18 Gemaal in de Echtener Veenpolder, ontworpen door A. Mulder uit Heerenveen in 1913. opkomst van Amerikaanse windmo- toren, terwijl ook de bouw van stoom- en elektrische gemalen op gang kwam. Dat het water een geduchte erfvij and was, laat onverlet dat het tevens een belangrijke bondgenoot was voor de welvaart in Friesland. Bijna ieder dorp was over het water be reikbaar. Aan de kade met de weid se naam haven lagen de schepen die brandstof brachten en agrarische produkten afvoerden. In het kleige bied was er vanouds een sterke sa menhang tussen wegen en waterlo pen; beide benutten het natuurlijk re liëf en de door de mens aangelegde dijken. Zulke modderwegen waren in het natte seizoen vrijwel onbegaan baar. In de 19de eeuw trad hierin aanmerkelijke verbetering op door de aanleg van straatwegen en het bepuinen van de aansluitende dorpswegen. Het belang ervan wordt onderschreven door het oprichten van gedenktekens die de aanleg me moreren. Van een rationele wegen aanleg is pas sprake met de aanleg van de spoorlijnen in de jaren '60 en '80 van de vorige eeuw met bijbeho rende stationsgebouwen. Op het platteland vond de bevol king haar bestaan vooral in de land bouw. De schrale zandgronden wer den hier en daar verbeterd door het opbrengen van terpaarde. De akker bouw onderging een crisisperiode in de jaren '80 van de vorige eeuw, maar de veeteelt kende een bloeitijd. In het derde kwart van de 19de eeuw werden veel bedrijven ver nieuwd. Vele voorhuizen kregen een voornaam karakter ten teken van de verworven welstand. De nijverheid en industrie waren in de 19de eeuw vooral gericht op de bewerking én verwerking van pro dukten die de landbouw opleverde. Grote Amerikaanse windmotor op betonnen onderbouw bij Jousterp. De opkomst van de zuivelfabrieken was in belangrijke mate een ant woord op boterknoeierijen en con currentie op de internationale markt. De eerste zuivelfabriek, de Freia, werd gebouwd te Veenwouden (aan het spoor) in 1879; de eerste fabriek op coöperatieve grondslag werd in 1886 te Warga gebouwd. De toenemende mechanisatie op de boerderij leidde tot innovaties in de bedrijfsorganisatie en maakte veel arbeiders overbodig; de toene mende produktie van de industrieën in de nederzettingen vroeg om meer werkkrachten en dezen om een wo ning. Een onderzoek naar de ontwik keling van de nederzettingen laat zien in hoeverre en hoeveel planma tige groei heeft plaatsgevonden. Door de Woningwet worden er se dert 1901 ook minimumeisen aan de huisvesting gesteld. In eerste instan tie is er vooral sprake van verdich ting van het bebouwingspatroon; de huizen langs lineaire uitbreidingen werden bewoond door de midden klasse en renteniers. Aan de bouw stijl en decoratiedrift leest men de welstand van de oorspronkelijke bouwheer af. In de grotere steden van Friesland is er sprake van meer planmatige uitbreiding. Na het MIP Uit de geschetste ontwikkeling en gekozen voorbeelden mag blijken dat de inventarisatie breed is opge zet en zal leiden tot een groot gege vensbestand. Dan komt het moment dat er met deze gegevens gewerkt moet worden. De resultaten van het MIP kunnen een rol gaan spelen in het beleid van de gemeente, de pro vincie en de rijksoverheid, met be trekking tot de ruimtelijke ordening, stads- en dorpsvernieuwing, wel- standszorg, stedelijk beheer en mo numentenzorg. Bovendien kunnen zij dienen voor verder wetenschap pelijk onderzoek en allerlei vormen van publieksgerichte uitgaven, zoals een landelijke reeks waarvan de eer ste twee delen inmiddels zijn ver schenen. Deze gebouwde jonge geschiede nis staat thans onder zware druk: het is een erfenis die in een snel tempo afbrokkelt. De gebieden met bebou wing van na 1850 liggen in het schootsveld van de moderne econo mische ontwikkelingen. Door schaal vergroting sluiten fabriekscom plexen; gemalen worden vervangen; watertorens raken overbodig; brug gen met een ontoereikende capaci teit worden aangepast; in de sociale woningbouw veranderen de huisves tingsnormen, zodat oude woningen niet meer voldoen; bij renovatie van wijken zonder stilistische toppers wordt door gebrek aan kennis juist datgene verstoord of weggewerkt wat die bebouwing karakteristiek maakte; bijzonder vormgegeven grafmonumenten worden na verloop van tijd geruimd. Vanuit economisch gezichtspunt weliswaar begrijpelijk, maar toch be tekent het een stukje verlies van de eigen geschiedenis, van een facet van de eigen identiteit. Ten aanzien van het behoud van het cultureel erf goed in de breedste zin van het woord stelt de Provinciale Commis sie Friesland van de Bond Heem schut zich ten doel de MlP-resulta- ten kritisch en systematisch te vol gen, zonodig lacunes aan te vullen met objecten waarvan uit locale aktie blijkt dat dat gewenst is. Specifieke aandacht zal er moeten zijn voor in standhouding van de geïnventari seerde objecten zolang deze in een nadere selectieprocedure geen be scherming genieten. Ter aanvulling van de selectieprocedure zal de Pro vinciale Commissie de gemeenten verzoeken eigen gemeentelijke mo numentenlijsten samen te stellen naast de lijst van Beschermde Rijks monumenten. D. van Weezei Errens is lid van de Provinciale Commissie Friesland van de Bond Heemschut.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1991 | | pagina 18