Functieverandering van
kerkgebouwen
AGE STINISSEN
Functieverandering van kerkgebouwen is een inventariserend afstudeeronderzoek, uit
gevoerd door Age Stinissen, student van de Faculteit der Ruimtelijke wetenschappen van
de Rijksuniversiteit te Groningen. Van 122 kerkgebouwen gebouwd voor de Tweede
Wereldoorlog in 5 Nederlandse steden inventariseerde hij de huidige bestemming. Van
de 122 gebouwen zijn er 55 Kathoüek, 61 Protestants en 6 een Synagoge; 78 staan er op
een monumentenlijst waaronder bijna alle Protestantse kerken en Synagogen. In dit
artikel worden de belangrijkste resultaten van het onderzoekbehcht.
Door onder meer ontvolking van de oude
stad en ontkerkelijking van de bevolking
verliezen veel kerkgebouwen hun oor
spronkelijke functie als gebouw voor
godsdienstoefening. Hierdoor verandert
de gebruikswaarde van het gebouw. Voor
het kerkgenootschap brengt het gebouw
een financiële last met zich mee en de
kerk is op de gebouwenmarkt vrijwel niets
meer waard. Door de karakteristieke
vorm, speciaal ontworpen voor de beoefe
ning van de eredienst en de vaak omvang
rijke afmetingen is het moeilijk om een
nuttige functie voor de gebouwen te vin
den. Verbouw is een dure aangelegenheid
maar de kerk staat dikwijls in of vlak bij
het centrum, waar de grondprijzen hoog
liggen. Door deze gunstige lokatie is het
aantrekkelijk voor een belegger om de
kerk te kopen, hem te slopen en er wonin
gen of kantoren voor in de plaats te zetten.
Dit is in het verleden meermalen gebeurd.
Ook als het kerkgebouw nog wel voor de
eredienst in gebruik is, is het aantal leden
en vooral het aantal regelmatige bezoe
kers van de kerk vaak zo klein, dat een
rendabele exploitatie niet of nauwelijks
mogelijk is. Vooral grote kerkgebouwen
slokken een enorm bedrag aan verwar
ming en onderhoud op. De kerkgemeen
schap heeft grote moeite met het vinden
van oplossingen voor dit probleem. Aan
de andere kant zijn de gebouwen dragers
van het verleden, zij zijn eeuwen het mid
delpunt van activiteiten geweest. Velen
hebben emotionele banden met het ge
bouw, het is het gezicht van de stad of wijk
waar de kerk staat.
Het huidig gebruik
Van de geïnventariseerde gebouwen zijn
er 25 niet meer kerkelijk in gebruik. Deze
gebouwen hebben een nieuwe functie of
er wordt gezocht naar een passende func
tie. Wat als passend wordt beschouwd
hangt af van het kerkgenootschap waartoe
de kerk behoort. Die beslist wat er mee
gebeurt. De invloed van de overheid op
het gebruik is gering. In de Monumenten
wet hebben kerkgebouwen een uitzonde
ringspositie. Voordat een beslissing kan
worden genomen over een monumentale
kerk, moet voor zover de godsdienstuit
oefening in het geding is eerst overleg ge
voerd met de eigenaar (art. 2 monumen
tenwet). Voor een Protestantse kerk wordt
gemakkelijker een nieuwe functie gevon
den dan voor een Katholieke: De beslis
sing over de kerk wordt door de ge
meente zelfstandig genomen. Een Paro
chie moet voor elke verandering toestem
ming vragen aan de Bisschop die op zijn
beurt gebonden is aan regelgeving vanuit
Rome. Katholieke kerken zijn gewijd,
vooral de plaats rond het altaar is heilig en
een gewijde ruimte mag alleen voor ker
kelijke doeleinden gebruikt worden.
De meest voorkomende nieuwe functies
zijn die van een multifunctioneel centrum,
de kerk als museum en de kerk verbouwd
tot een of meerdere woningen.
De overige 97 kerkgebouwen bezitten
als hoofdfunctie de kerkelijke, 54 hebben
daarnaast nog meer functies. Ook hier is
de invloed van het kerkgenootschap
groot. Aktiviteiten waar de gebouwen voor
gebruikt worden zijn bijvoorbeeld: de
kerk als multifunctioneel centrum, tentoon
stellingen, concerten, lezingen en gebruik
van het gebouw door conservatoria en uni
versiteiten. Vooral Protestantse kerken
verwerven vaak inkomsten uit verhuur
voor allerhande buitenkerkelijke aktivitei
ten waardoor ze het kerkgebouw rendabel
kunnen exploiteren. Veel van genoemde
aktiviteiten zijn heel goed te combineren
met het kerkelijk gebruik van het gebouw.
