Hekjes voor een paar
treetjes lager
Akoestiek
houten schuurkerken, die het lang uit
hielden zoals die in Volendam en Zuid-
Schermer en ook in Amsterdam zelf, waar
de Eilandskerk op het Bickerseiland pas in
1736 werd vervangen door een stenen ge
bouw. Wel werden later in de 17de eeuw
stenen gebouwtjes aan de kerk toege
voegd, zoals de kosterswoning en de con
sistoriekamer die nu dus tot woningen
worden verbouwd.
Neo-gotisch
Hoewel er in de omgeving van de kerk
aan de grachten voldoende kapitaalkrach
tige gelovigen woonden en ook wel in de
Amstelkerk kerkten duurde het tot 1840,
dat een rijke weduwe, mevrouw Tonis,
geb. Frederica Elisabeth Cramer, een flink
bedrag 25.000) aan de kerk naliet om
die te moderniseren. Architect H. Springer
won de prijsvraag, die werd uitgeschre
ven, en architect P. Hamer moderniseerde
de kerk in neo-gotische stijl. De kerk
kreeg een nieuwe betimmering aan de
binnenzijde, een nieuwe preekstoel en
herenbanken en een orgel van de be
kende orgelbouwer Jonathan Batz. Al eer
der 1810) was aan de buitenkant van de
kerk de horizontale witte buitenbetimme
ring aangebracht. Onderzoek toonde on
langs aan, dat de oude onderliggende be
schieting uit staand houtwerk bestond, dat
een rode baksteenkleur moet hebben ge
had.
De neo-gotische uitmonstering van
Springer is bij de huidige restauratie als
uitgangspunt gekozen. De kantoorruimten
van Stadsherstel bijvoorbeeld worden pre
cies afgeschoten tussen de fraaie gordel-
bogen, die Springer aanbracht. En de gre-
nehouten gevels blijven gelukkig wit. Wel
moet aan drie kanten van de buitengevel
het hout vervangen worden. Al bij een eer
ste onderzoek van architect Prins in 1960
bleek dat toen al een van de twaalf kolom
men, die de middenbeuk van de kerk
schragen, verrot was. Ruim twintig jaar
later bleken er al drie verrot. De afvoer
van hemelwater in de kerk is altijd al ge
brekkig geweest en lekkage heeft veel
hout doen verrotten en schimmel- en
zwamvorming alle kans gegeven. Met spe
ciale subsidies wordt nu alle hout, dat niet
vervangen hoeft te worden, geïmpreg
neerd tegen aantasting.
Van der Veen vertelt, dat ook het klank
rijke orgel van Batz op dit moment wordt
gerestaureerd, bij Flentrop te Zaandam.
De akoestiek van de kerk is heel bijzonder
en vooral erg gunstig voor houten blaasin
strumenten. Onderzoek heeft uitgewezen,
dat, als de inbouw van het kantoor goed
gebeurt en met gebruikmaking van de
juiste materialen, de akoestiek zijn hoge
niveau kan behouden.
In juni 1990 zal de restauratie voltooid
zijn. De kosten zullen dan ongeveer 6 mil
joen hebben bedragen. Voor de restaura
tie van het casco kon 90 procent subsidie
worden verkregen, de inbouw moet door
Stadsherstel zelf worden gefinancierd.
Dankzij de vele nieuwe functies, die de
kerk erbij krijgt en vooral dankzij de
komst van het restaurant kan een sluitende
exploitatie worden gerealiseerd.
Ondanks die nieuwe functies kan de
monumentaliteit van dit unieke bouwwerk
volledig tot zijn recht blijven komen. De
woningen in de aanbouw van de kerk wor
den zelfs geheel in oude stijl gerestau
reerd tot nieuwe huurwoningen van Stads
herstel. Over de medewerking van het Ge
meentelijk Bureau Monumentenzorg is
Van der Veen prima te spreken evenals
over het vakmanschap van architectenbu
reau Prins en aannemer Schakel en
Schrale te Amsterdam. Op de valreep ho
ren we ook nog, dat de gemeente ook het
Amstelveld zelf als historisch decor van de
kerk wil gaan opknappen. Het plein wordt
geherprofileerd en rond de kerk komen
klassieke Jan van der Heijden-lantaiens.
Het nu nog bestaande witkar-station van
de voormalige provo Luud Schimmelpen-
ninck - visueel niet echt een verrijking van
het stadsbeeld - gaat weg, evenals de
speelplaats op het plein. Kerk en plein zul
len straks weer een schitterend ensemble
worden met het unieke witte gebouw op
een glooiend, mooi ingericht pleinprofiel.
