12 Welstands- en monumentenzorg in één 11 van de Monumentenwet is er nog veel meer wat de gemeenten straks zelfstandig kunnen uitvoeren. Vast stelling van subsidiabele kosten, be geleiding van de restauraties, de eindafrekening e.d. zijn niet onbe langrijke activiteiten die het welsla gen van restauraties bepalen. Niet zelden blijkt dat tijdens het restaura tiewerk nog allerlei belangwekkende, te beschermen onderdelen tevoor schijn komen. Ook in dat geval zal dus het locale Bouw- en Woningtoe zicht alert moeten kunnen inspelen. Nauta: 'We hebben die problema tiek ook expliciet in een aparte nota aan de gemeenten voorgelegd en hen gevraagd in hoeverre zij behoef te hebben aan extra ondersteuning bij de uitvoering van de monumen- tentaak. Daarop zijn nog niet alle re acties binnen maar nu al blijkt dat vooral de ingewikkelde en vaak ook grote restauraties problemen kunnen opleveren. In die gevallen zal zeker een aantal gemeenten graag aanvul lende diensten van H&H inhuren. Ook om een andere reden zou ik daar gelukkig mee zijn. We hebben nu één man voor dit specifieke werk aangetrokken en daarmee ben je ui terst kwetsbaar. Op basis van het aantal Rijksmonumenten (3205) in Friesland en de te verwachten bouw- frekwentie van plm. 5% daarvan, is het aantrekken van één monumen ten-architect voldoende. Enige ver breding van het takenpakket biedt meer mogelijkheden om de taak ex tra inhoud te geven en de continuï teit beter te kunnen waarborgen.' De nieuwe Monumentenwet en de op stapel staande Woningwet maken het mogelijk de welstands- en monu mentenzorg niet meer als twee af zonderlijke beleidsvelden op te vat ten, maar om een integratie tot stand te brengen. Het is bijvoorbeeld be kend dat de welstandsadviezen niet bij alle gemeenten dezelfde status genieten. Dreigt dat verschil niet te leiden tot aantasting van het monu mentenadvies? Pothof: 'Er zullen altijd spannin gen blijven tussen bijvoorbeeld eco nomische belangen en cultuurhistori sche en esthetische belangen. In de nieuwe commissies zal het bij de be oordeling toch in de eerste plaats moeten gaan om monumentale waarden. Daar zit men voor. De eindbeslissing wordt genomen door B. en W. en daar zullen mogelijk ook andere aspecten nog van belang kunnen zijn.' Zou het dan toch niet van belang kunnen zijn dat er nader uitgewerkte spelregels en kwaliteits criteria worden ontwikkeld, los van de individuele aanvragen? De nieu we Woningwet biedt de mogelijkheid tot het ontwikkelen van beeldkwali teitsplannen waarin dergelijke ka ders kunnen worden vastgelegd. Nauta: 'Ik zie een drietal mogelijk heden om dat potentiële conflict in te dammen. In de eerste plaats door in de procedure een en ander goed op elkaar af te stemmen. Met de voor liggende regeling is daarover helder heid ontstaan. Een tweede mogelijk heid om de discussie te stroomlijnen is door zogenaamd aspectenbeleid te introduceren. We hebben bij H&H daar al de nodige ervaring mee op gedaan door nota's uit te brengen over bepaalde aspecten van beoor- delingsbeleid, zoals dakkapellen, re- clame's e.d. Een derde figuur is om beeldkwaliteitsplannen voor bepaal de gebieden vast te stellen. Als ge meenten daartoe besluiten dan gaan we er uiteraard vanuit dat we daarbij betrokken zullen worden.' MlP-selectie Op dit moment wordt het Friese MIP- project afgerond. Is H&H daarbij be trokken geweest? Nauta: 'Nee dat is tot nu toe bui ten ons om gegaan. We vinden dat wel jammer, maar nu we aan de vooravond staan van de belangrijke selectiefase hebben we een gesprek gehad met de verantwoordelijke ge deputeerde. We krijgen nu al wel de concept-inventarisatie toegestuurd. De afspraak is gemaakt dat we t.z.t. (vervolg van pag. 3) commissies, die als zelfstandige af deling gaan functioneren. Het Plan van Actie voor de komende jaren heeft via het tijdschrift (febr. num mer) inmiddels iedereen kunnen be reiken. Het voorstel tot een kleine contri butie-verhoging (zie ook pag. 4), dat bij de jaarrekening aan de orde kwam, werd aangehouden omdat het niet officieel was geagendeerd. Bovendien liet het bestuur weten lie ver nog even de resultaten van een in dit nummer gestarte ledenwerf- en giftenactie (zie pag. 26) af te wachten. Als die actie voldoende oplevert zou contributie-verhoging achterwege kunnen blijven. Kritiek was er op het stellen van een leeftijdsgrens voor bestuursle den van 70 jaar, óók in de vorig jaar aanvaarde nieuwe statuten. Alleen bestuursleden, die tijdig voor hun 70ste worden herbenoemd kunnen nog langer meedraaien als be stuurslid. Voorzitter Franssen zegde bij de selectieprocedure, die onder verantwoordelijkheid van de ge meenten plaats vindt, betrokken zul len worden.' 'Monumentenzorg' zal in de ko mende maanden op menige agenda van B. en W. en gemeenteraad in de Friese gemeenten voorkomen. De grondslag voor dat beraad is de sa menwerking van de gemeenten bij de decentralisatie van dat beleid. De uitwerking zal ongetwijfeld vele va riaties op dat thema laten zien. De gehechtheid aan de eigen autono mie en bestuurlijke cultuur staan daar borg voor. Toch zal dat bonte geheel gevangen worden binnen een gemeenschappelijke regeling met alle voordelen van schaal/kwali teitsverhoudingen van dien. Tevens ligt daar de uitdaging alle betrokke nen nog sterker te kunnen motiveren tot revitalisering van ons cultuur-his torisch bezit. Of zoals ir. Pothof dat ten slotte verwoordt: 'Het gaat er ten slotte om iedereen te kunnen moti veren het monument niet te zien als een louter star overblijfsel uit het ver leden, maar als een cultuur-histo risch gebouw met gebruikswaarde voor de toekomst. Ik denk dat in Friesland daarvoor uitstekende voor waarden zijn geschapen.' J. C. de Kroon is voorzitter van Heemschut Friesland en wethouder te Harlingen met o.m. Volkshuisves ting, Ruimtelijke Ordening en Monu mentenzorg in z'n portefeuille. toe deze zaak opnieuw aan de orde te zullen stellen in het bestuur. Mocht het bestuur zelf niet met een nieuw voorstel hierover komen dan kunnen de leden zelf natuurlijk deze kwestie agenderen voor de volgen de algemene ledenvergadering. Twee leden van het Dagelijks Be stuur namen tenslotte afscheid: me vrouw M. C. Meijer-Hofland en se cretaris mr. P. E. Driessen. De voor zitter dankte hen voor hun inzet de afgelopen jaren en het vele werk, dat zij voor de Bond deden. Een voorstel om de tweede secretaris de mr. E. Dienaar te benoemen in de vacature-Driessen werd aangehou den omdat gedacht wordt aan af slanking van het nogal omvangrijke bestuur. Nu het landelijk bureau weer op volle sterkte draait zou dat overwogen moeten worden, meende voorzitter Franssen. Bij beperking van het aantal bestuursleden zou opvulling van de vacature-Driessen niet meer nodig zijn. J.K.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1991 | | pagina 12