Stedebouwkundige ontwikkelingen in twee oude stadswijken H. KNIJTIJZER Bij stadsvernieuwingen in een oude monumentale binnenstad dienen de bijzondere ste delijke structuur en de aanwezigheid van monumenten te worden aanvaard. Hoewel het behoud van vorm en functie van wezenlijk belang is, toch is op zich een renovatie van het stadsbeeld niet voldoende. Om te voldoen aan de eisen van het moderne leven is ook een creatieve vernieuwing nodig. Deze beide uitgangspunten van stedebouwkundige vernieuwingen tekenen zich duidelijk af in de wederopbouwplannen van de Jordaan en de Nieuwmarktbuurt in Amsterdam. De Jordaan Oorspronkelijk woonden daar de arbei ders in kleine, smalle en veelal lage woon huizen en daar waren ook allerlei bedrijf jes gevestigd in souterrains en onderhui zen als ook in loodsen die in de tuinen waren gebouwd. De goedkoop en vaak slecht uitgevoerde huizen werden in de loop der jaren incidenteel vernieuwd en daaraan dankte de Jordaan haar levendig stadsbeeld van grote verscheidenheid. In de oorlog is in de Jordaan zo veel gesloopt dat in de 70-er jaren een weder- opbouwplan moest worden ontworpen. Daarbij werd uiteraard rekening gehou den met de eisen van volkshuisvesting en met de sanering van de volgebouwde bin nenterreinen. In plaats van de kleine wooneenheden kwam een schaalvergro ting van langere en hogere woonblokken. Weliswaar is er ten aanzien van de woon- baarheid sprake van een belangrijke ver betering maar het gevaar dreigde dat de intimiteit van de Jordaan werd aangetast. Haar stille bescheidenheid maakte plaats voor uiterlijke vormwilligheid en opval lend kleurgebruik. Modieuze erkers en geprononceerde balcons passen slecht in de zo karakteristieke, vlakke gevels van het oorspronkelijke stadsbeeld. In de ge- velwanden, zoals tussen de woonblokken van de Egelantiersstraat, kwamen grote openingen en rooilijnen, zoals van wonin gen in de le Tuinstraat 106-134, werden teruggelegd als goedbedoelde verlangens naar meer ruimte. Maar dat is wel in strijd met de stedelijke structuur van de Jordaan. De Nieuwmarktbuurt Het gebied tussen Oude Schans, Zwanen burgwal, Raamgracht, Kloveniersburgwal en de Nieuwmarkt is van oudsher een volksbuurt geweest. Daar waren ook veel eenvoudige ambachtslieden en kleine winkeliers gevestigd. Door de tragische ontvolking van de jaren 1940-1945 zijn de huizen sterk verwaarloosd en zelfs ge sloopt. In 1953 werd het wederopbouwplan voor de Nieuwmarkt ontworpen, waarin het autoverkeer en de metro een over heersende rol speelden. Hoewel uiteraard gebruik werd gemaakt van de terreinen van gesloopte huizen, was een zeer ver dergaande sloping van nog bestaande be bouwing en van monumenten nodig om te Nieuwbouw in de Amsterdamse Jordaan. De balkonnetjes harmoniëren niet met de strakke balkonloze oude straatwand. (foto H. Knijtijzer). Nlauwmarkt De stedebouwkundige plannen van Aldo van Eijck en die van de gemeente. (Theo Bosch) Deze nieuwbouwwoningen passen veel beter in de straatwand, ook in de Jordaan. (foto H. Knijtijzer) kunnen voldoen aan de eisen van het ver keer. Zo zou de inmiddels grootschalige verruiming van de Jodenbreestraat wor den doorgetrokken tot de Oude Waal. Te gen dit plan is van uit de burgerij, de Am sterdamse Raad voor de Stadsontwikke- Ungen vele verenigingen ernstig bezwaar aangetekend. Na 20 jaar strijd werd tenslotte zowel voor een ander traject voor de metro als voor het terugdringen van het autoverkeer gekozen in het nieuwe plan, zodat de inti miteit van dit aloude stadsbeeld behouden bleef. Over de nieuwe bebouwing in de Nieuwe Hoogstraat, de St. Anthoniesbree- straat en de Snoekjesgracht kan verschil lend worden gedacht, maar de sanering van de oude krottenwijk is uit sociaal oog punt een weldaad. Bovendien is de niet langer achter een bebouwing verscholen Zuiderkerk nu een werkelijk dominerend monument op het plein van het voormalige Zuiderkerkhof. Een plein dat via het oude kerkhofpoortje van de St. Anthoniesbree- straat bereikbaar is. Onlangs is voor het gebied Krom- boomssloot, Koningsstraat en Dijkstraat door Theo Bosch en Aldo van Eyck elk een plan gemaakt. Hun plannen zijn boei ende voorbeelden van stedebouwkundige vernieuwingen in een oude stad. Theo Bosch heeft het bestaande straten plan als gegeven aanvaard, zij het dat hij ter onderbreking van de saaie, lange wan den van de Dijkstraat en de Keizersstraat daarin een drietal openingen heeft ge maakt. Aldo van Eyck echter heeft met een groots gebaar een boeiend stede bouwkundig plan ontwikkeld. In plaats van de benauwende Dijkstraat en Keizers straat zijn - met behoud van de nog aanwe zige bebouwing - aantrekkelijke ruimten ontstaan, waarbij een bestaande oude ver binding met de Koningsstraat op een van zelfsprekende wijze aansluit. Bij vergelij king van beide plannen valt het op dat er bij Theo Bosch sprake is van een bijna blinde leerstelligheid ten aanzien van de bestaande stedelijke structuur, terwijl Aldo van Eyck juist twijfelt aan de waarde van het bestaande stadsbeeld en dat leidde tot de levensvreugde van open ruimten. Waar Theo Bosch omziet naar het verleden, daar vermeerderen zich voor hem de moeilijkheden, terwijl Aldo van Eyck vooruit ziet de toekomst tegemoet en zo vermeerderen zich voor hem de moge lijkheden voor het creatief denken en han delen ten aanzien van nieuwe stedebouw- Irmdige ontwikkelingen in een oude stad. Heemschut, april 1990 9

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1990 | | pagina 9