Heemschut wil toe naar
provinciale platforms
Noot
Leo van der Meule
48
J. Franssen óp bijeenkomst 10-jarig NCM:
Nu de provinciebesturen zich min of meer buiten spel gezet voelen is
versterking van het particulier initiatief op provinciaal niveau hard no
dig. Heemschut zou, samen met de NCM, locale groepen een provinci
aal platform kunnen aanbieden. Dat was een van de belangrijkste gelui
den, bij monde van Heemschut voorzitter de heer J. Franssen, die te ho
ren waren op de bijeenkomst van bij de NCM (Nationale Contactcom
missie Monumentenbescherming) aangesloten organisaties.*
Lunch na afloop van de laatste Algemene Vergadering van Heemschut op 26 mei
(foto: ing. 0. van Aster)
De NCM, of althans haar bureau,
bestaat alweer tien jaar en men zag
hierin aanleiding de particuliere mo-
numentenzorgers van gedachten te
laten wisselen over de wijze waarop
we het bouwkundig erfgoed het
beste kunnen beschermen. Om
ringd door de uitermate toekomstge
richte expositie van het gemeentelij
ke Informatiecentrum van Ruimtelij
ke Ordening en Volkshuisvesting
luisterden en spraken de hoeders
van het verleden. Alleen maar verle
den? Allerminst, de dag had als
motto 'Naar een nieuwe strategie
voor de particuliere monumentenor-
ganisaties' en gaf zo al aan dat juist
de toekomst van het verleden ons
interesseert.
Na het openingswoord door de
heer J. Lammers, voorzitter van de
NCM, informeerde mevr. drs. S.
Hietbrink de aanwezigen over mens
kracht en middelen in de particuliere
monumentenzorg. Het besluit tot
restauratie/onderhoud over te gaan
is reeds een privé-aangelegenheid.
De eigenaar of beheerder van een
monument heeft alleen ingeval van
een subsidie-aanvrage met het rijk
te maken. Er zijn daarenboven
ongeveer 300 instellingen, van aller
lei soort en grootte, die tezamen on
geveer 800 betaalde krachten in
dienst hebben. Maar liefst elfdui
zend vrijwilligers houden zich op de
een of andere manier met monu
mentenzorg bezig. De inkomsten
van deze verenigingen en wat dies
meer zij komen voornamelijk uit con
tributies en donaties.
Onder de nieuwe monumenten
wet hebben de gemeenten veel
meer eigen verantwoordelijkheid op
het gebied van bescherming en in
standhouding gekregen. Ook het
particulier initiatief zal dus in toene
mende mate met de gemeentelijke
overheid te maken krijgen. Drs. B.
Verfürden van de NCM schetste het
beeld van de samenwerking tussen
beide. Een tijd geleden lazen we al
in dit blad dat nogal wat gemeenten
mensen, geld en kennis mankeren
om daadwerkelijk een monumenten
beleid op poten te zetten en uit te
voeren. Vrijwel overal schieten de
middelen tekort maar in gemeenten
met een kleiner monumentenbezit
vormen monumenten bovendien ook
nog eens politiek een zaak van te
gering gewicht en krijgen ze ook op
ambtelijk niveau niet de aandacht
die ze verdienen. Juist die gemeen
ten waarvan men verwachten mag
dat ze hulp vanuit de particuliere
sector zouden verwelkomen staan
daar vaak zeer terughoudend te
genover. Zo men een bijdrage aan
het beleid op prijs stelt bevindt deze
zich in de sfeer van inventarisatie,
voorlichting en de organisatie van
de Open Monumentendagen.
De provincie wordt echter wèl
door vrijwel alle gemeenten positief
gewaardeerd, terwijl juist de provin
cies zich in het nieuwe bestel min of
meer buiten spel gezet voelen. Ver
sterking van het particulier initiatief
heeft derhalve op provinciaal niveau
in eerste instantie misschien nog het
meeste kans van slagen. Daar zou
wel eens 'het gat in de markt' kun
nen zitten. Het opzetten van allerlei
puur gemeentelijk werkende groe
pen brengt een enorme versnippe
ring en onduidelijkheid teweeg.
Heemschut zou in samenwerking
met de NCM die groepen een pro
vinciaal platform kunnen aanbieden.
Een gedachte, die binnenkort nader
zal worden uitgewerkt.
Een provinciale opzet sluit trou
wens ook het beste aan op de struc
tuur die Heemschut zelf al vanouds
heeft. Voorzitter J. Franssen gaf aan
hoe Heemschut verder wil gaan. We
moeten meer durven vertrouwen op
onze eigen leden en hen de ruimte
bieden zelf op enigerlei wijze actief
betrokken te zijn bij de monumen
tenbescherming. Ter vergroting van
het contact tussen de actieve leden
wordt een speciale Nieuwsbrief uit
gegeven. leder gebouw, elk stads
beeld, iedere monumentale boom,
dankzij Heemschut-bemoeienis ge
red zou als blijvend reclame-object
voor onze Bond kunnen fungeren.
Bescheidenheid mag een mooie ei
genschap zijn maar kan funest wer
ken indien we als organisatie b.v.
ons ledental willen vergroten. We
strijden voor een goede zaak, we
mogen er zijn en, nogmaals, wat we
bereikt hebben mag gezien worden!
Meer in het oog springende Heem-
schut-publiciteit dus.
Heemschut wil graag samenwer
ken met andere organisaties en de
overheid op alle niveaus maar wenst
daarbij haar absolute onafhankelijk
heid te bewaren. We laten ons niet
'inpakken'! Waarnodig behouden we
ons het recht voor te veranderen van
medestander in tegenstander, en
een geduchte tegenstander!!
Op landelijk niveau ligt natuurlijk
samenwerking met de NCM het
meest voor de hand. Beiden hebben
hun eigen specifieke opzet, ervaring
en deskundigheid, die elkaar eerder
aanvullen dan tegenspreken. Er lig
gen taken met betrekking tot fond
senwerving, organisatie, voorlichting
en er dreigen nog voldoende geva
ren om, geïnspireerd door de liefde
voor monumenten, via een nauwer
samengaan meer te bereiken dan
nu al het geval is.
De bijeenkomst werd gehouden op
19 mei j.l. in de Zuiderkerk te Am
sterdam en 's middags afgesloten
met een receptie in het Pinto-huis,
zetel van de NCM.
Leo van der Meule is kunsthistoricus
en als free-lance medewerker aan
Heemschut verbonden.