
functioneerde. Het voordeel van een
droge houder t.o.v. een natte is dat
door het ontbreken van water er veel
minder corrosie ontstaat en er ook
Gashouder te Roermond.
veel minder bewegende delen zijn.
Er waren twee Duitse firma's,
M.A.N. en Klonne die sinds de jaren
dertig toonaangevend waren op het
gebied van de bouw van droge gas
houders. Elk bedrijf werkte met een
verschillende vorm van afdichting.
Voor beide komt het er op neer dat
er in een grote cilinder een schijf op
en neer beweegt, als was het een
zuiger in een fietspomp.
Vrijwel niets meer over
De bijna 500 gashouders, die er
rond de jaren vijftig in Nederland
stonden, zijn door de komst van het
aardgas overbodig geworden. Met
de gasfabrieken zijn zij vrijwel alle
verdwenen. Een enkeling heeft zijn
bestaan in een verbouwde vorm als
waterberging of opslagplaats nog
weten te rekken. Heden vind men al
leen bij de Hoogovens te IJmuiden,
de D.S.M. te Geleen en bij Hydro
Agri B. V. te Sluiskil nog werkende
gashouders. Alleen te Dedemsvaart
en Gouda vindt men nog exempla
ren die bij de produktie van gas
dienst hebben gedaan en die nog in
originele staat verkeren. De gashou
der is een industrieel archeologische
zeldzaamheid geworden.
Gezien het feit dat de gashouder van
Dedemsvaart op de nominatie stond
om gesloopt te worden heeft het
G.I.A.G. (Genootschap Industrieel
Archeologisch Geïnteresseerden)
zich destijds ingezet voor het be
houd van deze houder. Het onder
zoek naar de zeldzaamheid van gas
houders heeft geresulteerd in een
boek over de nog resterende gas
houders in Nederland. Het 84 pagi
na's tellende boek is ruim geïllus
treerd en kost 24,50 ex porto en
verzending. Het is te bestellen bij
Uitgeverij Rooseboom, Postbus 31
7700AA Dedemsvaart. De titel is:
Gashouders opgang en neergang.
A.J. Barnard te Hardenberg.is spe
cialist op het gebied van de indus
triële archeologie
De Monumentenprijs 1991 van het
Prins Bernhard Fonds is toegekend
aan de Archeologische Werkge
meenschap voor Nederland (AWN).
De AWN krijgt een ton. Zij zet zich
o.m. actief in voor archeologisch on
derzoek in de gebouwde omgeving.
Heemschut wijdt in oktober een arti
kel aan het 40-jarig jubileum van de
AWN die maand. Op 26 oktober or-
ganiseerd de veertig jarige vereni
ging een grote archeologische markt
in kasteel 'de Doornenburg', tussen
Arnhem en Nijmegen.