Grafmonument Jan Blanken
gerestaureerd
Architectuurgids
Den Haag, 1800-1940
Beroering over plan
rond Heiligewegbad
Jan Blanken (1755-1838) komt niet voor in het rijtje van nationale beroemdheden waarvan
elke goed geaarde Nederlander er op zijn minst één weet te noemen. Blanken was
echter wel een van de belangrijkste waterstaatkundigen die Nederland ooit heeft ge
kend. Vooral als inspecteur-generaal van de waterstaat heeft Jan Blanken een belang
rijke rol gespeeld in de ontwikkeling van wat tegenwoordig Rijkswaterstaat heet. In die
functie bracht hij niet alleen adviezen uit over de belangrijkste Nederlandse waterbouw
kundige projekten van zijn tijd, maar hij was ook nauw betrokken bij de uitvoering van tal
van die werken. Zijn grootste bekendheid kreeg Blanken door het aanleggen van kana
len onderkoning Willem I: het Noordhollands-, het Zederik- en het Steenenhoekkanaal.
Mede dankzij Blanken werd Willem I 'de kanalenkoning' genoemd.
Toen het Noordhollands Kanaal in 1824
werd opengesteld, was dat het grootste
scheepvaartkanaal ter wereld. Drie a vier
decennia later bleek die wereldprimeur al
hopeloos verouderd te zijn. Dat was het lot
van vele werken waarbij Blanken betrok
ken was: ze werden door de evolutie van
de techniek snel achterhaald en gingen
verloren. Met de werken van Blanken ver
dween ook de belangstelling voor de eens
zo gerenommeerde inspecteur-generaal
van de waterstaat. Zelfs het monumentale
grafmonument dat ter nagedachtenis aan
Jan Blanken op de algemene begraafplaats
te Vianen werd opgericht stortte in de loop
der jaren in!
Dankzij de in 1987 in het Rijksmuseum te
Amsterdam gehouden expositie 'Jan Blan
ken Inspecteur-Generaal van de Water
staat (1755-1 838) - de Physique Existentie
dezes lands' werd een begin gemaakt met
de herwaardering van Jan Blanken. Mede
als gevolg van die tentoonstelling werd de
aandacht gevestigd op het volledig in ver
val geraakte grafmonument van Blanken.
Dat leidde tot de oprichting van de Stich
ting Herstel Grafmonument Jan Blanken. In
het komité van aanbeveling nam onder
meer Neelie Smit-Kroes, minister van Ver
keer en Waterstaat, zitting. De stichting
stelde zich tot doel de graftombe in oude
luister te herstellen. Dankzij de steun van
de overheid, bedrijven, instellingen en
particulieren is de stichting er uiteindelijk
in geslaagd haar doel te bereiken. Op vrij
dag 28 april onthulde ir J. van Dixhoom,
voormalig directeur-generaal van de
Rijkswaterstaat, officieel het herstelde mo
nument.
In 1841, drie jaar na het overlijden van
Blanken, werd op de algemene begraaf
plaats te Vianen een grafmonument voor
hem opgericht. Wie de opdracht gaf om
de tombe op te richten en wie deze kost
bare onderneming heeft gefinancierd, is
niet met zekerheid bekend. Het is niet uit
gesloten dat een en ander geregeld werd
door de erfgenaam van Blanken. Blankens
grafmonument werd in gietijzer vervaar
digd. Tot voor kort was onbekend waar en
door wie dat gebeurde.
Dankzij vergelijkend onderzoek kon
drs. M. L. Stokroos, specialist bij uitstek op
gebied van gietijzeren monumenten in Ne
derland, achterhalen dat de tombe gele
verd werd door de in 1932 geliquideerde
ijzergieterij van Nering Bögel te Deventer.
Als overtuigend bewijs geldt het grafmo
nument van de gebroeders Knijpinga en
Janson op de Zuiderbegraafplaats te Gro
ningen. Die tombe, die in 1838 werd afge
leverd door Nering Bögel, komt met uit
zondering van de iets afwijkende bekro
ning (en uiteraard de opschriften) geheel
overeen met het grafmonument van Jan
Blanken.
