12
Annemarie ten Cate
delijke historische ontwikkeling. In de
vorige eeuw is de stad door de aan
leg van station en kunstmatige eilan
den afgesloten van het IJ. Wel of niet
goed, het zij zo en het zal het uit
gangspunt blijven bij de toekomstige
ontwikkeling van de IJ-oevers. Het
aantal verbindingen tussen stad en
IJ is (te) beperkt en het 'landhoof-
denmodel' dat de essentie vormt van
de Nota van Uitgangspunten speelt
daarop in. Op de plaatsen waar de
routes vanuit de stad het IJ bereiken
zijn concentraties geprojecteerd van
stedelijke functies.
Tot slot is Dijkstra van mening dat
afwijzen van schaalvergroting en
hoogbouw in de omgeving van histo
rische steden geen zin heeft: men
kan niet om nieuwe ontwikkelingen
heen. Het is echter zaak dat de ge
meente garant staat voor een zorg
vuldige planvorming en -bewaking
en zich niet laat imponeren onder
druk van derden, hetgeen maar al te
vaak geschiedt.
Megalomanie
'Grootheidswaanzin' en losbandig
conceptueel denken in de Neder
landse stedebouw. Met deze woor
den opende dr. ir. R.A.F. Smook
(projectontwikkelaar MAB) zijn vurig
pleidooi anti hoogbouw en groot
schaligheid in en nabij historische
kernen. De essentie van zijn kritiek
op de huidige ontwikkeling is dat wij
niet langer in staat blijken te zijn iets
nieuws te ontwikkelen met respect
voor de historie; een uitgesproken
gebrek aan creativiteit. Indien een
stedebouwkundige structuur een
dusdanige waarde heeft dat men be
scherming en behoud voorstaat, dan
moeten er restricties worden gesteld
aan de ontwikkelingsmogelijkheden,
zowel binnen de historische kern als
direct daarbuiten. Sterker nog: func
ties moeten worden aangepast aan
de historische structuur en niet an
dersom. De voorkeur voor functione
le continuïteit boven historische
functionaliteit berust volgens hem
dan ook op een misvatting. Hij is
somber gestemd over het IJ-oever
project. Men wil in een stad tegen
woordig te veel functies onderbren
gen, waarmee de historische struc
tuur geschaad wordt. Bovendien lijkt
helaas maar al te vaak de nadruk te
liggen op fraaie architecturale vor
men in plaats van op de (historische)
stedebouwkundige structuur. Men
moet zich afvragen of hoogbouw wel
de ultieme oplossing is voor die be
paalde plek, aldus Smook.
Cultuurwaardekaart
Het betoog van drs. C.J. van Haat
ten, die historisch onderzoek verricht
naar de stedebouwkundige ontwik
kelingen van Maastricht, bevatte en
kele essentiële punten van kritiek;
met name ten opzichte van de Mo
numentenzorg. Deze is te statisch
en te zeer objectgericht, waardoor er
in Maastricht onnodig veel van de
oude stadsstructuur verloren is ge
gaan. De straatwand ziet er mooi uit
(Stokstraat), maar achter de gevel
werd alles botweg vernietigd zonder
enige vorm van onderzoek en docu
mentatie.
Het verschijnsel stadsvernieuwing is
niet nieuw; het verschil is dat het
geen geleidelijk proces meer is,
maar dat het in een stroomversnel
ling is geraakt, waardoor de oude
karakteristieken van binnensteden
vaak verloren gaan. In 1988 is het
project 'Historische structuuranalyse
Maastricht' gestart (inventarisatie,
documentatie, opstellen van een cul
tuurwaardekaart) met als doel toe
komstige bouw en stedebouwkundi
ge ontwerpen een beter historisch
fundament te geven. Vervolgens zijn
in 1989 Monumentenzorg, archeolo
gie en stedebouw samengevoegd tot
de afdeling 'Stedelijke Inrichting'.
