Haags stedeschoon in de schilderkunst
Leo van Heijn
ngen
29
Naar aanleiding van de tentoonstelling 'Van Gogh en Den Haag' in het
Haags Historisch Museum is onder dezelfde titel een uitgebreid boek
werk verschenen. Met Van Gogh als uitgangspunt wordt ruime aan
dacht besteed aan het tekenen en schilderen van stadsgezichten, niet
alleen die van Van Gogh maar ook van vele anderen. Men wordt iets ge
waar van de steeds veranderende verhouding tussen bouw- en schil
derkunst.
In de jaren dat Van Gogh in Den
Haag tekende en schilderde, tussen
1882 en 1883 bezat de binnenstad
nog grotendeels haar oude gedaan
te. Zo heel veel was er sinds de late
17de eeuw niet veranderd. De
grachten waren nog niet massaal
gedempt. De grote verkeersdoorbra-
ken van Berlage zoals de Grote
Marktstraat, de Hofweg en het Bui
tenhof lieten nog zo'n veertig jaar op
zich wachten.
De straten, pleinen en stegen wer
den grotendeels beheerst door ge
bouwen uit de 17de en 18de eeuw;
wel hadden veel gevels in de vroege
19de eeuw hun warm-bruine bakste
nen bedekt zien worden onder een
net laagje pleisterwerk en waren in
diezelfde periode veel trap- en hals
geveltjes onthoofd om te worden af
gedekt met een rechte kroonlijst.
Vincent van Gogh
In 'Van Gogh en Den Haag' bevat de
bijdrage van Charles Dumas, hoofd
van de Atlas van het Haags ge
meentearchief, een overzicht van de
ontwikkeling van het stadsgezicht in
de vorige eeuwse schilderkunst tot
aan de tijd van Van Gogh. Dumas il
lustreert zijn beschouwing vooral
met Haagse stadsgezichten. Hij be
gint met de heldere, vaak topogra
fisch juiste schilderijen uit het begin
van de eeuw en komt uiteindelijk te
recht bij de 'Haagse School'.
Het stemmige, tonale schilderkun
stige gevoel van de Haagse School
oefende een grote invloed op Van
Gogh uit, toen hij zijn eerste, stroeve
en ietwat onhandige lijnen op papier
zette. Wanneer hij de Haagse stra
ten afstroopte op zoek naar architec
tonische motieven, dan bekeek hij ze
vaak door de bril van Jan Hendrik
Weissenbruch. Hoewel deze invloed
maar kort heeft geduurd was zij er
niet minder krachtig om.
Twee afbeeldingen die mij in het
boek vooral opvallen zijn Van Goghs
tekening 'Hoek Heren-Prinsesse-
gracht'en het schilderijtje 'Het
bleekveld' van Weissenbruch. Verge-
Hoek Heren- en Prinsessegracht, 1883. Vincent van Gogh, Amsterdam, Rijksmuseum.
Uit 'Vincent van Gogh en Den Haag', Waanders Zwolle.
Vincent van Gogh/Stichting Rijksmuseum Vincent van Gogh.
leken bij Weissenbruch doet Van
Gogh hier nog ruw en onbeholpen
aan. Zo slaagde Van Gogh er niet in
het bruggehoofd links aannemelijk in
het geheel onder te brengen, verder
wist hij zich klaarblijkelijk geen raad
met de voorgrond. Toch verraadt
deze impressie van een gracht een
ontluikende gevoeligheid voor toon-
variaties, die het werk van Weissen
bruch bij hem had losgemaakt.
Het aardige van Van Goghs teke
ning is dat dit stukje Den Haag er nu
in grote lijnen nog net zo uitziet, voor
Den Haag vrij uitzonderlijk en of dit
nog lang zo zal blijven valt te betwij
felen. Hoe het ook zij, staand in het
plantsoentje aan de overkant van de
Prinsessegracht kunnen we onge
veer zien wat Van Gogh daar in 1882
op een bewolkte dag in maart heeft
gezien en kunnen we ons een voor
stelling maken wat hem daarbij ge
troffen zal hebben.
Het geheel wordt beheerst door
gebouwen die al in Van Goghs tijd
oud waren. Aan de Prinsessegracht
heeft men kwistig de pleisterkalk ge
hanteerd, terwijl de bebouwing aan
de gedempte Herengracht - een
fraai stadspaleis in Hollandse roco
costijl - diens bakstenen aanzicht
heeft behouden. Hierdoor ontstaat
een tegenstelling tussen de blanke
gevelvlakken vooraan en de donkere
straatwand van de Herengracht er
tussen. Dit contrast nu vormt de kern
van Van Goghs studie. Het wit van
de gevels aan de Prinsessegracht
maakte hij des te witter door er de
donkere kade en het grachtenwater
bij te tekenen.
Tevens maakte Van Gogh gebruik
van de aanwezige bomen - zelfs die
staan er nog, zij het in een verjongde
uitgave. Door dat zwarte gekronkel
van naar omhoog strevende boom
stammen verkrijgen de horizontaal
gestrekte blokken van de gebouwen
een extra spanning.
Belangrijke monumenten van
bouwkunst zijn deze gebouwen niet,
en zeker in Van Goghs tijd waren ze
niets bijzonders - dit soort 18e
eeuwse herenhuizen kwam je toen
in Den Haag overal tegen. Maar
door de manier waarop Van Gogh de
verschillende elementen in de schets
samenbracht, maakte hij er iets
moois van. Het ging hem niet zozeer
om de gebouwen zelf, die hij groot
hield zonder enige detaillering - hij
vereenvoudigde de raamindeling van