De Muur van Rotterdam
m
A. J. VLAARDINGERBROEK
Rotterdam 650 jaar 'stad' maar oude stadsmuur wordt gesloopt
Op 31 oktober jl. sloot de stichting Rotterdam 1990 de campagne om sponsors te interes
seren voor de viering van Rotterdams 650-jarig bestaan af. Op 1 november werd begon
nen met de sloop van het bij het station Blaak teruggevonden stuk stadsmuur van Rotter
dam.
Op het eerste gezicht lijken deze twee ge
beurtenissen niets met elkaar te maken te
hebben, en wat Rotterdam betreft is dat
waarschijnlijk ook wel zo. Toch lijkt het
voor een plaats die wil vieren dat het 650
jaar STAD is - en dus markt mag houden
en een muur mag bouwen - voor de hand
liggend een dergelijk 'brok' historie te
koesteren, zeker als men bedenkt dat
deze plaats arm is aan tastbare herinnerin
gen aan die 650 jaar stadshistorie.
Vanzelfsprekend is mij bekend dat de
oorlog de Rotterdamse binnenstad ver
woest heeft, maar wie Rotterdams stads
hart op foto's van voor de oorlog bekijkt,
kan constateren dat monumentenzorg hier
niet de sterkste zijde van de stad was: ik
noem slechts de afbraak van de Ooster-
kerk t.b.v. de (vorige) centrale biblio
theek, van de Engelse kerk aan het Ha
ringvlieten van hele stadswijken voor de
city-plannen van Coolsingel en Meent, dit
alles in de eerste helft van deze eeuw.
Ook na de oorlog heeft men zich weinig
om waardevolle gebouwen bekommerd:
het blok huizen op het Bolwerk werd voor
de Maasboulevard'van de aardbodem ge
veegd, en talloze belangrijke kerkgebou
wen volgden dit lot (Koninginnekerk, de
kathedraal van St Laurentius, de ger. Wes-
terkerk). Onlangs nog werd het gebouw
van St Antonius zonder protest praktisch
geheel gesloopt, terwijl dit uit plm. 1860
dateerde. Ook bij renovaties van hele
stadswijken stonden andere belangen
voorop.
Het irritante van dit alles is, dat er bijna
altijd rationele - lees: economische - argu
menten werden en worden gebruikt om
aan te geven waarom het gebouw in kwes
tie echt niet te handhaven was, en het lijkt
dat de Rotterdamse bevolking dit altijd ac
cepteert, sterker nog de argumenten over
neemt, op deze manier het 'zakelijk" karak
ter van Rotterdam nog eens onderstre
pend.
Datzelfde was te horen van de kant van
het historisch genootschap Roterodamum
over zo totaal mogelijke verplaatsing van
het in de inleiding genoemde stuk muur:
de kwaliteit zou te slecht zijn. Hetzelfde
verhaal bij medewerkers van het Bureau
Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam.
Het is niet zinvol een aanzet te geven voor
een welles nietes-discussie - hoewel som
mige gedeelten bij de sloop 'verrassend'
goed heel bleven -, omdat het stuitendste
van alles is, dat blijkbaar geen van al deze
groepen mensen - ook niet Monumenten
zorg in Zeist - op zo'n moment bereid lijkt
Het onlangs verwijderde stuk oude stadsmuur in Rotterdam
te zijn zich sterk te maken voor behoud
van de muur; niemand lijkt op het idee te
komen mensen met echte know-how op
dit gebied - zoals van het Zuiderzee- of
Openluchtmuseum - uit te nodigen om de
optie 'totale verplaatsing' te bekijken.
Waarom verschuilt iedereen zich altijd
achter de nooit precies onderzochte kos
ten? In dit geval waren er zeker mogelijk
heden om het voorhandene materiaal bui
ten aannemingsovereenkomsten om in te
zetten en zo de prijs te drukken.
Mogelijk zijn er mensen die mij nu wil
len wijzen op plannen tot opbouw van de
muur. Hierover kan het volgende gezegd
worden: mocht zich dit onwaarschijnlijke
geval nog voordoen, dan is de historische
waarde nog altijd zeer laag; de demontage
van de muur is zo bot uitgevoerd dat
slechts een deel van de stenen herge
bruikt kan worden, terwijl het oorspronke
lijk verband niet meer kan achterhaald
worden. Tevens is herbouw op een andere
plaats dan die van herkomst praktisch be
tekenisloos.
Gemiste kans
Zoals duidelijk mag zijn, vind ik de hele
affaire weer een gemiste kans om in Rot
terdam een start te maken met een monu
mentenbeleid: ondanks ongetwijfeld goed
(bedoeld) werk van het te kleine aantal
mensen dat zich hier bezighoudt met mo
numenten in brede zin en hun behoud zijn
mij nog weinig zaken bekend waar deze
belangen een echte rol van betekenis ge
speeld hebben. De restauratie van (het ex
terieur van) de hoek Oude Binnenweg-
Mauritsweg is navolgenswaardig, maar zij
lijkt nauwelijks uit een bredere visie op
bescherming van dit belangrijke stuk Rot
terdam voort te komen, aangezien vorig
jaar nog de voormalige Marechausseeka
zerne, die gebouwd werd als Sophia kin
derziekenhuis, met interessant stucwerk
uit de vorige eeuw werd vervangen door
een wel erg grijs gebouw en van de poli
tiepost iets verderop weinig meer dan een
lege huls overbleef. Nu staan nog nieuwe
luxe appartementen op het programma,
met welke gevolgen?
Ik zou willen dat het enthousiasme voor
Rotterdam zich niet alleen uitte in 'hoe ho
ger hoe mooier'-bv. vlak naast het zojuist
duur gerestaureerde Schielandshuis-en
in een 'Manhattan aan de Maas', hoe ener
verend zulke plannen ook zijn. Of in inte
resse voor de Van Nellefabrieken andere
nieuw zakelijke juwelen, maar zich ook
zou richten op de karakteristieke gebou
wen en wijken van voor 1900, die ontegen
zeggelijk een belangrijke invloed op het
leefklimaat van Rotterdam hebben. Be
houd is niet alleen iets voor stadjes als
Heusden en Brielle. Het is geen kwestie
van 'tegen beter rationalistisch weten in
toch maar laten staan'. Behoud heeft met
realistisch nadenken over vernietiging van
kapitaal en omgeving te maken, en ik zie
niet in waarom dat niet ook in Rotterdam
kan - tenslotte wonen hier vele realisten.
Ir. A. J. Vlaardingerbroek is als architect
verbonden aan het architectenbureau
Margreet van der Hoeven in Den Haag. Hij
studeerde aan de T.U. Delft af op een plan
voor het kasteel Charle-Albert in Water
maal - Bosvoorde bij Brussel.
Heemschut, april 1990 17