Heemschut-agenda niet in het tijdschrift gepubliceerd is. Een summiere aankondiging als nu heeft plaats gevonden is onvoldoende en doet geen recht aan de eisen van openbaarheid. Het gaat hier om het functioneren van de Bond. De heer Feith onderstreept hetgeen de heer Molhuysen heeft gezegd. De commissie is na de vergadering van 27 juni 1987 te Enkhuizen nooit meer bena derd. Heeft zelfs geen bedankje gekregen voor haar werk. Tijdens die vergadering heeft een open discussie plaats gehad, die perspectieven bood op een goede oplos sing. Er had een zekere rehabilitatie moe ten plaats vinden. Spr. constateert dat de door het bestuur aangeboden verklaring veel te zwak was. Het gevolg is dat het conflict zich voortsleept. De zaak is door het bestuur op een slechte manier behandeld. Spr. zal het ook op prijs stellen, dat de agenda voor de vergadering in het vervolg in het tijdschrift wordt gepu bliceerd. Hij verzoekt het bestuur alsnog contact op te nemen met de commissie. De voorzitter acht het noodzakelijk dat de rust in de Bond weerkeert. Dat is een ver eiste om wat we willen te kunnen realise ren. Er zijn van beide kanten fouten ge maakt. Dat is ook erkend. Het was beter geweest, indien de commissie van infor matie tijdens de Algemene Vergadering van 27 juni 1987 zou zijn gedechargeerd. Er is uitvoering gegeven aan het toen geno men besluit een verklaring aan te bieden ter plaatsing in het tijdschrift. Voor over eenstemming zijn echter twee partijen no dig. Die overeenstemming kon niet wor den bereikt met de bekende afloop: de uitspraak van de kantonrechter. Met de uitspraak van de kantonrechter is het pro ces geëindigd. Spr. is bereid in het bestuur alsnog te bespreken de plaatsing van een verklaring in het tijdschrift op te nemen. De heer Feith is verheugd dat de Voorzit ter bereid is het plaatsen van een stuk in het tijdschrift alsnog bespreekbaar te ma ken. Hij vraagt daartoe contact op te ne men met de leden van de commissie. De voorzitter zegt dat hij zal voorstellen dat het bestuur contact opneemt met de leden van de commissie van informatie omtrent het opnemen van een stuk in het tijdschrift. De heer Molhuysen deelt mede, uit de no tulen van 27 juni 1987 niet te kunnen lezen dat de commissie van informatie is opge heven. De heer Jansen zegt dat de boodschap van de vergadering in Enkhuizen was: probeer het eens te worden. Dat lukte niet. De door het bestuur opgestelde verklaring werd afgewezen. De voorzitter formuleert het volgende voorstel: a. de commissie van informatie wordt nu van haar taak ontheven en mitsdien op geheven; b. op de brieven van de commissie van informatie van april en juni komt binnen 14 dagen een reactie; c. er komt een verklaring van het bestuur in het tijdschrift. Menen de leden van de commissie hiervoor suggesties te kunnen doen, dan kan dat op persoon lijke titel. Met de stemmen van de heren Feith en Molhuysen tegen wordt dit voorstel aange nomen. Mededelingen. Er zijn geen mededelin gen. Bij de behandeling van het jaarverslag 1987 merkt de heer Molhuysen op dat de beleidsaspecten in precies dezelfde be woordingen zijn gesteld als in het vorige jaarverslag. Hij concludeert hieruit, dat er op dat punt geen vooruitgang is geboekt. De voorzitter antwoordt dat de vraag of er al dan niet vooruitgang is geboekt een kwestie van persoonlijke appreciatie is: De affaire-Hengeveld is nagenoeg afge wikkeld. Er zijn functie-omschrijvingen gemaakt. Alle Provinciale Commissies (op Friesland na) zijn bezocht. De verhouding tussen de Bond Heemschut en de Rijksdienst voor de Monumenten zorg is aanzienlijk geïntensiveerd. Vele malen kwam de Bond in het geweer bij het behandelen van heembescher- mingsgevallen. Er wordt gewerkt aan een activiteiten plan. Dit wijst op activiteiten en ontluikende ac tiviteiten. Hij vraagt voor de ontwikkeling hiervan geduld. De heer Scheltema constateert dat in het jaarverslag een aantal opmerkelijke wa penfeiten van de Bond zijn vermeld. Het jaarverslag wordt vervolgens vastge steld. De rekening en verantwoording over