Over hunebedden,
grafheuvels en terpen
Saskia van Dockum
33
Hunebedden, grafheuvels en terpen
hebben één ding gemeen: ze zijn
duidelijk zichtbare elementen in het
landschap. Zij vormen een deel van
onze bovengrondse archeologische
resten. Over de bescherming en het
beheer van onze 'archeologische
landschapselementen' verscheen on
langs een uitgave van de Stichting
Landelijk Overleg Natuur- en Land
schapsbeheer (LONL). Natuur en mi
lieu mogen zich de laatste tijd in een
grote belangstelling verheugen. Gro
te groepen vrijwilligers knotten wil
gen, tellen vogels, herstellen hout
wallen en zijn zo de voelhorens van
de professionele instanties. Waar bo
men gekapt worden staan direct ac
tiegroepen op de barricaden. De res
ten van onze verre voorouders zijn er
wat dat betreft slechter aan toe.
De wet
Bescherming van archeologische
monumenten door de wet blijkt niet
altijd toereikend. Al in 1734 werden
hunebedden beschermd door een
resolutie van de Staten van Drenthe,
de oudste 'monumentenwet'! Sinds
dat jaar zijn echter heel wat zware
hunebedkeien als dijkverzwaring ge
bruikt. Tenminste 34 hunebedden
zijn na uitvaardiging van de resolutie
nog gesloopt! Archeologische res
ten, roerend (vondsten) en onroe
rend (fundamenten, grondsporen
etc.), vallen tegenwoordig onder de
'nieuwe' monumentenwet (1988).
Ook die biedt niet altijd voldoende
bescherming. Onbekendheid van
een landeigenaar met het belang
van de grafheuvel, die zich op zijn
terrein bevindt, kan gemakkelijk lei
den tot vernietiging door bijvoorbeeld
ploegen. Immers, die bult in het ter
rein is alleen maar lastig. En boven
dien: wie houdt hem tegen? Om der
gelijke schrijnende gevallen van
wanbeheer te voorkomen werd on
langs met financiële steun van het
jubilerende Prins Bernhardfonds de
archeologische monumentenwacht
opgericht. Deze resulteert onder
meer onder de Rijksdienst voor het
Oudheidkundig Bodemonderzoek
(ROB). In zijn takenpakket zit o.a.
voorlichting over en beheer van ar
cheologische monumenten. Een
veelomvattende taak, waarbij steun
van vrijwilligers onontbeerlijk is.
Onbekend maakt onbemind
De auteurs van 'archeologische
landschapselementen', E. J. van
Ginkel en B. J. Groenewoudt zien in
de onbekendheid met archeologie en
het gebrek aan kennis over archeolo
gie bij beleidsmakers- en uitvoerders,
één van de hoofdredenen van het
nog steeds ontoereikend beheren en
beschermen van ons bodemarchief.
Hunebedstenen worden weliswaar
niet meer als dijkverzwaring gebruikt
en vruchtbare terpaarde niet meer
als mest, toch gaat er dagelijks een
deel van het bodemarchief verloren.
Dat geldt natuurlijk met name voor de
niet zichtbare, ondergrondse sporen.
Maar ook de wel zichtbare archeolo
gische landschapselementen verdie
nen veel meer aandacht. Met dat
doel, voorlichting en bewustwording,
werd het boekje geschreven.
Om in de lacune van archeologi
sche kennis te voorzien geeft het
boekje antwoord op de vraag 'Wat is
archeologie?' en geeft het een kort
overzicht van de verschillende perio
den. Daarna volgt een behandeling
van de bovengrondse resten die deel
uitmaken van het huidige cultuurland
schap en wordt de onmisbare rol van
vrijwilligers benadrukt.
Een voorbeeld: sporen van
begraving
Hunebedden zijn niet alleen de be
kendste maar tevens ook de oudste
archeologische landschapselemen
ten in ons land. Het zijn producten
van de eerste landbouwers in Neder
land, die zo'n 4300 jaar geleden deel
uitmaakten van de Trechterbekercul-
tuur. Eén van de belangrijkste ken
merken van die cultuur wordt ge
vormd door hun grote grafkelders
waar, soms honderden jaren lang,
een hele dorpsgemeenschap of fa
milie een laatste rustplaats vond.
Voor de constructie gebruikten zij
grote zwerfstenen, die in de voor
laatste ijstijd door het landijs waren
meegevoerd. Daaroverheen werd
een grote aarden dekheuvel opge
worpen (zie illustratie!). Die heuvels
zijn in de loop van de tijd verdwenen.
In de 19de eeuw werden de laatste
afgegraven. Men dacht zo het graf in
z'n oorspronkelijke staat te herstel
len. Niets was minder waar. Wat we
nu in het landschap zien zijn uitslui
tend de inwendige skeletten van de
aarden dekheuvels. We kennen 52
hunebedden in Drenthe en 2 in Gro
ningen. Eén van de Groningse is on
langs ontdekt, diep verstopt onder
een dikke laag zeeklei. Het is dus
niet uitgesloten dat er in de toekomst
meer ontdekt zullen worden.
Dat geldt eveneens voor grafheu
vels en urnenvelden. Vergeleken
met hunebedden zijn dit vrij simpele
constructies. De oudste grafheuvels
waren voor één persoon bedoeld en
werden soms door latere bewoners
hergebruikt: men hoogde ze wat op
en gebruikte de plek opnieuw als be
graafplaats. Op de Boskoverheide bij
Weert (L) werden onlangs een groot
aantal grafheuvels gerestaureerd.
Vrijwilligers en TRAPS
Evenals bij natuurbeheer spelen vrij
willigers ook bij de zorg voor archeo
logische landschapselementen een
onmisbare rol. In samenwerking met
professionele instanties restaureren
en beheren zij hunebedden, grafheu
vels, terpen etc. De eerder genoem
de grafheuvels op de Boskoverheide
werden hersteld door een groep vrij
willigers van de Stichting Instand
houding Kleine Landschapselemen
ten (IKL). Zij nemen bovendien het
verdere onderhoud voor hun reke
ning. Op een aantal andere plaatsen
werken vrijwilligers aan restauratie
en onderhoud van archeologische
monumenten. Het draagvlak voor ar
cheologie is echter nog niet breed
genoeg! In het hoofdstuk 'toekomst-
perspektieven' pleiten de auteurs
voor het letterlijk en figuurlijk toegan
kelijker maken van archeologische
landschapselementen voor het grote
publiek. Op een zodanige wijze, dat
men zich niet alleen verantwoordelijk
gaat voelen voor natuurlijke elemen
ten in het landschap, maar ook voor
de archeologische objecten die
hiervan onlosmakelijk deel uitmaken.
In dit kader kunnen de fietsroutes
genoemd worden die voeren langs
archeologische landschapselemen
ten. Deze zogenaamde TRAProutes
zijn uitgegeven door de ROB. Mo
menteel zijn grafheuvelfietsroutes
uitgezet op de Boskoverheide (L) en
in de omgeving van Leersum (U) en
is er een derde route in Waterland
(NH).
Archeologische Landschapselemen
ten kan worden besteld bij de Stich
ting LONL door overmaking van
f 11,- op giro 4252780 t.n.v. de
Stichting LONL te Utrecht o.v.v. de
titel.
Over de TRAP-routes kan schriftelijk
informatie worden ingewonnen bij de
Joan Willemsstichting, Kerkstraat 1,
Amersfoort.
Saskia van Dockum is archeoloog te
Amersfoort en lid van de redactie
raad.