Centralisten - periferisten
Ingelast werd als spreker ir. S. Buys
(VROM), die de toehoorders uiteen
zette waarom hij een 'centralist' pur
sang is. Dat wil zeggen dat hij is
vóór integratie van bedrijvigheid
(functionele continuïteit) in stadscen
tra. Lijnrecht daartegenover staan de
periferisten, die vaak het belang van
een snelle, goede bereikbaarheid
(auto, vliegtuig) vooropstellen. De
grote bedrijven lopen hierin voorop.
De wildgroei van veelal saaie, lelijke
hoogbouw in Amsterdam-Zuidoost is
daarvan een goed voorbeeld. Een
integraal plan zou dit kunnen voorko
men.
Buys is van mening dat de ontwikke
ling van de IJ-oevers de enige mo
gelijke overleving voor het centrum
van Amsterdam is. Functionele con
tinuïteit moet gewaarborgd worden
ook al wordt daarmee de bestaande
omgeving en de historische structuur
aangetast. Laat men behoud preva
leren dan betekent dat de dood voor
Amsterdam.
Buys gaat zelfs nog verder: indien
men voor de functionele continuïteit
concessies moet doen op het gebied
van vormcontinuïteit, dan moet men
daarvoor niet te bang zijn.
Plat
NRC-Handelsblad-redacteur Max
van Rooy gooide weer eens de
knuppel in het hoenderhok. Hij con
stateert dat het klimaat van het fin-
de-siècle dat Victor de Stuers in 'Hol
land op zijn smalst' (1873) beschrijft
gelijk is aan het huidige klimaat. Er
werd toen alleen maar gedacht in
'tastbare guldens courant' en nu
nog. De jacht op het batig saldo die
de Stuers noemt is vergelijkbaar met
de jacht op de toplocatie, die in ons
fin-de siècle woedt, vindt van Rooy
en verder; 'architectuur en stede
bouw zijn ondergeschikt geraakt aan
het batig saldo', hij noemt het 'de
bouwkunst van het verzoeknummer',
de 'U vraagt, wij draaien-architec-
tuur'. Het belangrijkste punt is 'als
het financiële plaatje er maar goed
uitziet'. De vermakelijke eenmans-
voorstelling van Van Rooy, die overi
gens geen enkele opbouwende kri
tiek bevatte, eindigde met de uit
spraak 'Holland op z'n platst'; laag
bouw werd daarmee niet bedoeld!
Discussie
Zoals te doen gebruikelijk was er te
weinig tijd voor de discussie, die
werd geleid door ir. J.C. Vriesman
(VROM en vice-voorzitter Stichting
Hoogbouw); een rondvaartboot lag
op ons te wachten. Enkele relevante
opmerkingen waren: Een discussie
over hoogbouw alleen is gevaarlijk.
(Dijkstra). Men moet geen (histori
sche) structuren opgeven t.b.v. een
modegril (Smook). Wethouder Fons
Asselberg van Amersfoort stelt dat
de beeldvorming en de bewaking
van de stad bij bestuurders en con
sorten in verkeerde handen is. Het
'financiële plaatje' is maatgevend en
de grote investeerders weten precies
wat 'kwaliteit' is! De discussie is altijd
over geld en wordt meestal gewon
nen door de financierders. Zo niet
dan dreigen ze met opstappen. Tus
sen gemeenten vindt dan ook menig
concurrentieslag plaats.
Op de terugweg in de trein door het
IJ peins ik over wolkenkrabbers
langs de waterkant. Nu zijn de Oos-
terkerk en de molen 'de Gooyer' de
hoogste bouwwerken in deze wat
rommelige buurt, waar nieuwbouw
toch al langzamerhand de overhand
krijgt. Het is de bedoeling dat de
plannen midden volgende eeuw vol
tooid zijn, tegen die tijd ben ik mis
schien al honderd.
(Voor uitgebreide verslaggeving van
dit symposium zie het Bulletin van
de KNOB, 1990)