i
1
11
heersende neo-klassicisme. Het
strakke stucwerk aan de buitenkant,
de houten kroonlijst en, aan de land
zijde, de zuilen met een fronton ver
lenen het gebouwtje een verfijnde
strakheid.
Weliswaar kan men vanuit de
achthoekige centrale zaal via open
slaande deuren de zeezijde betre
den, toch is het gebouwtje nadruk
kelijk als een gesloten bouwmassa
opgevat. Dit is kenmerkend voor die
vroegere tijd: de gewoonte om de
binnenruimte via terrassen en veran
da's geleidelijk in de buitenruimte
muren. Het mag een zeldzaam ge
luk heten dat deze decoratieve de
tails nog bewaard zijn gebleven.
Ontneem de kroonlijsten hun snij
werk en de grote villa zou de moeite
van het bekijken nauwelijks meer
waard zijn.
Jammer genoeg heeft deze ontta
keling wel plaats gevonden bij de
oudste villa van de wijk het Belgisch
Park, aan de Luikse- en Antwerpse
straat. Vermoedelijk omdat het schil
derwerk teveel geld kostte, heeft
men, geheel ongevoelig voor de
merkwaardige expressie van dit
Dirk Hogenraadstraat 122 t/m 154
over te laten vloeien, dateert eerst
uit de tweede helft van de 19de
eeuw. Het gebouwtje is dan ook niet
typerend voor de Scheveningse
badplaatsarchitectuur, het had net
zo goed aan de Vecht of elders kun
nen staan. Als gebouwen-type komt
het eerder voort uit de traditie van
de theekoepels uit de 18de en vroe
ge 19de eeuw.
Sinds 1902 is het paviljoen Von
Wied het eigendom van de Haagse
Sociëteit De Witte. Net als het omlig
gend terrein. Dat is maar goed ook,
want anders zou deze duinrug waar
schijnlijk allang door bouwlustige
ondernemers met hotels en pen
sions zijn volgezet.
Onverwachte verrassingen
Wandelend in de buurten achter de
kuststrook stuit men hier en daar,
soms geheel onverwacht, nog op
duidelijke voorbeelden van bad
plaatsarchitectuur uit de late 19de
eeuw. Achter de hoge flat van Cees
Dam staat aan het stijl oplopende
Seinpostduin een oud hotel. Als met
kantwerk zijn de gevels voorzien van
houten veranda's. Gewoon ontwor
pen door de een of andere aanne
mer. Noch wat betreft de bouwmas
sa's, noch wat betreft de detaillering
bezit het gebouw bijzondere kwali
teiten. Toch charmeert het door de
sierlijke wijze waarop het wit geschil
derde houtwerk afsteekt tegen de
bruinig rode kleur van de bakstenen
soort bouwkunst, ooit eens al het
siersnijwerk van de veranda's verwij
derd. Hierdoor maakt het gebouw
nu een wat stakerige indruk. Geluk
kig bezit deze monumentale villa ge
noeg andere karakteristieken om het
toch een bezienswaardigheid te la
ten blijven. De architect Th. Coppie-
ters maakte op effectieve wijze ge
bruik van de ligging van dit kapitale
pand op de splitsing van twee stra
ten. Hij plaatste het huis pal in het
midden van de strook tussen beide
rijwegen en rekte de middenpartij uit
tot een ware toren. Deze opbouw
bekroonde hij met een uivormige
spits van zink, waarop hoogstwaar
schijnlijk ook nog een rank spitsje of
een windwijzer heeft gezeten. Nu
maakt de toren een ietwat onthoofde
indruk. Vanuit het uitkijktorentje kon
men vroeger helemaal naar de kust
kijken; de tussenliggende grond was
toen, in 1883, nog onbebouwd duin.
Om ons een beeld te kunnen vor
men van het oorspronkelijke hout
snijwerk, moeten we een ander
pand van Coppieters bekijken, dat
een stukje verder aan het Belgische
Plein is gelegen. Dit ietwat bonkige
complex van vier beneden- en bo
venwoningen wordt dankzij de ba
lustrades en de gesneden versierin
gen van de korbelen verlevendigd
tot een fepst van versierlust.
Je moet er niet aan denken, dat
deze open gaanderijen dicht ge
maakt zouden worden. Toch is dit bij
de meeste andere villa's en woon
huizen in deze en andere Scheve-
Seinpostduin 22-23
ningse wijken wel gebeurd. Aanvan
kelijk zijn deze huizen gebouwd als
zomerverblijven. Naderhand werden
het gewone woonhuizen. De perma
nente bewoning bracht de behoefte
aan meer binnenruimte met zich
mee. De open serres en balkons
werden met vensterglas en panelen
gedicht en bij de woonkamers ge
trokken.
Slechts in een enkel geval is dit
niet gebeurd. Zo staat op de hoek
van de Van Stolkweg en de Kanaal-
weg een voormalig hotel, waar de
open gaanderijen in tact zijn geble
ven. Tenslotte verdient nog een lan
ge gevelwand aan de Dirk Hogen-
raadtstraat no. 122 t/m 154 nadere
vermelding. Deze op zichzelf mid
delmatige aannemersbouw ontleent
aan de aaneengesloten rij van ve
randa's en balkons een zekere visu
ele aantrekkelijkheid. Hoewel in
deze vrij smalle achteraf-straat niets
van de zee en de duinen valt te
zien, hangt hier toch nog iets van de
sfeer van het oude badleven. Zo la
ten zich aan pleintjes, lanen en stra
ten nog wel meer van dit soort aardi
ge voorbeelden van timmermans
kunst ontdekken.
Geen van bovengenoemde woon
huizen zijn architectonische hoogte
punten. Slechts in een enkel geval
zijn ze beschermd, en dan ook nog
alleen door ze op de gemeentelijke
monumentenlijst te plaatsen, waar
ze maar al te gemakkelijk weer van
af gevoerd kunnen worden. De kans
bestaat dat er over tien, vijftien jaar
bijna niets meer van rest. Een stukje
karakteristieke bouwkunst zou dan
verdwenen zijn en met haar de laat
ste tastbare herinneringen aan de
oude badplaats; aan het Kurhaus al
leen hebben we niet genoeg.
Drs. Leo A. van Heijningen is kunst
historicus en publicist te Den Haag.
Met dank aan drs. Christiaan Vail-
lant, architectuurhistoricus Gemeen
te Den Haag.