het jaar 1987. De penningmeester geeft een toelichting waarbij hij constateert dat de financiële si tuatie niet rooskleurig doch ook niet alar merend is. De heer Molhuysen vraagt of de bezetting van het bureau voldoende is om het werk te doen. Hij betwijfelt dat. De penningmeester antwoordt dat de be zetting aan de krappe kant is. Bij de post Personeelskosten inzake de vergoeding van Mw. Hengeveld deelt de penningmeester mede, dat, toen de jaar stukken opgemaakt werden, reeds be kend was dat er een bedrag ad 40.000,- betaald moest worden. In de post Perso neelskosten is een vierde deel van dit be drag opgenomen. De vragen en opmerkingen van de heer Sonnenberg over de egalisatie-reserves, de afschrijving op de inventaris, de kosten van het bondsbureau, de kosten van de accountant worden door de penningmees ter tot tevredenheid beantwoord. De heer Kaajan merkt op dat enkele pro vincies de subsidie nog niet hebben toe gekend en hij vraagt of dat verband houdt met de geringere bevoegdheden die de provincies krijgen door de monumenten wet. De heer van Eek zegt dat we af moeten van het sprookje dat de provincies naar de achtergrond zijn gedrongen. De provin cies krijgen aanmerkelijk meer bevoegd heden dan zij hadden, echter wel minder dan zij zelf hadden gewild. De jaarstukken worden vervolgens goedgekeurd. De le den van het dagelijks bestuur worden ge dechargeerd voor het door hen gevoerde beleid en de leden van het algemeen be stuur voor het door hen gehouden toezicht. Bij de behandeling van de begroting 1988 vraagt de heer Molhuysen om een meerja renbegroting. Hij constateert dat het ver mogen van de Bond is achteruit gegaan en dat in de knik naar beneden van het leden bestand geen verandering is gekomen. Ook vergrijzing zet door, terwijl de aan winst van jeugdige leden zeer weinig is. De penningmeester antwoordt dat de kos ten goed in de hand worden gehouden. De ledenwerving voor de Bond is evenals ver hoging van de subsidies fundamenteel. Spr. vertrouwt er op dat, als we met een actieplan komen, de subsidies hoger zul len worden. De ledenwerfacties zullen worden geïn tensiveerd. Hij vindt dat een meerjarenbe groting geen zin heeft. De heer Merhottein is het er niet mee eens dat er geknepen wordt op de kosten van de Provinciale Commissies. Het werk van de commissies wordt alleen maar belang rijker. Van de mededelingen omtrent het Heem schut Restauratie Hulpfonds wordt kennis genomen. Tot leden van het Algemeen Bestuur wor den herbenoemd: mw. dr. S. E. Steigenga-Kouwe en de he ren W. J. Cortenraad, A. Stork, mr. W. W. Hopperus Buma en drs. D. van Leeuwen. Tot voorzitter van de Provinciale Commis sie Groningen wordt benoemd de heer P. H. Bruins Slotte Sauwerd en tot die van Utrecht de heer drs. C. H. Staal. Bij de rondvraag onderstreept de heer Feith dat het wenselijk is dat de agenda voor de Algemene Vergadering goed ge publiceerd wordt in het tijdschrift. Hij be klemtoont de toezeging van de voorzitter dat er een stuk in het tijdschrift zal worden geplaatst over het ontslag van Mw. Henge veld. Hij zegt dat de leden van de commis sie gebruik zullen maken van de mogelijk heden suggesties te kunnen doen en hij vertrouwt er op dat daar naar zal worden geluisterd. De voorzitter antwoordt dat de agenda voor de Algemene Vergadering in het ver volg uitvoerig in het tijdschrift zal worden gepubliceerd, vergezeld - zo nodig in be knopte vorm - van de te behandelen rele vante stukken. Maand april Stadhuis Dokkum Monument van de Maand (tel. 058-134615) 22 april Voorjaarsexcursie Heemschut Utrecht 13 mei Nationale Molendag Inl. tel. (020) 23 87 03 20 mei Algemene Vergadering Heem schut te Harderwijk (zie pag. 6, 7,36 en 37) 27 mei Prov. Heemschut-excursie Zuid- Holland naar Hellevoetsluis en Goedereede (zie pag. 26 aug. Prov. Heemschut-excursie Noord-Brabant 9 sept. Open Monumentendag 7 okt. Prov. Heemschut-excursie Noord-Holland 28 okt. Prov. Heemschut-excursie Lim burg. Heemschut, maart-april 1989 37

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1989 | | pagina 37