Wachters aan het water PAUL DE PROUW De Nieuwe Hollandse Waterlinie Verbeteringen Het Fort Hoofddijk met botanische tuin. (foto Rijksuniversiteit Utrecht) Door de eeuwen heen hebben de Nederlanders zich beschermd door gebruik te maken van het water. Kastelen werden voorzien van slotgrachten en rondom steden legde men grachten en singels aan. Nergens in ons land heeft water echter zo'n belangrijke defen sieve rol gespeeld als in de Hollandse Waterlinie. De eerste grote onderwaterzettingen of inundaties komen voor aan het eind van de zestiende eeuw. De Spaanse belegeraars van Alkmaar gaven het beleg voor de stad op, omdat het Hollandse leger de dijken dreigde door te steken. Ook bij de inname van Den Briel door de Watergeuzen in 1572 en het ontzet van Leiden in 1574 werd gebruik gemaakt van inundaties. Deze ver dedigingswijze was echter steeds be stemd voor een enkele stad. In 1589 ontvouwt Prins Maurits zijn plan nen voor een optimaal gebruik van de landschappelijke omstandigheden ten be hoeve van de landverdediging. Hij wil Hol land verdedigen tegen aanvallen uit het oosten door middel van inundaties en ver sterkingen tussen Muiden en Vreeswijk. Veertig jaar later is de Hollandse Waterli nie langs de Vecht gereed. Het gedeelte ten oosten van Utrecht kan door onenig heid en geldgebrek niet worden voltooid. Men laat daardoor de Waterlinie bij Nieuwersluis afbuigen naar Woerden, Ou dewateren. Schoonhoven. Fransen In 1672, het rampjaar, staat het hele gebied langs de Hollandse Waterlinie onder wa ter. Hierdoor kunnen de Franse troepen het hart van Holland niet bereiken. Solda ten en materieel zakken weg in het dras sige land en zijn een eenvoudige prooi voor het Hollandse geschut. Vorst is echter een spelbreker, zo blijkt in de winter van 1794. De Franse troepen trekken, nauwe lijks belemmerd, op naar Utrecht, Amster dam en Den Haag. Na de Franse tijd komt het gebied van Utrecht tot aan Vreeswijk uiteindelijk toch binnen de Waterlinie te liggen. Vanaf dit moment spreekt men van de Nieuwe Hol landse Waterlinie. Door de bouw van for ten en batterijen bij waterinlaten, waterke ringen en niet te inunderen terreinen, ver sterkt men in deze periode de linie. Aarden wal De verdediging van Holland staat of valt met een goede waterinlaat van de Waterli nie. De inundatiesluizen bij de stad Muiden moeten het gebied tot aan Utrecht van wa ter voorzien. Een zo vitaal punt voor de bescherming van Holland, en met name Amsterdam, vraagt uiteraard om een goede verdediging. Muiden krijgt daartoe in 1577 een aarden omwalling, welke in de 19de eeuw ingrijpend verbeterd wordt. De vesting Muiden dient om de voorma lige Zeedijk, de trekvaart naar Naarden en de in de Vecht gelegen zee- en inunda tiesluizen te beschermen. Ook het Mui- derslot maakt deel uit van de Waterlinie en de omwalling wordt in de 18de en 19de eeuw verbeterd. Om het volstromen van het inundatiegebied te versnellen, bouwt men in 1851 een voor de Waterlinie unieke holle sluisbeer in de omwalling van het Muiderslot. De sluiskokers zijn van binnen uit te bedienen en vanuit de gemetselde waterkering door geweerschietsleuven te beschermen. Niet alleen de vijandelijke troepen konden zo onder vuur worden ge nomen, maar ook de plaatselijke bevol king die zich verzette tegen inundatie van het land. Een aarden wal biedt onvoldoende be scherming tegen een verrassingsaanval. Ook ontstaat de behoefte aan een betere legering van troepen en een veilige ber ging van wapens, munitie, provisie en uit rusting. In 1877 krijgt de stad daartoe bom vrije kazernes, een verdedigingswerk in de stadswal caponnièreen bomvrije schuilplaatsen voor het geschut (remises). Negen jaar geleden is de bomvrije ka zerne van de vesting verbouwd. Hierin is tegenwoordig de raadszaal en de gemeen telijke bibliotheek ondergebracht. Ook de caponnière, in de volksmond het Muizen fort, is gespaard gebleven en wordt mo menteel gerestaureerd. Het land ten oosten van de stad Utrecht, de Houtense vlakte, ligt hoger dan de inun- datiegebieden van de Waterlinie en is slechts ten dele immdeerbaar. De rond 1820 gebouwde verdedigingswerken aan de rand van de stad dienen door middel van geschut de vijand op afstand te hou den en bestorming te voorkomen. Vijftig jaar later zijn deze forten niet meer vol doende om de stad te beschermen. De precisie en grote dracht van de artillerie maken het noodzakelijk een vooruitge schoven verdedigingslinie van vier forten op 3750 meter van de stad aan te leggen. Grootste fort Fort Rijnauwen is met zijn oppervlakte van ruim 31 ha het grootste verdedigingswerk van ons land. Het is een veelhoekig fort, berekend op een bezetting van 870 man die in een geïsoleerde positie langdurig kon stand houden. In verband hiermee heeft het fort een zogenoemd reduit: een door water omgeven binnenfort, waarin de manschappen zich in geval van nood kun nen terugtrekken. Het fort heeft een grote bomvrije kazerne, zelfs flankbatterijen die de bijna 1600 meter lange gracht volledig bestrijken en een caponnière. Op en ach ter de tien meter hoge hoofdwal bevinden zich emplacementen voor het zware, tot tien kilometer ver dragende geschut. In het begin van deze eeuw is de mili taire waarde van het fort door nieuwe technieken in de wapentechniek groten deels verloren gegaan. Het fort heeft nu echter op botanische en zoölogisch ge bied een zeer belangrijke functie. Zwakke plek Tien jaar na de bouw van de vier forten in de vooruitgeschoven linie, blijkt de verde diging door de nieuwe wapentechniek twee zwakke plekken te hebben. De bouw van twee kleine forten, waaronder Fort Hoofddrijk, wordt hierdoor noodzakelijk. Het op ruim een kilometer afstand van Fort Rijnauwen gelegen Fort Hoofddijk, ligt tegenwoordig midden in het universi teitscentrum de Uithof. Met een opper vlakte van ongeveer vijf hectaren behoort het tot de kleinere werken van de Utrechtse fortenlinie. Hoofddijk is omge ven door een diepe gracht met slechts één brug. In het midden van het fort staat een met zware gewelven overdekte bomvrije kazerne voor een bezetting van ongeveer honderd man. Door een gewelfde gang is de kazerne verbonden met een magazijn voor opslag van kruit en projectielen. Bo ven dit magazijn zijn drie remises ge bouwd voor het bergen van geschut. Net als Rijnauwen heeft Fort Hoofddijk tegenwoordig een vreedzame functie. Het gebouw herbergt een laboratorium van de Rijksuniversiteit Utrechten het terrein is onderdeel van de hortus botanicus. Paul de Prouwis journalist te Driebergen. 18 Heemschut, april 1990

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1990 | | pagina 18