De sluisjes te Halfweg: helemaal weg of niet weg 14 Mariëtte Polman De geschiedenis van Halfweg, gelegen tussen Amsterdam en Haarlem, is nauw verbonden met Hollands strijd tegen het water. In de vroege middeleeuwen had de eb- en vloedbeweging, via het IJ, vrij spel in het Haarlemmermeer en vormde daardoor ook een bedreiging voor de hier aan liggende steden. De aanleg van de IJdijk en de Spaarndammerdijk was het waterstaatkundige antwoord van het hoogheemraadschap van Rijnland op deze bedreiging. Aan een houten spuisluis in deze Spaarndammerdijk dankt Halfweg zijn ontstaan.Tussen 1556 en 1566 werden deze, inmiddels tot drie uit gebreide sluizen, vervangen door drie stenen exemplaren. Foyen Dirck van Brouckhoven, zonen van de rentmeester, legden de eerste steen voor dit nog steeds aanwezige maar nu bedreigde sluizencomplex. Het waterstaatkundige belang van Halfweg wordt nog geaccentueerd door de bouw van het indrukwekken de gemeenlandshuis van Rijnland in 1654. Dit in classicistische stijl opge trokken gebouw, ontworpen door bouwmeester Pieter Post, maakt te genwoordig deel uit van het complex van de suikerfabriek. In de 19e eeuw werd het meer drooggelegd door de stoomgemalen Cruquius, Leeghwater en Lijnden, De Oostsluis te Halfweg (foto M. Polman). waarna de rond de nieuwe gemeen te Haarlemmermeer gelegen ring vaart als afwateringskanaal diende. Het nog aanwezige boezemgemaal, daterend van 1852, is nu met zijn in drukwekkende stoommachine en schoepraderen tot museum inge richt. Het pompte 125 jaar lang het overtollige boezemwater uit de ring vaart. Via de sluisjes werd het water naar het Noordzeekanaal afgevoerd. De toename van de bevolking en de bedrijvigheid in de Haarlemmer meer leidden tot een toenemend af wateringsprobleem voor het water schap. Met de bouw van een nieuw dieselgemaal in de Amerikahaven in 1977 en een beoogd nieuw afwate ringskanaal bij Amsterdam, het zo genaamde 'Kanaal om de west', viel het doek voor zowel de sluizen als voor het stoomgemaal. De sluisjes gaan sindsdien stil verscholen achter een wilde begroei ing, aan het oog onttrokken door de nabijgelegen brug in de A5 autoweg. Hoewel de structuur van de oor spronkelijke 16de-eeuwse natuurste nen constructie nog grotendeels zichtbaar is, heeft de tand des tijds er haar sporen achtergelaten. De metselwerkconstructie is niet op alle plaatsen even gaaf. Zo zijn scheuren in het muurwerk van de oost- en westsluis in de 18de eeuw hersteld door tegen de oude muur een nieu we wand op te metselen. Sommige delen zijn bepleisterd en niet alleen- is het gewelf van de oostsluis ge sloopt, ook van de houten sluisdeu ren is geen spoor meer te bekennen. Laatste herinnering Hoe dan ook vormen de overblijfse len ervan een belangrijke herinne ring aan de waterstaathistorie van Holland en aan de ontstaansge schiedenis van Halfweg in het bij zonder. Juist hun aanwezigheid in de context van het gemeenlandshuis Rijnland en het stoomgemaal is een echo van het verleden. Daarbij gaat het niet om de kwaliteit van de archi tectonische vormgeving op zich, de sluizen waren een functioneel ant woord op een practische vraag, maar is het de betekenis voor de plaatselijke sociaal-economische en waterstaatkundige geschiedenis die behoud van de sluizen van essen tieel belang maakt. Bovendien moet gewezen worden op het restant van de allereerste spoorbrug in Neder land. Gelegen boven de oostelijke

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1990 | | pagina 14