i
Het zeventiende eeuws
bouwbedrijf in Amsterdam
GEMEENTEWERKEN
*SH!; Hüs is'i;/..
wee.
ANNEMARIE TEN CATE
Hetfabriekambt, de stadstimmertuin en de stadsarchitect
tM&Jhtu*
afa.r Vrtr-^L- J£ ?L -
Tekening van Heiman M. J. Misset uit 1900. Huisjes behorend bij de stadstimmertuin aan de Achtergracht, gebouwd naar (vermoedelijk)
ontwerp van Stalpaert voor de onderfabriek, de boekhouder en de stadsmeestertimmerman.
Het 17de eeuws stedelijk bouwbedrijf' is een bijzondere en veranderlijke aangelegen
heid geweest. Waarschijnlijk was het ontwerpen van gebouwen in de eerste helft van die
eeuw een gemeenschappelijke aangelegenheid; een overleg tussen verschillende stads-
meesters enerzijds en Burgemeesters en Vroedschap anderzijds, waarbij toekomstige
gebruikers bovendien ook hun invloed gehad moeten hebben. Annemarie ten Cate
beschrijft in dit artikel het 17de eeuws bouwbedrijf te Amsterdam.
Een ontwerper van een bepaald overheidsgebouw of semi-overheidsgebouw (kerk,
weeshuis, beurs, VOCpanden enz.) wordt slechts bij hoge uitzondering genoemd. Ook
na de aanstelling van de eerste stadsarchitect, Daniël Stalpaert blijft dit het geval. Het
was vanzelfsprekend dat hij de ontwerpen leverde voorstadsgebouwen en zoiets was
blijkbaar niet vermeldenswaard. In de archieven wordt hij veelal niet of slechts terzijde
genoemd. Men mag echter wel aannemen dat de stadsarchitect de ontwerpen heeft
geleverd die in opdracht van Burgemeesters en Vroedschap tot stand zijn gekomen.
Dat er over het werk van iemand als Hendrick de Keyser zoveel bekend is, is uitzonder
lijk en heeft hij te danken aan zijn bewonderaar Salomon de Bray, die postuum een
oeuvrecatalogus samenstelde.
Fabryck
Waarschijnlijk heeft er vanaf de tweede
helft van de 15de eeuw een college van
fabriek- of timmermeesteren bestaan, dat
belast was met de bouw en onderhoud van
de openbare gebouwen, het bevaarbaar
maken van grachten en havens, de zorg
voor de waterhuishouding, de circulatie en
het houden van toezicht op de naleving
van de bouwvoorschriften (De eerste
bouwverordening dateert van 1531 De
uitvoering werd hiermee aan de Thesau-
rieren (penningmeesters) onttrokken, zij
behielden echter wel de uiteindelijke ver
antwoordelijkheid. Wanneer de figuur van
'fabryck' (fabriekmeester) als hoofd bin
nen dit college is ontstaan is niet bekend.
De fabrieksmeester werd gekozen uit de
Vroedschap. Hij had de leiding over de
stadstimmertuin (scaffery), hield toezicht,
zorgde voor de onderlinge samenwerking
tussen de verschillende meesters, de aan
koop van materialen en het uitbetalen van
de lonen. In de 16de eeuw was er slechts
sprake van een stedetimmerman en stede
metselaar. Per kwartaal moest de fabryck
verantwoording afleggen bij de Thesaurie-
ren. Beslissingen van belangrijke aard
werden in de Vroedschap besproken.
De functie van fabriekmeester en pen
ningmeester werd tot 1624 door één en de
zelfde figuur uitgevoerd en breidde zich
enorm uit. Zijn zware, langzamerhand lou
ter administratieve taak werd wel verlicht
door de aanstelling in 1594 van Hendrik
Sfaefsalsstadsmeestertimmerman, Com.
Danckerts als stadsmeestermetselaar en
Hendrick de Keyser als stadsmeester-
steenhouwer ende beeltsnijder. Zij zorg
den voor de technische inbreng, het ont
werpen van gebouwen en het maken van
bestekken. Ook hadden zij de directe lei
ding bij de uitvoering.
Reorganisaties
Vanaf het begin van de 17de eeuw trok het
college van Burgemeesters en Thesaurie-
ren steeds meer verantwoordelijkheden
naar zich toe. Op die manier kregen ze
langzamerhand de volledige macht over
de bezittingen van de stad. Na 1624 wer
den de ambten van fabriekmeester en
penningmeester gescheiden. Het ambt van
fabriekmeester hield daarna waarschijn
lijk niet veel meer in dan de eer en enkele
verantwoordelijkheden. Nadat in 1633 fa
briek Pieter Hasselaèr (later burgemees
ter) ontslag had genomen, werd het ver
vullen van deze functie telkens uitgesteld
en tenslotte helemaal niet meer vervuld.
Heemschut, nov.-dec. 1989
11