Herstel
Voor men begonnen is aan het herstel van
Blankens graftombe is datgene wat er nog
over was van het monument uitvoerig on
derzocht. Daarbij is de Stichting Herstel
Grafmonument Jan Blanken onder meer
bijgestaan door Rijkswaterstaat en door
het Centraal Laboratorium voor Onder
zoek van Voorwerpen van Kunst en We
tenschap te Amsterdam. Tevens zijn oude
afbeeldingen van het grafmonument zeer
grondig bestudeerd.
Het uitgangspunt voor de restauratie
was het herplaatsen van het grafmonument
op de oorspronkelijke plaats, herstel in het
oorspronkelijke materiaal en met gebruik
making van de daarvoor in aanmerking
komende bewaard gebleven onderdelen.
Met dit uitgangspunt heeft de Stichting
weloverwogen afgezien van de mogelijk
heid het monument in zijn totaliteit op
nieuw te laten maken (in gietijzer of in een
ander materiaal) en de bewaard gebleven
onderdelen elders onder te brengen.
De Stichting heeft na grondig vooron
derzoek besloten de werkzaamheden ten
behoeve van de restauratie van Blankens
grafmonument toe te vertrouwen aan de
Gieterij Borcherts B. V. en Koninklijke
Woudenberg-Ameide B. V.
De resultaten zijn na de onthulling op 28
april te zien op de algemene begraaf
plaats, Sparrendreef, te Vianen. In het Ste
delijk Museum, Voorstraat 103 te Vianen
wordt tot medio september de tentoonstel
ling 'Jan Blanken, Vianen en de Vijfheeren-
landen'gehouden, waar uiteraard ook aan
dacht wordt besteed aan het grafmonu
ment.
J.K.
Met de Architectuurgids Den Haag, 1800-
1940 beschikken we over een uitstekende
documentatie van de Haagse bouwkunst
uit deze periode. Ruim 400 gebouwen wor
den, ingedeeld naar stadswijken, bespro
ken. Van iedere wijk wordt de stedebouw-
kundige ontwikkeling behandeld en de
bebouwing kort gekarakteriseerd. Daarna
volgt een beschrijving van de individuele
panden. Van ieder pand is een foto afge
beeld en het bouwjaar en de architect ver
meld. De gebouwen die inmiddels ge
sloopt of onherkenbaar verbouwd zijn, zijn
in een aparte foto-documentatie opgeno
men. Jammer is dat plattegronden nage
noeg ontbreken, maar dit wordt ruim ver
goed door de uitgebreide literatuurop
gave.
De gids is verder voorzien van een regis
ter van architecten. De belangrijkste ge
bouwen van iedere architect zijn vermeld,
aangevuld met biografische gegevens.
De samenstellers zijn verbonden aan het
Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg
van Den Haag, de uitgever is SDU.
Rosenberg, H. P. R., Vaillant, E. C. en
Valentijn, D. Architectuurgids Den Haag,
1800-1940. Den Haag, 1988.
ISBN 90 12 05508 3. Prijs: 59,-.
M.B.
(vervolg van pag. 14)
brug over de Singel is definitief verwor
pen. Bovendien heeft de gemeente prof.
Dijkstra als supervisor aangesteld om
beide plannen nog eens nauwkeurig te be
oordelen. Hij heeft daarvoor slechts drie
weken de tijd gekregen, wat het wantrou
wen wekte van d'Oude Stadt. Het wijkcen
trum is vooralsnog bang dat de brug een
zoethoudertje is, maar hoopt in samenwer
king met monumentenorganisaties, die het
alternatieve plan steunen, Dijkstra van de
voordelen van hun alternatief te kunnen
overtuigen. Intussen heeft, als was het om
de hoofden nog meer op hol te brengen,
de beroemde Spaans/Franse architect Bo-
fil het initiatief genomen op eigen risico
ook een plan voor deze locatie in het cen
trum te ontwerpen. We gaan een warme
zomer tegemoet.
Heemschut, mei-juni 1989
23