U bent vast wel eens in Londen of Parijs
geweest. Heeft u daar het plaatselijke
stadhuis bezocht? Nee toch. U bent waar
schijnlijk wel naar de paleizen, kathedra
len en regeringsgebouwen gaan kijken
die zich in of vlak bij deze steden bevin
den. Die bepalen hun cultuurhistorisch
imago. Het beeld van Londen is dat van de
Tower, Westminster en Buckingham pa
lace, niet dat van een stadhuis. Parijs is
beroemd om de Are de Triomphe, Notre
Dame, het Louvre en indirect Versailles,
niet vanwege een stadhuis. De genoemde
monumenten zijn beeldbepalend voor het
culturele erfgoed van deze steden en de
landen waarvan ze de hoofdstad vormen:
koninklijk en aristocratisch, groots en in
drukwekkend, verblindend en betoverend
voor de menigte bezoekers die er op afko
men als vlinders op het licht. Het zijn met
recht machtige monumenten, herinnerend
aan een heroïsch verleden.
Maar stadhuizen, neen die verkoopt
geen VW of touroperator. Het stadhuis
van Amsterdam vormt misschien een uit
zondering maar dat gaat dan ook door het
leven als het paleis op de Dam. Nederland
in de zeventiende eeuw is en blijft het land
van Rembrandt, van molens en van pitto
reske grachten en geveltjes in Amster
dam. Soms lijkt het zelfs of de hele Neder
landse cultuurgeschiedenis hierom draait,
of dè culturele identiteit van ons land als
zodanig door dit beeld wordt bepaald. De
dit jaar uitgezonden televisieserie Cood
Moming America was hiervan een goed
voorbeeld.
Stedelijk karakter Holland typerend
En toch, laten we nog eens kijken naar de
eerder gestelde vraag wat opvallend en
kenmerkend was voor de Nederlandse
cultuur en samenleving omstreeks 1689 of,
nog ruimer genomen, voor die van de ze
ventiende en achttiende eeuw. Wat gaf de
Republiek een enigszins eigen karakter in
die periode, waarin was zij bijzonder? Een
van de wezenlijke elementen van de Ne
derlandse cultuur en samenleving toenter
tijd was het stedelijk karakter. De stad
stond voor een concentratie van activitei
ten, voor handel en nijverheid, voor visse
rij en transport, kortom voor dynamiek en
verandering. Het platteland bewoog zich
daarentegen meer in de tred der eeuwen,
langzamer en gelijkmatiger. Dat eigen ka
rakter was vooral duidelijk in Holland, dat
gewest van stadsstaatjes en polders. Hol
land was voor Europese begrippen opval
lend sterk verstedelijkt. Nu waren er na
tuurlijk ook steden in andere landen, maar
desalniettemin was er een verschil. In Hol
land drukten de steden en hun inwoners,
de burgerij, een veel duidelijker stempel
op d.e cultuur dan waar ook. Die cultuur
was dus overwegend stedelijk en burger
lijk, met een eigen dynamiek en heroïek.
Bovendien - en dat is een tweede opval
lend gegeven - was Nederland een repu
bliek, een republiek temidden van vor
stendommen. Eigenlijk was Nederland
een republiek omdat er immers zeven ver
enigde Nederlanden waren. Dat republi
keinse karakter ging samen met een grote
mate van stedelijke autonomie en veel lo
kale vrijheden. Pas in de negentiende
eeuw zouden de steden veel van htm taken
en rechten verhezen aan hogere overhe
den en werd de stedelijke wereld in ze
kere zin kleiner.
Dit gecombineerde stedelijke, burger
lijke en republikeinse cultuurelement is
ervoor verantwoordelijk dat de cultuurhis
torisch geïnteresseerde toerist in Holland
weinig adellijke kastelen en landgoederen
zal aantreffen, net zomin als vorstelijke pa
leizen en indrukwekkende regeringsge
bouwen. Wat zijn dan wel typerende ge
bouwen voor de cultuur waarover wij
spreken? Kerken, stadwoningen, pakhui
zen? Nee, ik denk eerder aan stadhuizen,
juist vanwege hun plaats en betekenis in
het stedelijk leven ten tijde van de Repu
bliek.
Stadhuis hèt huis van de stad
Het stadhuis was namelijk echt hèt huis
van de stad. Wat kan dit historische stad
huis ons vertellen over de stad Enkhuizen
en haar inwoners drie eeuwen geleden?
Als historicus kan ik helpen de 'commu
nicatie' tussen u en dit monument op gang
te brengen en wel door op te treden als
tolk tussen heden en verleden, als verbin
dingsofficier tussen verschillende cultu
ren, tussen de nadagen van de Gouden
Eeuw- eigenlijk al ema - en de late twin
tigste eeuw. Laat ik beginnen met de bete
kenis van de stad in die tijd. De stad had
voor de Enkhuizenaren net als voor de in
woners van andere steden een bijzondere
betekenis. De stad werd gezien als een
staat op zich, als een veilige, achter grach
ten en vestingwallen gelegen thuishaven
die 's nachts en in tijden van gevaar met
poorten werd afgesloten. Het burgerschap
van Enkhuizen gaf een zekere identiteit en
maakte de stad tot wat wij vaderland noe
men. Iedereen van buiten de stad was in
eerste instantie slechts vreemdeling en
had dus minder rechten dan de eigen be
woners.
