Ontruiming 19de-eeuwse
begraafplaats stuit op verzet
BEGRAAFPLAA TSEN
DIRK VAN DERMEULEN
Bezwaarschriften bij Raad van State
Heerenveen wil ondanks protesten de oude 'Algemene Begraafplaats' van 1850, gelegen
aan de Minckelerstraat/Van Kleffenslaan, met spoed ontruimen. De provincie gaf ander
half jaar geleden al toestemming voor het ruimen van alle 927 graven. Het besluit is
bekrachtigd in de vergadering van de gemeenteraad van 21 december vorig jaar, toen
de raad zijn goedkeuring gaf aan het Structuurplan Centrum Heerenveen. In het centrum
plan is voor het 19e eeuwse 'hofje'slechts een groenfunctie weggelegd. Alleen de
'mooiste' grafmonumenten zullen gespaard blijven. Dit ondanks ook het afwijzend voorlo
pig advies van de Rijksdienst Monumentenzorg te Zeist, die constateerde: 'Ruiming van
deze begraafplaats betekent in feite het verlies van een belangrijke bron voor locaal en
regionaal historisch en genealogisch onderzoek en het verlies van één van de laatste
herinneringen aan een bescheiden stukje tweede helft 19de-eeuws Heerenveen.Voor
Heemschut betekent de beslissing van de Heerenveense raad een keus voor de tweede
optie van de bond. De eerste optie van Heemschut: in tact laten en restaureren van de
begraafplaats (zie Heemschut maart/april).
Stichting De Terebinth en andere be
zwaarmakers koesteren overigens nieuwe
hoop, nadat een vormfout van de provincie
aan het licht kwam en hun bezwaren door
de gemeente aan de Raad van State ter
beoordeling zijn voorgelegd. De ge
meente vond dat nodig omdat de provin
cie na afgifte van de ruimingsvergunning
verzuimde te voldoen aan de wettelijke
verplichting tot afkondiging binnen een
bepaalde termijn. De gemeente heeft een
tiental overgebleven bezwaarschriften
doorgestuurd naar de Raad van State. Dat
van De Terebinth is er één van. Een
woordvoerder van de gemeente Heeren
veen noemt het opvallend dat onder de
overige bezwaarden geen nabestaanden
zijn. De bezwaren komen van mensen die
op cultuur-historische gronden tegen het
ruimen van de graven zijn. De gemeente
heeft de Raad van State gevraagd om een
spoedige afhandeling, maar begin april
was nog niet bekend wanneer de Kroon
uitspraak zou doen.
Intussen is de begraafplaats al niet meer
geheel onaangetast. Op het perk, waar
eens de minder bemiddelde inwoners van
Heerenveen een eenvoudige laatste rust
plaats vonden, hebben zware bouwmachi-
nes reeds hun sporen achtergelaten. De
oorspronkelijke toegang heeft plaatsge
maakt voor de oprukkende nieuwbouw
van het ABC-winkelcomplex (AH, Blokker,
C&A) met vier woonlagen. Het winkelend
publiek kan nu al auto's kwijt op een afge
graven deel van het pad rond de begraaf
plaats.
Kaarsrecht overeind
Op 7 april 1986 schreven B en W van Hee
renveen aan GS van Friesland: 'In verband
met het tot ontwikkeling brengen van het
voormalige gasterrein, gelegen aan de
Gasweg te Heerenveen, is het eveneens
wenselijk gebleken het aangrenzende ter
rein van de oude begraafplaats op een zo
kort mogelijke termijn te ontruimen.' Be
langrijk in die brief is verder de opmer
king dat geen der aanwezige graven in
een behoorlijke staat van onderhoud ver-
Crafsteen vanJ.P. Engelman, burgemeester
van Heerenveen van 1891 tot 1901 en presi
dent van de Mg. Ned. Politiebond van 1984
tot 1907 (foto, óók pag. 19, Johan Witteveen)
keert, een feit dat naderhand door De Te
rebinth als 'onjuist' is bestreden.
