Duurzame ontwikkeling:
een nieuw perspectief voor
de monumenten?
den zich daar niet zo druk om te maken. Zij
hadden immers erfelijke rechten, de Ne
derlandse regenten hadden die niet.
Op de muur van de kamer hierachter
staan dan ook scènes uit de geschiedenis
van het oude Rome geschilderd. SPQE
staat er, Senatus Populusque Enkhuzanus,
senaat en volk van Enkhuizen. Volk moet
hierbij wel worden gelezen als burgerij en
niet als plebs. Het grauw behoefde de re
genten immers niet te steunen. Zolang de
burgerij dat maar deed was er voor de
heren op het stadhuis weinig te vrezen. Uit
de raad of senaat kwamen de vier burge
meesters. Zij vormden de consuls van de
republiek Enkhuizen en hadden de feite
lijke macht in hemden, zowel binnen als
deels ook buiten de stad. Ze beslisten des
noods over dood en leven, over oorlog en
vrede. Vemdaar de allegorieën op de 'op
perheerlijke eerampten', de 'ontsachelijke
grootheyd.in den staat of te veld en de
'uytsteekende rang en macht' van de heren
burgemeesters. Dit en geen ander beeld
wilden de burgemeesters van zichzelf
creëren.
Duur ondanks geldgebrek
Hun raadhuis of capitool, symbolisch gele
gen tussen kerk en VOC complex en om
geven door de havens waarvan de stad,
hun stad, zo sterk afhankelijk was, moest
daarom imposant en deftig ogen. Het
nieuwe stadhuis was als monument be
doeld. Het gebouw belichaamde en sym
boliseerde immers het gewicht van de
stad Enkhuizen en dat van de regenten die
aan het hoofd van deze stad stonden. Om
die reden mocht de bouw bijna 80.000
kosten, ook al waren de tijden moeilijk en
kampte Enkhuizen met structurele proble
men en geldgebrek. Terwijl de stad op sa
larissen kortte en mensen ontsloeg en de
regenten de stadskas met leningen bij
sprongen, werd zonder morren in 1686 de
eerste steen gelegd. Op ons mag dat
vreemd en onbegrijpelijk overkomen,
80.000 was toch meer dan alle stedelijke
uitgaven in een normaal jaar bij elkaar.
Gebaar richting Amsterdam
Toch denk ik dat de burgemeesters met
de bouw van dit monumentale stadhuis
meer wilden dan enkel aan de burgerij en
aan hun mederegenten laten zien dat zij
heer en meester waren in regenten. Het
moest ook iets aan de buitenwereld tonen,
aan alle niet-Enkhuizenaren. Als brand
punt van het stedelijk leven en van de
stadscultuur moest het die buitenwereld
overtuigen van het heroïsche verleden van
de stad Enkhuizen en vooral van haar
voortdurende en dus actuele grootheid.
Die grootheid betrof niet alleen haar
scheepvaart en visserij, maar bijvoorbeeld
ook het paalkistrecht dat de stad in 1574
kreeg als beloning voor haar rol tijdens de
beginjaren van de opstand tegen Spanje.
Het stadhuis was ook een gebaar richting
Amsterdam. Die stad was in 1689 zoveel
groter en belangrijker dan Enkhuizen.
Maar vroeger was dat anders geweest. Als
stad was Amsterdam nauwelijks ouder
dan Enkhuizen en omstreeks 1500 was het
aandeel van Enkhuizen in de voor Neder
land zo belangrijke vaart op de Oostzee
via de Sont zelfs groter dan dat van Am
sterdam. De haringvloot van Enkhuizen
was eveneens veel groter. En was Enkhui
zen niet de eerste Hollandse stad die zich
vrijwillig bij de Opstand had aangesloten,
terwijl Amsterdam dat pas in 1578 deed?
Waarom zouden Enkhuizen en de Enkhui-
zer regenten zich dan de minderen moe
ten voelen van Amsterdam en de machtige
heren aan de Amstel. De laatsten hadden
in 1655 een imposant nieuw stadhuis be
trokken waarin deels precies dezelfde
episodes uit de klassieke geschiedenis
waren afgebeeld ter legitimering en ver
heerlijking van hun positie. Zo iets paste
dus ook de bestuurders van het trotse Enk
huizen.
Die wisten overigens best dat de situatie
waarin de stad verkeerde omstreeds 1689
weinig florissant was. Van de naar schat
ting 22.000 inwoners omstreeks 1630 wa
ren er bijvoorbeeld nog maar zo'n 14.000
over. Een eeuw later telde de stad zelfs
niet meer dan 7000 inwoners. Alleen en
kele Spaanse steden evenaarden dit
trieste ontvolkingsrecord, voor de Repu
bliek was het uitzonderlijk. De groots op
gezette stadsuitleg van 1590 was dan ook
te groot gebleken. In plaats van huizen
lagen er tuinen, lusthoven en boerderijen.