Aan het hoofd van deze stadstaat of dit
gemenebest stonden de regenten. In Enk
huizen waren dat twintig leden van de raaa
of vroedschap en de leden van de magi
straat, te weten vier burgemeesters, zeven
schepenen en de schout. Deze heren kwa
men vaak uit families die al generaties
lang de regeringskussens van de stad
Enkhuizen bezetten.
Veel functies
In het door hen bestierde gemenebest
nam het stadhuis een belangrijke plaats in.
Het was het centrale punt van de stad waar
alle lijnen samenkwamen. Vrijwel direct
nadat Enkhuizen in 1355 stadsrechten had
gekregen, bouwde de stad dan ook een
stadhuis. Het stadhuis vervulde vroeger
bovendien meer functies dan vandaag het
geval is. Het was tegelijkertijd gerechts
gebouw en politiebureau; denk aan de
werkzaamheden van de schepenen, de
schout of hoofdofficier en diens helpers.
Het diende ook als kantoor van de belas
tingen. Alle belastingen werden immers
plaatselijk geheven en geïnd door plaatse
lijke ontvangers. De sociale en maatschap
pelijke dienstverlening werd eveneens
vanuit het stadhuis geregeld, want ook de
zorg voor armen, wezen en andere hulp
behoevenden was een zuiver lokale aan
gelegenheid waaraan geen andere dan de
stedelijke overheid te pas kwam. Regen
ten bestuurden dan ook als vroede vade
ren de weeskamer, de kerken, scholen en
godshuizen. Tenslotte fungeerde het stad
huis nog als lokaal van de schutterij of
stadswacht. Deze opsomming van functies
is niet compleet, maar laat wel zien hoe
nauw het stadhuis was verweven met het
stedelijk leven. Dat concentreerde zich als
het ware in en rond het stadhuis, van fees
ten wegens gewonnen zeeslagen tot op
roeren in bange en benarde tijden.
Middelpunt web van macht
Naast dit alles was het stadhuis het middel
punt van een web van macht en invloed
dat zich uitstrekte tot ver buiten de stads
grenzen. De heren die in dit gebouw ver
gaderden waren namelijk ook nauw be
trokken bij het bestuur van de polders en
waterschappen in de omgeving. Een goed
beheer daarvan was een conditio sine qua
non voor de veiligheid van de laaggelegen
stad. Verder hadden Enkhuizer regenten
zitting in het bestuur van West-Friesland
en het Noorderkwartier, gevestigd in het
nabijgelegen Hoorn. Dit gebied vormde
een onderdeel van het gewest Holland
maar kende een aantal eigen rechten. Als
een van de achttien stemhebbende Hol
landse Steden was Enkhuizen ook verte
genwoordigd in de belangrijkste colleges
van deze min of meer autonome provincie
en daardoor ook nog eens in die van de
unie van de zeven verenigde provincies.
Bovendien stonden Enkhuizer regenten
aan het hoofd van het college van de Ad
miraliteit (de marine) dat in de stad was
gevestigd en waren zij als bewindhebbers
mede verantwoordelijk voor het reilen en
zeilen van de eveneens in Enkhuizen aan
wezige kamers van de Oost- en Westindi-
sche Compagnieën. Vanwege het grote
gewicht van de stad in de Hollandse ha
ringsvangst en -handel had Enkhuizen ten
slotte ook nog een stem in het te Delft ge
vestigde college van de grote visserij. Op
de agenda van de stadsbestuurders ston
den dus zeer beslist niet enkel lokale
kwesties. Ook nationale en internationale
kwesties werden hier op het stadhuis uit
voerig besproken en dat in een tijd waarin
oorlog (denk aan b.v. de Negenjarige oor
log), vaak uitgevochten op zee, en vrede
elkaar voortdurende afwisselden.
Stadhuis moest imponeren
Bovendien telde Enkhuizen anno 1689
naast telgen uit regentenfamilies nauwe
lijks andere vermogende en aanzienlijke
ingezetenen. Enkhuizen was een stad van
veel kleine huisjes en maar enkele voor
name woningen. Een halve eeuw economi
sche achteruitgang had de middengroe
pen flink uitgedund. De regenten, rijk ge
worden in handel en scheepvaart, met de
verkoop van haring, bier, graan en zuivel-
produkten, zagen zich tegen deze achter
grond als senatoren zoals Rome die ooit
had gekend. De vroedschap van Enkhui
zen als senaat van het oude Rome, de
machtigste republiek uit de geschiedenis.
Op die manier verschaften de regenten
hun gezag een aureool van traditie, groots
heid en tijdloosheid. Het historisch besef
van de burgerij was groot genoeg om die
boodschap op te pakken. De regenten
probeerden op die meinier, door middel
van de geschiedenis, hun heerschappij te
legitimeren. Vorsten en edelheden hoef-
Heemschut, nov.-dec. 1989
43