I MIP in Flevoland werd in juni 1988 besloten aan een werk groep, bestaeinde uit de architectenbu reaus van BeuidenAianfermeijer en Veld kamp, beiden uit Oirschot, én de afdeling Gemeentelijke Ontwikkeling op te dragen een onderzoek in te stellen naar de uit voerbaarheid van een drietal scenario's, te weten: één uitgaande van renovatie van het gebouw en herbestemming tot woon- doeleinden, één uitgaande van handha ving van de stedebouwkundige massa (kappen en gevels) met nieuwe inbouw ten behoeve van woondoeleinden en één uitgaande van geheel of gedeeltelijke sloop met vervangende nieuwbouw ten behoeve van woondoeleinden. De insprekers, waaronder de Bond Heemschut, werden uitgenodigd binnen een maand eventuele suggesties aan te dragen waarmee de werkgroep rekening kan houden. Reeds op 24 augustus kon het rapport van de werkgroep met de insprekers worden besproken. Elk van de scenario's werd in het rapport getoetst op bouwkundige, ste debouwkundige, volkshuisvestingstechni- sche en financiële aspecten. Duidelijk werd dat variant II, handhaving van de ste debouwkundige massa's met nieuw inte rieur in alle opzichten de voorkeur ver diende. Financieel werd een tekort ge raamd van ruim 850.000,Variant II ver wijdert de verdiepingsvloer en vervangt deze door nieuwe waardoor een extra ver dieping ontstaat en alle verdiepingen een meer menselijke schaal verkrijgen. Door aanpassing van de verticale structuur en het aanbrengen van een centrale lift, kun nen de woningen ten dienste staan van meerdere groepen woningzoekenden, waaronder senioren. De stedebouwkun dige karakteristiek blijft volledig intact. Wel zullen beperkte gevewijzigingen noodzakelijk zijn, doch daartoe is een so bere variant ontwikkeld die de karakteris tiek van de gevelexpressie in stand houdt. Door de insprekers werden in het alge meen waarderende woorden uitgespro ken omtrent de aanpak van de problema tiek en de geboden gelegenheid tot over leg. De voorbereiding van het project Klooster Nazareth werd afgesloten met het besluit van de gemeenteraad van 20 sep tember 1988 in principe in te stemmen met variant II. Gevel klooster aan de Kloosterstraat De gehele tijdsplanning was er op ge richt tijdig voor 1 oktober 1988 (sluitings datum volgens provinciale verordening) een aanvraag voor een specifieke bijdrage uit het provinciaal stadsvernieuwingsfonds in te dienen bij de provincie Noord-Bra bant. Uiteraard had tijdens de voorberei dingsfase reeds het nodige vooroverleg met de provincie plaatsgevonden, terwijl het probleem als zodanig reeds bij de pro vincie bekend was op grond van de jaar lijks bij Gedeputeerde Staten ingediende behoefteraming voor stadsvemieuwings- middelen ex artikel 42 van de Wet Stads en dorpsvernieuwing. Gedeputeerde Sta ten besloten dan ook op 4 april 1989 een bijdrage ad 400.000,toe te kennen. In middels is ook de benodigde contingente- ring verkregen en thans worden de plan- nen nader uitgewerkt. Uitvoering van het bouwproject zal in 19901 plaatsvinden. De auteur, H. van Steensel, hoofd van de 1 afdeling Gemeentelijke Ontwikkeling van de gemeente Oirschot, heeft dit artikel op persoonlijke titel geschreven. De Bethelkerk te Urk (foto Tijs Tummers) Al twee jaar lang is Monumentenzorg in samenwerking met de provincies druk doende met het ambitieuze Monumenten Inventarisatie Project 1850-1940. In vijf jaar hoopt men alle bouwwerken van enige waarde uit de periode 1850-1940 beschre ven te hebben. Onlangs werden de eerste resultaten afgerond: de inventarisatie van de provincie Flevoland. In Lelystad vond de presentatie plaats Al werden de beschreven polders voor het grootste deel pas na de Tweede We reldoorlog ingericht, toch verrichtte Flevo land een volwaardig onderzoek. De van de rest van Nederland afwijkende situatie in deze provincie toonde zelfs juist de grote mogelijkheden van het project. Immers Monumentenzorg-nieuwe-stijl wenst te recht niet langer als voorheen afzonder lijke objecten te beschouwen en te be schermen. Bouwwerken moeten voortaan in relatie met hun omgeving beoordeeld worden, waarbij vooral de oorspronkelijke functie zichtbaar moet blijven. Het is in dit verband niet toevallig dat de landelijke projectleider van het M.I.P., Peter Nijhof, een achtergrond als planoloog heeft. Juist Flevoland bood ruime gelegenheid om deze nieuwe benadering in de praktijk te brengen. Natuurlijk werden ook de talrijke unieke bouwwerken in bijvoorbeeld een plaatsje als Urk beschreven. Maar zeker zo belangrijk was het onderzoek naar de vaste architectonische en landschappe lijke structuren volgens welke de polders zijn ingericht. Opvallend hierbij was het enthousiasme van de provincie voor het project van Monumentenzorg. Omdat door de veranderingen in de landbouw Flevo land de komende jaren heringericht zal moeten worden kan de provincie meteen van de resultaten van het M.I.P. gebruik maken. Behoud van afzonderlijke panden j zal hierbij niet op de eerste plaats staan, wél het in stand houden van oorspronke lijke structuren die ook in de toekomst moeten kunnen tonen wat de geschiedenis en functie van deze nog zo jonge provincie geweest is. T. Tummers 11II1 14 Heemschut, sept.-okt. 1989

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1989 | | pagina 14