Tegen sommige vormen van gebruik be
staan grote bezwaren, meestal van emotio
nele of religieuze aard. Enkele voorbeel
den van ongewenste aktiviteiten zijn: Par
tijpolitieke bijeenkomsten in de kerk, pop
concerten, auto's in het gebouw en re-
klame in of op de kerk. Om een kerkge
bouw geschikt te maken voor meerdere
functies wordt het niet zelden aangepast.
Veel voorkomende aanpassingen zijn: het
vervangen van de vaste banken door stoe
len zodat de kerk naar behoefte kan wor
den ingericht en het plaatsen van een toi-
lettengroep in het gebouw.
Behalve het kerkelijke genootschap waar
toe een gebouw behoort zijn nog andere
eigenschappen van belang voor het ge
bruik. Te noemen zijn: de ligging, de vorm
en afmetingen, de ouderdom en de archi-
tektonische, culturele en toeristische
waarde van het gebouw.
Enige voorbeelden van
functieverandering
De kerkgebouwen met de grootste cultu
rele en toeristische waarde zijn de grote
Hervormde binnenstadskerken. Deze zijn
vaak multifunctioneel in gebruik. Een
voorbeeld is de Groningse Martinikerk.
Dit gebouw is door de Hervormde ge
meente voor ƒ1,- per jaar in erfpacht ge
geven aan de stichting schip Martinikerk.
Deze stichting beheert de kerk. In de erf-
pachtvoorwaarden staat onder meer de
beperkende bepaling dat de kerk niet ge
bruikt mag worden in strijd met de aard
van het gebouw, dus bijvoorbeeld geen
reclame en geen spandoeken op of in de
kerk. De stichting verhuurt de kerk voor
allerlei activiteiten, ook aan de Hervormde
gemeente die er op zondag drie diensten
houdt, een wijkdienst en twee studenten
diensten. De kerk wordt multifunctioneel
gebruikt: voor concerten, recepties, (ere)
promoties, jubilea, universiteit hoorcolle
ges enz. Tentoonstellingen worden in het
koor gehouden, het schip blijft zo perma
nent beschikbaar voor grote activiteiten.
Een ander bekend voorbeeld is het ge
bruik van de 5 Utrechtse binnenstadsker
ken na de restauratie: In Utrecht zijn tussen
1970 en 1987 de vijf grote Hervormde bin
nenstadskerken, de Dom-, de Buur-, de Ni-
colaï-, de Jans- en de Jacobikerk gerestau
reerd. Dit gebeurde onder de titel: 'Het vijf
kerken restauratieplan'. De Hervormde
gemeente is eigenaar van de kerken en de
gemeente Utrecht heeft de torens in haar
bezit. De Utrechtse binnenstad heeft niet
genoeg Hervormde inwoners om alle vijf
kerken te onderhouden. Er moest dus uit
gekeken worden naar nieuwe functies
voor de gebouwen. Daarbij is men er van
uit gegaan dat, wil men de kerken doen
herleven, de gebouwen een sociaal-cultu
rele bestemming zouden moeten krijgen.
De centraal gelegen Domkerk vervult een
duidelijke symboolfunctie voor de stad. De
kerk is self-supporting, voor verhuur stel
len de beheerders huurprijzen vast. De
hoofdfunctie is de kerkelijke, op zondag
zijn er diensten, die ook door vele niet-
binnenstadsbewoners worden bijge
woond. Er worden regelmatig concerten
gehouden. In het koor kunnen tentoonstel
lingen georganiseerd worden en de kerk
is permanent open voor bezoekers. Hier
voor is een leger van 140 vrijwilligers inge
schakeld. De vlakbij de Dom in het voet
gangersgebied gelegen Buurkerk is inge
richt als het museum Van speelklok tot
pierement'. Het gebouw is niet verregaand
verbouwd voor het museum en kan zelfs in
een etmaal weer worden herbouwd tot de
oorspronkelijke kerk. De Hervormde ge
meente verhuurt het gebouw aan de ge
meente Utrecht die het weer onderver
huurt aan het museum. Het middenschip is
nog steeds als kerkruimte in gebruik. Door
het behoud van belangrijke onderdelen in
de kerk, onder anderen orgel en kansel,
bleef het kerkelijke karakter bewaard.
Twee voorbeelden van multifunctioneel
gebruik van niet-Hervormde kerken zijn
de Lutherse kerk in Nijmegen en de
Pieterskerk in Utrecht. De Lutherse kerk in
Nijmegen, gelegen aan de rand van de
binnenstad is een achthoekige centraal-
bouw kerk uit 1890. In de jaren '70 zijn de
banken door stoelen vervangen. De kerk
is te huur en wordt multifunctioneel ge
bruikt. Er vinden veel concerten plaats
omdat de kerk een goede akoestiek heeft.
De kerk wordt door twee koren gebruikt,
er oefent een theatergroep en er vinden
jogalessen plaats.
40
Heemschut, april 1990