Literatuur:
15
de nieuwbouwplannen alsook op de
invulling van gaten in bestaande
straatwanden. Deze moeilijkheden
gelden vanzelfsprekend ook voor het
op het zuiden gelegen wooncom-
plexje op het Victorieplein. Zo dienen
de thans vereiste woonbalcons niet
De 'atelierwoningen' aan de Zomerdijkstraat.
meer aan de achtergevel te komen
maar aan de voorgevel. Toch is dat
nog geen reden tot het invoeren van
een overdreven en hier volkomen
misplaatst horizontaal lijnenspel dat
zo sterk afwijkt van de architectuur
van de belendingen.
In dit verband is het boeiend eens
te letten op het verschil tussen de
beide straatwanden van de Vrijheids
laan. In 1921 bouwde M. de Klerk de
Zuidwand met een stuwende kracht
en in 1926 bouwde P. L. Kramer de
Noordwand met een stille ingetogen
heid. Het argument van de nieuw
lichters dat De Klerk en Kramer de
grote coryfeeën waren van de Am
sterdamse School is onbetrouwbaar.
Immers vlak bij het Victorieplein
staan de Atelierwoningen van de
nieuwzakelijke architecten Zandstra,
Giesen en Sijmons (1932). De even
bescheiden als karakteristieke
noordgevel en vooral de fijnzinnige
dynamische zuidgevel bewijzen dat
de voor de oorlog zo versmade
Nieuwe Zakelijkheid weliswaar de
functionaliteit benadrukt maar tege
lijk de schoonheid de belangrijkste
functie van de architectuur acht.
In een tijd waarin er enerzijds een
hoop kaf tussen het koren zit en an
derzijds een overmaat van sterren-
cultus heerst, dient een cultureel be
sef te worden ontwikkeld voor het
kenmerkende beeld van de Amster
damse stedebouw en architectuur.
Dit cultureel besef verwoordt Albert
Verwey:
Naar vermogen moeten wij doen
Niet over-wijs, niet over-koen
Ontredt aan wolk en warrelkolk
De schoonheid van een nieuwe tijd.
Zo zal er veel aandacht moeten wor
den geschonken aan de profilering
van het stratenplan, aan de ruimte
lijkheid van pleinen en groenstroken,
aan de bouwhoogten en de bouw
materialen en aan de wisselwerking
tussen het bouwblok en de openbare
ruimte.
Amsterdam let op uw zaak ten
aanzien van de balans tussen nieuw
en oud opdat de Victorie wel begint
op het Victorieplein.
H. Knijtijzer, architect BNA, Amster
dam, 3 januari 1991.
(vervolg van pag.5)
benadrukt door herkenbare objecten
als een fontein, beeld of obelisk. Het
plein als rond-point. Het stedebouw
kundig plein is een verschijnsel van
de laatste eeuw als onderdeel van
de uitbreidingsplannen. Zij hebben
niet alleen vaak een monumentale
betekenis, maar moeten ook het
saaie stratenpatroon doorbreken.
Vaak zien we op een dergelijk plein
een openbaar gebouw; een kerk,
school of schouwburg. De ontwer
pen van Berlage zijn hiervan het
beste voorbeeld. Het stedebouwkun-
dige plein vindt zijn oorsprong in het
model van Camillo Sitte, dat geba
seerd is op het middeleeuwse stads
plein en dat verschillende functies
onderbrengt.
Ten slotte kan men nog de estheti
sche en recreatieve functies onder
scheiden. De eerste functie is op het
moderne plein helaas maar al te wei
nig van toepassing!
Pleintypen
Naast verschillende functies kennen
we verschillende pleintypen, ook hier
kan er sprake zijn van overlapping.
De meest eenvoudige vorm is het
straatplein, soms enigszins ver
breed. Vaak dragen ze de naam
Markt, bijvoorbeeld in Breda. Een
tweede type is een ruimte voor een
belangrijk gebouw, zoals Raadhuis,
kerk, schouwburg, station. Het plein
functioneert dan als wachtruimte
voor het betreffende gebouw. De
Markt te Delft met raadhuis en kerk
en tevens marktplaats is zo van
oudsher een multifunctionele ruimte.
Een ander type plein is het plein dat
een ontmoetingsplaats van wegen
is, hetzij volgens een willekeurig het
zij volgens een lineair patroon. Het
eerste type zie je vaak op het platte
land. Het tweede als resultaat van
het castrumprincipe in oude steden
zoals Nijmegen en Elburg. Het line
aire patroon zien we echter ook in
vele stadsuitbreidingen van deze
eeuw. Het verkeersplein in de mo
derne zin, het resultaat van de ver
keersdrukte, onderscheidt zich van
bovenstaande typen omdat het geen
verblijfsfunctie heeft.
Toekomst
De moderne tijd en haar stedebouw-
kundige ontwikkelingen hebben een
slechte invloed op bestaande plei
nen. Er is sprake van decentralisatie
van activiteiten en de oude pleinen
verliezen maar al te vaak hun tradi
tionele functies. Het belang van het
plein als marktplaats is groot, als
deze levendige functie teloor gaat,
verdwijnt ook de sociale. De ver
keersdruk en de behoefte aan parke
ren is een andere oorzaak van ach
teruitgang. Aan een plein volgepar-
keerd met auto's gaat men voorbij,
tenzij men een parkeerplaats zoekt!
Het is zaak dat op oude, traditio
nele pleinen activiteit heerst en dat
de auto geweerd wordt. Deze plei
nen dient men met respect voor het
verleden te herwaarderen en in ere
te herstellen. De bedrijvigheid van
weleer is daarbij van essentieel be
lang.
Speciaal pleinennummer BOUW, 44
(1989), nr. 12.
Vries, B. de Pleinen van Nederland;
een typologische analyse van het
Nederlandse stadsplein, Utrecht,
1990.