Literatuur
Nieuwsbrief van de Vereniging Vrienden
Amsterdamse Mij. Stadsherstel, aug. 1988
en febr. 1989, Amsterdam.
Ons Amsterdam, Jaargang 40, nr. 2, Am
sterdam.
Als statussymbool staan voor vele monu
mentale woonhuizen in Amsterdam hoge
stoepen. De hoofdingang was op de stoep
en de dienstingang lag op straatniveau;
beide leiden via twee boven elkaar gele
gen gangen naar het woonhuis respec
tievelijk de keukenafdeling.
Teneinde de stoephoogte te verminderen
kwam de dienstingang vaak wat lager dan
het voetpad; soms ook werd de dienstin
gang niet in de stoep onder de hoofdin
gang aangebracht maar naast de stoep. In
beide gevallen moesten ten opzichte van
het voetpad een paar treetjes worden ge
maakt naar het souterrain.
Soms viel die verlaging binnen de stoep-
zerk zodat daarop een smeedijzeren hekje
werd geplaatst opdat de bewoners bij het
verlaten van de hoge stoep niet in het kel
dergatzouden vallen. Maar soms ook
lagen die treetjes naar het souterrain vóór
de stoepzerk en dan dreigde het gevaar
dat de wandelaars over die verlaging zou
den struikelen; ook dan werden ter be
scherming eenvoudige hekjes aange
bracht.
Als inde 19e eeuw veel hoge stoepen met
de daarop geplaatste voordeurkozijnen
werden gesloopt om de hoofdgang bij de
woonkamer op de beletage te kunnen
trekken, dan werd de dienstingang in het
souterrain verheven tot hoofdingang met
het gevolg dat de hekjes naar het souter
rain des te belangrijker werden.
Er is aldus sprake van een merkwaardige
ontwikkeling van de smeedijzeren hek
werken op of wel naast de stoepzerken.
Zulk een merkwaardige ontwikkeling
geldt ook de stoep zelf. Over de rechtstoe
stand van de stoepen en stoepzerken heeft
Mr W. Donath een interessante bijdrage
geschreven in het boek 'Amsterdamse
stoepen' van IrA. Boeken. Na een jaren
lange juridische strijd blijkt dat de bewo
ners de stoepen en stoepzerken wel mo
gen gebruiken - en onderhouden - maar
dat die stoepen en zerken wel liggen op
gemeentegrond; de eigenaren behoeven
echter geen precario te betalen. Als argu
ment dat de stoepen op de grond van de
gemeente liggen is aangevoerd dat de
rooilijnen samenvallen met het vlak van de
voorgevels.
In het boek van Ir Boeken en in het boek
'Amsterdamse merkwaardigheden' van E.
van Houten (Heemschutserie nr 14) zijn de
hekwerken van de hogè stoepen uitvoerig
besproken zodat nu kan worden volstaan
met een toelichting op de hekjes langs de
paar treetjes lager naar het souterrain.
Helaas zijn er maar weinig fraaie voorbeel
den van zulke hekwerken te vinden op
een wandeling langs de grachten en stra
ten van Amsterdam. Op overeenkomstige
wijze als bij de hekken op de hoge stoe
pen, waarbij de Barok-, de Rococo- en de
Empirestijl lang niet altijd harmonieert met
de stijl van het woonhuis, blijkt dat ook het
geval te zijn met de hekjes langs de treden
naar het souterrain.
Toch is het bijna vanzelfsprekend dat juist
deze hekjes heel bescheiden, ja vaak ui
termate simpel zijn. Het zuiver functionele
karakter, dat kennelijk ook nog sterk werd
beïnvloed door de financiën, was er de
oorzaak van dat voor zeer eenvoudige op
lossingen werd gekozen. Daarbij valt het
op dat die hekjes slechts zelden zijn afge
stemd op de looprichting naar beneden.
Hoewel dan deze bescheiden hekjes langs
een paar treetjes lager in het algemeen
zeer duidelijk zijn bepaald door hun functi
onele karakter toch zijn er wel moderne
voorbeelden aan te wijzen die kennelijk
meer aandacht hebben gekregen: zij staan
een paar treetjes hoger als teken van cul
tuur. H. Knijtijzer, architect BNA
28
Heemschut, mei-juni 1989