Creatief hergebruik i ÏÏÏMsMMMM LOULOU TIMMERMANS April 1986zijn in het centrum van Utrecht enkele monumentale panden aan het Janskerk hof in gebruik genomen. Na een grondige renovatie heeft het kantongerecht zich hier gevestigd. De panden zijn, in 1648 en 1715, oorspronkelijk gebouwd als woonhuis. Later is het ene pand gekocht en verbouwd door een bank, en het andere door een belasting kantoor. Nu zijn de panden eigendom van het rijk. Deze panden vormen een van de vele voorbeelden hoe een gebouw wordt aangepast in de loop van de tijd. Een gebouw wordt immers voor een bepaalde functie gebouwd. Wanneer het gebouw niet meer aan de eisen van de functie voldoet kan men het gebouw aanpassen of een andere locatie zoeken. In het laatste geval komt het oorspronkelijke gebouw leeg te staan. Er zal een nieuwe functie gezocht moeten worden of het pand moet worden gesloopt. Met het verlies van de functie gaat immers ook de inkomstenbron voor het onderhoud verloren. Het gebruik is de sleutel tot behoud van een gebouw. Gelukkig wint behoud en hergebruik het de laatste jaren steeds meer van sloop. Watertorens, pakhuizen en kerken wor den omgebouwd tot woningen. Oude in dustriegebouwen in de binnenstad geven plaats aan kleine bedrijfjes en kunste naars. Niet alleen monumenten worden ge schikt gemaakt voor andere functies. Steeds meer worden ook niet-monumen- ten hergebruikt. Hierbij gaat het meestal om jongere gebouwen, vaak in de binnen stad. Krakers en kunstenaars spelen hier bij vaak een rol. Op zoek naar goedkoop onderdak nemen ze leegstaande gebou wen in gebruik, ook als die niet een speci fieke woonfunctie hadden. Tetterode bij voorbeeld is een oude fabriek in het cen trum van Amsterdam en zou eerst gesloopt worden. Nu is het verbouwd, gesteund door subsidies, tot een combinatie van ap partementen, ateliers en ruimtes voor be drijfjes. De aanpak bij hergebruik van gebou wen loopt sterk uiteen: van uiterste con servatie tot onherkenbare mutatie (afhan kelijk of het een monument betreft). De Rijksgebouwendienst laat de laatste tijd duidelijk een nieuwe aanpak zien, die ze systematisch toepast. Ze pakt haar monu menten methodisch en eigentijds aan. Gebouw zoekt functie Om een geschikte functie bij een gebouw te vinden en die te integreren is veel crea tiviteit nodig. Aan de andere kant zijn er ook functies op zoek naar een locatie. Vaak gaat het bij hergebruik om locaties in de binnenstad, en deze zijn door kleine bedrijfjes, winkels en woningen zeer ge wild. De Rijksgebouwendienst heeft bij uit stek de mogelijkheid om de functies en de locaties bij elkaar te brengen. Enerzijds heeft ze vele gebouwen onder haar be heer, en anderzijds moet ze veel functies onderbrengen. Opdracht en beheer zijn in één hand. Zij kan hierdoor zuiver zonder compromissen te werk gaan. Een zeer ge slaagd voorbeeld is het al eerder ge noemde kantongerecht in Utrecht. Een an der voorbeeld is het onlangs klaargeko men Mauritshuis in Den Haag uit 1640, een zuivere representant van het Hollands Classicisme. Nu is het een museum voor schilderkunst. In Rotterdam huisvest het 17-de eeuwse Schielandshuis nu het histo risch museum, en het oorspronkelijke Verenigingsgebouw der Koninklijke Ne derlandse Yachtclub', een eclectisch ge bouw uit 1851, het museum voor land- en volkenkunde. De Rijksgebouwendienst geeft met deze voorbeelden richting aan de houding t.o.v. hergebruik van gebouwen in het alge meen, en de aanpak van monumenten in het bijzonder. Deze is de laatste jaren sterk aan het veranderen. Ook de Rijksgebou wendienst heeft haar standpunten aan de Globaal zijn er vier houdingen te onder scheiden: 1 Een extreme houding is die van re constructie van een oorspronkelijke toestand, ten koste van latere architec- tonisch-historisch waardevolle verbou wingen. Nog extremer was Violet le Duc, tweede helft 19de eeuw. Hij vond dat het gebouw door restauratie tot zijn ideale vorm moest worden gebracht. Het moest een tot in de uiterste perfec tie doorgevoerd beeld geven van de desbetreffende bouwstijl, volmaakter dan wellicht in de werkelijkheid ooit het geval is geweest. Deze houding heeft nooit veel aanhang gekend. 2 De houding die monumentenzorg tot voor kort had, is de volgende: het ge bouwde moet zoveel mogelijk geres pecteerd worden; de toevoegingen en veranderingen uit de opeenvolgende eeuwen zijn historisch waardevol; de aan te brengen wijzigingen moeten zo min mogelijk en dan in historiserende vorm plaatsvinden, teneinde harmonie tijd aangepast. Dijkstra nam als rijksbouw meester afstand van de term monumenten zorg en stelde daar architectuurzorg voor in de plaats. Hiermee samen hangt het landelijke Mo numenten Inventarisatie Project, dat on langs is gestart. Het doel van het project is in de komende vijf jaar de waardevolle ob jecten van de periode 1850-1940 in kaart te brengen. Houding Verschillende gebouwen die zijn herge bruikt laten heel uiteenlopende oplossin gen zien. Het uiteindelijke resultaat toont hoe er met de bestaande architectuur is omgesprongen, hoe de kwaliteiten van het oude zijn gebruikt, en hoe de toevoegin gen zijn geïntegreerd. te bereiken. 3 De architectuur van elke tijd heeft zijn bestaansrecht, ook die van deze tijd. Aanpassingen door eisen van de nieuwe functie moeten eigentijds wor den vormgegeven, niet historiserend. Door imitatie verliest het oorspronke lijke aan herkenbaarheid. 4 Een andere houding is om hergebruik zuiver economisch te zien en alleen uit te gaan van de constructieve randvoor waardes. Ingrepen worden niet ge stoord door beperkingen van architec tonisch waardevolle delen. Het gebouw kan optimaal aan de nieuwe functie worden aangepast. Paleis Noordeinde is nog volgens de l i rmtt IHliiS» mm Kantongerecht, gezien vanafJanskerkhof (foto Loulou Timmermans) 8 Heemschut, mei 1988

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 8