'Belemmeringen' oude binnenstad stedebouwkundig uitbuiten m JAAP KAMERLING Tjeerd Dijkstra op symposium over compacte stad: in Overdekte Zweminrichting AAN DEN HEIUCENWEC te Amsterdam wit WfM? in n?% tHi i Een compacte stad met menging van functies als antwoord op de automobiliteit uitlok kende overloop-filosofie met z'n rigoureuze scheiding van wonen en werken. Ja, daar is iedereen het zo langzamerhand wel over eens. Maar onder welke voorwaarden en hoe die compacte stad zo leefbaar mogelijk in te richten, daarover willen de meningen, ook bij links, nog wel eens verschillen. Dat bleek weer eens duidelijk op de studiedag, die Groen Links Amsterdam organiseerde over de milieu-dilemma's van de compacte stad. 'Domweg gelukkig aan het IJ', luidde het motto met een knipoog naar de dichter Bloem. Om de discussie te prikkelen waren Louis Genet, de PvdA-wethouder van Volkshuis vesting, IJ-supervisor Tjeerd Dijkstra en milieu-activist Kees Vissers van het Mi lieucentrum Amsterdam uitgenodigd. Alle maal vóór de compacte stad. Voor met name Genet en Vissers heeft dat echter heel verschillende konsekwenties. Genet somde de voordelen van de com pacte stad nog eens op. Om het groene midden van Nederland zoveel mogelijk te ontzien moet je steden niet eindeloos laten uitdijen maar compact bouwen. Wonen, werken en recreëren moet binnen de stad mogelijk zijn zodat het woon/werk-verkeer wordt teruggedrongen. Op landelijk ni veau heeft de compacte stad dus grote voordelen voor het milieu en het behoud van het groene platteland. Binnen de stad zelf echter geeft het compacte denken ook problemen voor milieu en leefbaarheid. Verdichting kan ertoe leiden, dat er sport velden moeten worden opgeofferd. Ook kan het nodig zijn de geluidsnormen soe peler te hanteren als je in de buurt van een drukke weg toch ruimte wilt benutten en er huizen wilt bouwen. Er moet, vindt Genet daarom, een speci aal op de stad toegesneden milieu-beleid komen. Dat kan bijvoorbeeld ook inhou den, dat je giftige grond afgraaft en voor ziet van een leeflaag, waarop je woningen bouwt in plaats van de grond volledig te saneren. Verder pleitte Genet voor een stad, waar arm en rijk beide kunnen wo nen. Nu de markt veel sterker gaat mikken op dure koopwoningen en de regering dat sterk stimuleert moet Amsterdam toch vol doende blijven bouwen ook voor de lage inkomensgroepen. Menging van sociale milieus is het beste. Anders dreigt segre gatie van inkomensgroepen. Tjeerd Dijkstra, ooit Rijksbouwmeester en nu supervisor voor de U-oevers is van jongsaf al gecharmeerd van de compacte stad. Toen hij als student bouwkunde met zijn leermeester prof. van Eesteren op ex cursie ging in Nieuw-West wees de pio nier van het Nieuwe Bouwen hem op de weelde aan lucht, licht en groen in deze ruim opgezette wijk. Dijkstra miste er ech ter de beslotenheid van de stad. Voor hem begon het echte Amsterdam pas in Oud- West. Dijkstra had ook een ideologie voor de stad. Je moet bij elke nieuwbouw zoveel mogelijk aansluiten op de bestaande, his torische structuur van de stad. Als je de stad verder ontwikkelt vanuit een respect voor die bestaande stad kom je tot de hoogste kwaliteit in architectuur en ruimte lijke ordening. Je moet de 'belemmeringen', die de stad 'biedt', uitbuiten en juist zoveel mogelijk benutten. Dan pas ontstaat echte kwaliteit. Je moet bijvoorbeeld in de Vendex- driehoek bij de Heiligeweg geen winkel centrum bouwen als was daar een wei- land-situatie maar de bestaande monu menten en stegen daar integreren in dat nieuwe centrum. Bouw daar niet iets, dat ook in Almere zou kunnen staan maar bouw iets, dat specifiek in Amsterdam thuis hoort. We moeten oog hebben voor het specifieke van bepaalde plekken in de stad. Geen stadsvemietiging maar stads vernieuwing. (Het zwembad bv. zou je kunnen omtoveren in een 19de eeuwse winkelgalerij JK). Pleitte Dijkstra dus voor het behoud van een fijnmazige structuur, die ook als principe in nieuwere stadsge bieden kan gelden, Kees Vissers van het milieucentrum was bang, dat het idee van de compacte stad te gauw wordt vertaald in 'dicht' bouwen. Groen niet inefficiënt Natuurlijk ziet ook hij de voordelen van het compacte denken. Je houdt er het groene hart mee open en je remt er het woon- werk verkeer mee af. Maar dat betekent wel, dat je ook industrie in de stad toelaat en dat bij te sterke verdichting veel groen wordt opgeofferd. De afgelopen jaren in Amsterdam liefst 300 hectare. En dat ter wijl veel Amsterdammers openbaar groen nog belangrijker vinden dan een eigen tuin. Ook zag hij niets in de versoepeling van milieunormen, die Genet voorstelt. Een specifiek milieu-beleid voor de stad: ja, maar dan wel strenger juist dan elders. Op dit moment wordt op 19 plekken in de stad de norm voor luchtverontreiniging met voeten getreden. Het groen moet wor den geherwaardeerd. Groen wordt te vaak gezien als inefficiënte ruimte op het nieuwe structuurplan voor de stad moet een milieu-effectrapportage worden los gelaten en de auto moet de stad uit. In een auto-vrije stad ontstaat vanzelf ruimte voor nieuwe woningen en recreatie. Tussen wo nen, werken en recreëren moet een nieuwe evenwicht worden geschapen. Functie-menging Tijdens de forumdiscussie kwamen af en toe aardige ideeën naar voren hoe je tot dat evenwicht zou kunnen komen. Zo werd de herbestemming van het oude WG-ter- rein genoemd als een nieuwe stedelijke ruimte waar een prima evenwicht is ont staan tussen wonen, werken en groen. Ook een voorbeeld trouwens van uitbuiten van bestaande 'belemmeringen' in de stad. In het nieuwbouwplan voor Olympisch Sta dion e.o. zou meer groen moeten komen. Als je het bestaande groen langs de mu seum-tramlijn handhaaft kom je ook daar tot een aardig evenwicht. En in Noord zou heel erg zuinig moeten worden omge sprongen (Dijkstra) met de bestaande groene wig naar de Six-haven. Een wig, die in feite als een lob tot de binnenstad reikt. Naast het evenwichtsprincipe werd in de discussie ook steeds weer het beginsel van functie-menging genoemd. Geen scheiding dus van de functies wonen, wer ken, winkelen en recreëren. Alleen dan ontstaat een echt levendige en leefbare stad. Toepassing van dit principe kan ook betekenen, dat je soms ook wel eens de bestaande structuur van de stad moet af wijzen. De functie-scheiding in de Bijlmer bijvoorbeeld moet doorbroken worden, vond Jeroen Saris van Groen Links. Ik denk, dat in dit geval zelfs Tjeerd Dijkstra weinig moeite zal hebben met de relative ring van zijn credo van respect voor het bestaande. Heemschut, april 1990 27

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1990 | | pagina 27