De stichting constateerde namelijk bij
eigen onderzoek dat tenminste zestig graf
tekens in goede staat van onderhoud ver
keren. Zij zijn heel en staan kaarsrecht
overeind. Omdat de Wet op de lijkbezor
ging bepaalt (art. 25 lid 3). 'Eigen graven
op een gesloten begraafplaats worden,
voor zover in hun onderhoud behoorlijk
wordt voorzien, onaangeroerd gelaten',
vindt De Terebinth dat B en W derhalve
verplicht zijn om zulke graven in tact te
laten. GS gaven echter op 13 october 1986
de gevraagde toestemming tot ontruiming
omdat er op basis van de informatie van de
gemeente geen Wettelijke bezwaren leken
te bestaan.
De Heerenveense correspondentie met
GS over de toekomst van de begraafplaats
startte merkwaardig genoeg anderhalve
maand nadat de minister van WVC in een
circulaire alle gemeentebesturen nog eens
had gewezen op de cultuurhistorische be
tekenis van begraafplaatsen en grafmonu
menten. Minister Brinkman riep in die cir
culaire op tot goed onderhoud 'in de lijn
van de historische ontwikkeling', drong
aan op inventarisatie en bepleitte het on
der de bescherming brengen van de ge
meentelijke monumentenverordening of
van de Monumentenwet van begraafplaat
sen en grafmonumenten. Hij vroeg ook 'ini
tiatieven van particuliere zijde om de in
standhouding en het herstel van een kerk
hof of begraafplaats te bevorderen en te
ondersteunen'.
Verafschuwen
'Juist vanuit het historisch besef vond bur
gemeester drs. Herman Reinders het niet
goed dat de begraafplaats blijft waar hij
ligt. 'Toen de begraafplaats werd aange
legd lag deze op de rand van de plaats.
Heerenveen heeft zich ontwikkeld en de
begraafplaats ingesloten. Mensen met een
beetje historisch besef moeten dat veraf
schuwen', sprak hij in april vorig jaar op
een voorlichtingsbijeenkomst. Het hoeft
weinig betoog dat burgemeester en wet
houders van Heerenveen duidelijk meer
oor en oog hebben voor de belangen van
de plaatselijke middenstand. Meermalen
lieten plaatselijke bestuurders weten dat
ontruiming en gedeeltelijke bebouwing
van de begraafplaats nodig was om de be
groting van het centrumplan sluitend te
krijgen.
Naar de begraafplaats was al in geen
jaren meer omgekeken. Sinds 1850 had
den er circa 2500 begravingen plaatsge
vonden; de laatste in de Tweede Wereld
oorlog, waarna in de beginjaren '70 de be
graafplaats officieel werd gesloten. De be
planting was sindsdien hevig verwilderd.
Wie er nog in wilde moest de sleutel halen
bij Gemeentewerken. Dat werkte volgens
De Terebinth hoogst ontmoedigend voor
particulieren die een graf voor 100% in
orde wilden houden. 'In zulk een ontmoe
digingssituatie klemt de vraag wie eigen
lijk de verantwoordelijkheid draagt voor
de kwaliteit van het onderhoud. Dit over
ziende komt het ons voor dat het gemeen-
tebestuur zich onvoldoende bewust is ge
weest van de gemeentelijke plichten met
betrekking tot de oude begraafplaats en
van de betekenis die een begraafplaats
kan hebben voor het welzijn van menig lid
van de bevolking.'
Pas in een zeer laat stadium, een jaar
nadat GS werden gevraagd om toestem
ming tot ruiming, vroeg de gemeente ad
vies aan de Bond Heemschut en het hoofd
van de kunsthistorische afdeling van de
Rijksdienst voor de Monumentenzorg te
Zeist.
Heemschut reageerde bij brief van 10 april
1987: 'De desolate toestand van de be
graafplaats en de vele open ruimten in de
nabijheid zijn er de oorzaak van dat zich
thans stedebouwkundig gezien een erg
moeilijke kwestie voordoet.' De tweele
dige conclusie van Heemschut luidde, 'dat
de begraafplaats óf geheel in tact moet
worden gelaten en moet worden gereno
veerd (de eerste optie) óf moet worden
geruimd met een dusdanige nieuwe be
stemming dat het terrein van de voorma
lige begraafplaats zich in zijn totaliteit gaat
manifesteren als een waardig groen-ele-
ment in de nieuwe stedebouwkundige
18
Heemschut, mei 1988