Het Friese cultuurlandschap:
ontstaan, bedreiging en perspectieven
Louwrens Hacquebord
22
Het Friese landschap is bijna geheel door mensenhanden gemaakt. Het
is een cultuurlandschap, waarvan het beeld wordt bepaald door terpen,
dijken, vlakke, laaggelegen weilanden en meren. Een nadere beschou
wing maakt echter duidelijk dat deze karakterisering van het Friese
landschap een te eenzijdig beeld oproept en dat er meer is in Friesland.
Het Friese landschap is in feite een verzameling landschappen die bin
nen de grenzen van Friesland voorkomen.
Behalve de van oudsher met Fries
land geassocieerde jonge en oude
zeekleipolders, komen er droogma
kerijen, veenontginningen, esdorpen
en veenkoloniën voor. Deze verschil
lende landschappen zijn ontstaan
doordat elk natuurlandschap tijdens
de eeuwenlange bewoning door een
eigen ontginningsaanpak en gebruik
een kenmerkende inrichting kreeg.
Deze kenmerkende inrichting ver
schafte ieder type cultuurlandschap
een eigen identiteit. Ondanks vaak
niet te vermijden veranderingen
bleef deze eigen identiteit behouden,
waardoor de jonge en oude zeeklei
polders in het noorden en westen
qua inrichting duidelijk anders zijn
dan het esdorpenlandschap in het
zuidoosten, het veenontginnings-
landschap in het midden en het
veenkoloniale landschap in het oos
ten van de provincie. De huidige
economische ontwikkelingen zijn
echter zodanig dat de identiteit van
de verschillende landschappen
wordt bedreigd.
De ontstaansgeschiedenis
Het Friese landschap kan op grond
van de grondsoort in drie gebieden
worden verdeeld, die elk een eigen
cultuurhistorische ontwikkeling heb
ben doorgemaakt: het zandgebied,
het zeekleigebied en het veenge
bied.
Het zandkleigebied is opgebouwd
uit grondmorenes en dekzanden, die
tijdens de ijstijden zijn afgezet. De
grondmorene bestaat vooral uit kei-
leem dat in de voorlaatste ijstijd is af
gezet. Tijdens het interglaciaal en de
laatste ijstijd werd dit keileemdek
sterk aangetast door erosie. Gedu
rende de laatste ijstijd ontstonden de
in het oosten van Friesland voorko
mende ronde plassen die dobben,
pingo's of beter pingoruïnes worden
genoemd. Zij zijn de resten van ijs-
heuvels die inzakten toen de ijskern
smolt.
Tegen het einde van de laatste ijs
tijd werd het klimaat droger waar
door zandstormen ontstonden die
het grillige keileemlandschap met
dekzanden bedekten en omvormden
tot een licht glooiend landschap. In
dit landschap verschenen zo'n
14.000 jaar geleden de eerste men
sen. Het waren jagers van de Ham
burg-cultuur. Op verschillende plaat
sen in het oosten van Friesland zijn
de resten van deze en andere jagers
teruggevonden.
In de meest recente periode uit de
geologische geschiedenis, het Holo-
ceen, smolt de ijskap op Noordwest
Europa af waardoor de zeespiegel
tientallen meters steeg. De invloed
van de zee werd daardoor steeds
verder landinwaarts merkbaar. Toen
Grasland bij Nij Beets. (foto Winfried Walta. Provincie)