Enkhuizen dankt er haar kenmerkende en
rustieke Boeienhoek aan. Voor het boe
renbedrijf kondigden zich tegen het einde
van de zeventiende eeuw de eerste teke
nen aan van wat een diepe en langdurige
agrarische crisis zou worden. Die crisis op
het land werkte door in de welvaart van de
stad die al te maken had met een crisis op
zee. In 1689 voeren er namelijk slechts 136
haringbuizen uit tegen 315 twintig jaar eer
der.12 Verder kostte de strijd tegen de ver
zanding van de toegang tot de havens ei
genlijk meer dan de stad kon opbrengen.
Men vroeg zich dan ook bezorgd af hoe
lang men het gevecht tegen het zand zou
kunnen volhouden. En of dit allemaal nog
niet genoeg was, heerste er sinds twee
maanden oorlog in Europa en was de uit
komst van het Engelse avontuur van Wil
lem III op het moment van de opening van
Vanuit een ernstige bezorgdheid over het
milieu, in de brede betekenis ervan én
over de toekomstige ontwikkeling van de
Derde Wereld, heeft een Commissie van
de Verenigde Naties onder leiding van de
Noorse premier Mevrouw Gro Hailem
Brundtland in april 1987 een uiterst belang
rijk rapport uitgebracht. In dit rapport
wordt het idee van 'duurzame ontwikke
ling1 (een vrije vertaling van 'sustainable
development') geïntroduceerd. Economi
sche ontwikkeling én milieubescherming
zouden in de toekomst op een zodanige
wijze moeten samengaan in de totale ont-
het stadhuis nog lang niet zeker.
Degenen die bij die opening aanwezig
waren konden echter niet weten dat de
toekomst van Enkhuizen er zo somber uit
zag. Zij koesterden zeer waarschijnlijk de
hoop dat de tegenslagen van tijdelijke
aard zouden zijn en dat de stad bijvoor
beeld door de snel in betekenis toene
mende kamer van de VOC tot nieuwe
bloei zou komen en zo haar oude groot
heid zou hervinden. Zij wensten zich
daarom niet neer te leggen bij het evi
dente verval. Het verhaal dat het in- en
exterieur van dit monumentale stadhuis u
vertellen, laat daarover geen twijfel be
staan! (Overigens leeft Enkhuizen in de
laatste twintig jaar van de 20ste eeuw weer
aardig op. Vooral toeristisch neemt haar
betekenis sterk toe. En de werkgelegen
heid in de stad is heel veelzijdig. Red.).
Dr. Joop de Jong, Vakgroep Geschiedenis
Rijksuniversiteit Limburg
Restauratie
Een moeilijke opgave bij de restauratie
van het stadhuis was het vernieuwen
van de voorgevel. Deze bestaat uit pla
ten Bentheimer zandsteen, aan het ach
terliggende metselwerk verankerd met
ijzer, dat geoxydeerd was, waardoor
de zandsteen kapot gesprongen was.
Bovendien was deze gevel nogal ge
scheurd. De gevel is in drie gedeelten
gedemonteerd; er is een betonnen bal
konconstructie onder gebracht, waarna
opnieuw de gevel in drie delen weer is
aangebracht en de zandsteen is geres
taureerd. Met deze methode was een
zuivere maatvoering verzekerd. De
nieuwe verankering is uitgevoerd in
brons. Het werk was te meer gecompli
ceerd doordat er aan de binnenzijde in
de kamers prachtige schilderingen
aanwezig waren, die ook in drie delen
werden verwijderd en weer opnieuw
aangebracht.
wikkeling, dat deze 'voorziet in de behoef
ten van de huidige generatie zonder de
mogelijkheden in gevaar te brengen voor
toekomstige generaties om ook in hun be
hoeften te voorzien'.
De Nederlandse regering heeft het rap
port in principe onderschreven, waarna de
Tweede Kamer in een kamerbrede motie-
Boers de regering heeft gevraagd uiterlijk
eind 1989 in een definitief regeringsstand
punt aan te geven hoe per ministerie en
per beleidsterrein aan de aanbevelingen
van het rapport-Brundtland concreet in
houd zal worden gegeven2.
Wie de monumentenzorg na aan het hart ligt, zal het begrip 'duurzaamvertrouwd in de
oren klinken. In dit artikel gaat het niet over duurzaam in de puur technische of economi
sche zin, maar over een ontwikkeling in het denken, die ook voor de instandhouding van
cultuurhistorische waarden van enorme betekenis zal kunnen worden.
44
Heemschut, nov.-dec. 1989