200 gesloopte Brabantse
monumenten
SLOOP
WIES VAN LEEUWEN
Klaagzangen over het verdwijnen van het eigen karakter van Brabant zijn er al sinds 1900.
In 1913 klaagde pater Van den Elzen, stichter van de Brabantse boerenbonden, over het
verloren gaan van 'het eigenaardig volkskarakter, de gehechtheid aan het eigen huis,
aan eigen familie en eigen dorp'. Achtergrond van deze klacht was vooral de angst voor
Uchtzinnigheid en zedenbederf, die vanuit de stad de plattelandsgemeenschappen zou
den bedreigen. Na de Tweede Wereldoorlog verandert de toonzetting: men betreurt dan
vooral de verdwijning van het landschap en de waardevolle boerderijen. Dat is de
thematiek van de artikelen van A. D. Kakebeeke 'Kulturele erosie in Brabant. Het behoud
van enkele gave gehuchten bepleit' (Brabants Heem 1962) en H. F. J. M. van den Eeren-
beemt, 'Pleidooi voor het behoud van het 'kleine'Brabantse monument in zijn natuurlijke
omgeving' (Brabants Heem 1974). Het boek "t Is zund van Brabant' van J. Akerboom en A.
van Oirschot uit 1978 somt tientallen gevallen van teloorgang van architectonisch en
cultuurhistorisch waardevolle gebouwen op.
De situatie in mijn geboortedorp Luyks-
gestel maakt die teloorgang schrijnend
duidelijk. Volgens een enquête van Bra
bants Heem bestonden hier ca. 1960 nog
74 langgevelboerderijen van vóór 1900. In
mijn herinnering zijn er tussen 1955 en
1985 alleen al vijftig verdwenen, door
brand, afbraak of ingrijpende herbouw.
Ook de kerk is op de toren na verdwenen.
In andere gemeenten in Midden- en Oost-
Brabant is het beeld niet anders. Eersel en
Bergeijk bijvoorbeeld hadden beide in
1960 nog een gave kern met beboomd
plein en langgerekte dorpshuizen. In Eer
sel is dit plein beschermd en gehand
haafd, in Bergeijk is het even waardevolle
geheel op de laatgotische kerk na ge
sloopt.
'Kulturele erosie' is een objectief gege
ven, waarbij wel bedacht moet worden dat
er, terwijl het bestand aan waardevolle be
bouwing zichtbaar uitdunt, steeds weer
nieuwe groepen potentiële monumenten
binnen het blikveld van de bouwhistoricus
vallen. Dit geldt voor de 'jongere monu
menten' tussen ca. 1850 en 1940 en zal bin
nenkort ook opgaan voor de bouwkunst en
stedebouw van de naoorlogse 'wederop
bouw'e n de 'Bossche School'. Vanuit een
oogpunt van voorraadbeheer zou men dus
niet rouwig moeten zijn om de voortdu
rende sloop. Vanuit bouwhistorisch oog
punt echter wel: elke afbraak of ingrij
pende verbouwing betekent immers het
onherroepelijk verdwijnen van getuigenis
sen uit het verleden in de vorm van gebou
wen en structuren die konden tonen hoe
men vroeger leefde en werkte. Zo wordt
de geschiedenis van leven en bouwen
steeds herschreven, terwijl het verloren
gegane vaak niet eens gedocumenteerd
is.
Sinds de provincie Noord-Brabant in
1979 startte met haar Cultuurhistorische In
ventarisatie Brabantse Monumenten werd
in meer dan zestig gemeenten vastgelegd
welke gebouwen en nederzettingsstructu
ren van belang waren ten behoeve van het
monumentenbeleid van gemeente, rijk en
provincie. Tevens werd waar mogelijk bij
gehouden welke vastgelegde objecten in
tussen werden gesloopt. De inventarisa
tiewerkzaamheden zijn sinds 1988 geïnte
greerd met het Monumenten Inventarisatie
project. De lijst van verdwenen objecten
wordt echter nog steeds bijgehouden, ter
actualisering van de reeds beschreven ge-
De 'Zandhoeve' te Sint-Oedenrode voor de
sloop, een waardevolle boerderijgroep
(fotoir.B.C. van Noordwijk, Aarle-Rixtel).
meenten. Momenteel zijn 203 van de gere
gistreerde bouwwerken gesloopt, maar de
lijst is niet volledig omdat de gegevens
vaak slechts toevallig verkregen kunnen
worden.
Wanneer we de lijst doorlopen blijkt het
te gaan om 160 boerderijen en woonhui
zen, 11 kloosters, twee watertorens en een
raadhuis, 2 postkantoren, een wegkruis, 17
industriële gebouwen, 3 scholen, 2 kerk
hoven, 2 sluizen en een jeneverhuisje. Een
groot deel van deze gebouwen was niet j
beschermd, maar enkele tientallen waren
wel op de rijkslijst geplaatst en bleken
sindsdien al of niet met vergunning ge
sloopt of verminkt.
Sigaarvormige watertorens
Vooral de 19e en vroeg 20e eeuwse ge
bouwen die voor een specifieke functie
zijn gebouwd, worden vaak gesloopt als
hun functie wegvalt. Zo verdwenen de
markante, sigaarvormige betonnen water
torens van Oisterwijken Boxtel en werd de
weverij Van Oerle Alberton (oudste delen
ca. 1850) in Boxtel gesloopt. Dit complex
was gelegen aan de Dommelen kende
een reeks gebouwen en hallen uit uit
eenlopende bouwfasen. Ook in Tilburg
verdwenen veel hallen en hoogbouwcon-
structies van textielfabrieken, waaronder
uiteraard de unieke, onder industrieel ar
cheologen legendarische fabriek van
Pieter van Dooren. In Cuyk werd het on
ooglijke maar gave gebouw van de kuip-
leerlooierij aan de Crotestraat 39 gesloopt.
Ook het Jeneverhuisje, een opslagruimte
ten behoeve van de accijnsheffing aan de
Korte Molenstraat is daar gesloopt. Een
huislooierijtje te Dongen dat bij de start
van het M.I.P. nog in het middelpunt stond
is intussen ook al verloren gegaan. De
haast klassicistisch-symmetrische hal van
het Bossche loodbedrijf Rouppe van der
Voortaan de Zuid-Willemsvaart maakte
plaats voor woningbouw.
Waterbouwkundige objecten zijn in de j
vorige eeuw in toenemende mate tot stand I
gekomen bij de aanleg van kanalen en de
regulering van de waterafvoer, onder
meer in de omgeving van Den Bosch. Ze
voldoen niet meer aan de eisen. Zo maakte
de interessante spuisluis Henriëttewaard
uit 1859 en 1920 in 1986-87 plaats voor een
overigens met zorg ontworpen j
nieuwbouw.
Kloosters
De kloosters, die tesamen met scholen,
pastorie, kerk en kerkhof het middelpunt
vormden van veel dorpen verdwijnen ook 1
in toenemende mate. Sommige zijn door
rijk of gemeente beschermd. Duinendaal
te Boxtel met de in perfecte staat verke
rende neogotische kapel is echter ge
sloopt, evenals 'De Klepkooi', het immense
internaat De Ruwenbergte Sint-Mi
chielsgestel. Van dit laatste gebouw bleef
in het puinveld alleen de kem, het laatgoti
sche landhuisje overeind. In Eersel bleef
de gemeente in gebreke bij het vinden van
een goede bestemming voor het klooster
gebouw. In Chaam werd in 1982-83 het ge
pleisterde schoolgebouw met onderwij-
36
Heemschut, sept.-okt. 1989