Goedkeurings- en mel dingsplicht bij over dracht monumenten opgeheven doorslag, de houten vloerbalken hadden verrotte koppen. Ook de kozijnen en het dak waren vrij slecht. Echte restauratie zou te duur worden. In plaats daarvan is een nieuwe con structie gemaakt. Ter plaatse van de oude begane grondvloer is nu een stijve beton plaat die gefundeerd is op nieuwe palen. De mortelschroefpalen zijn binnen de oude gevel aangebracht. Hierop staan nieuwe binnenspouwbladen die de ver diepingsvloer dragen. Deze houten vloer is als blijvende bekisting gebruikt voor de nieuwe betonvloer. Op deze manier is vol daan aan de hoge eisen t.a.v. belasting en Het gebouw, twee carré tegen elkaar, heeft een dichte kem en een open kern. Deze laatste, vroeger een binnenplaats, is overdekt door een kapconstructie met ge deeltelijk glas. Zo ontstaat een lichte bin nenruimte. Hierlangs loopt een binnen- gang die de kabinetten ontsluit en uitkijkt op het binnenterrein. De kap wordt gedra gen door een spant van onbehandeld gre nen dat de ruimte gedeeltelijk vult. De hele kap staat dus los van het oude ge bouw. Op de vloer, met vloerverwarming, liggen gewone straatstenen. Deze passen goed bij de stenen van de oude gevels. De combinatie van het hout en de steenach tige materialen is in het hele gebouw door gevoerd. Door het zorgvuldige materiaal gebruik hangt er een haast oosterse sfeer, nog versterkt door de grafische kunstwer ken tussen de ramen. DWL Ook verlaten industriegebouwen kunnen inspirerende hergebruiksprojecten ople veren. De oude snelfiltergebouwen van het drinkwaterzuiveringsbedrijf in Rotter dam (DWL) huisvest nu een aantal wonin gen en een architectenbureau. Vooral de laatste is in kleurgebruik en detaillering een mooi voorbeeld. De drie gebouwen zijn gebouwd in de jaren veertig. Het architectenbureau be woont het middelste. Waar vroeger het water werd gezuiverd in betonnen bakken met grind, zijn nu kantoren. En waar vroe ger het water werd verzameld in een mid denkanaal is nu een fraaie hal met vide. Er is nog veel van het oorspronkelijke materi aalgebruik te vinden. De tegels op het bor des, het hekwerk en de trap zijn behou den. In de andere gebouwen hangen zelfs nog de drukmeters. De zogeheten over- pompbakken zijn in ere hersteld en er zijn planten of keien in gelegd. In tegenstelling tot de delen met wonin gen is in het deel met het architectenbu reau spaarzaam met kleur omgesprongen. Het resultaat is evenwichtig en vanzelf sprekend. Het geheel levert een resultaat op, dat nooit zou zijn bereikt met nieuwbouw. En het is juist dit onverwachte dat hergebruik een extra kwaliteit geeft. Dit waren enkele geslaagde voorbeel den van aanpassing van gebouwen. De ar chitectonische waarde is gehandhaafd of zelfs verhoogd door integratie met de nieuwe functie. Ook pompgebouwen, wa tertorens en oude stations zijn inspire rende gebouwen om aan te passen en te bewonen. Integratie van de installatie is duur, door zijn specifieke problemen zijn de arbeidslonen bij hergebruik hoog en is geen prefab te gebruiken. Maar door zorgvuldig ontwerp en goede samenwer king zijn fraaie betaalbare resultaten te be halen. Dat staat vast. Nederland heeft veel waardevolle ge bouwen. Straks als het Monumenten Inven tarisatie Project is voltooid zullen ook veel jonge monumenten op de lijst staan. Willen wij zo een groot monumentenbestand kun nen onderhouden, dan zullen we de moed moeten hebben deze monumenten aan te tasten en ze geschikt te maken voor ge bruik. Noot Een heel andere categorie gebouwen heeft een overschot aan onderdak: de moeilijk verhuurbare hoogbouwflats aan de randen van de steden. Deze zijn in de jaren na de oorlog schoksgewijs tot stand gekomen. De bouwkundige kwaliteit laat vaak te wensen over. Er is veel leegloop, huurachterstand en sociale problemen. De meeste west europese steden kennen deze problemen. Er is veel creativiteit voor nodig om hier een oplossing voor te vinden. Een groot voorbeeld is er al: in Dreux in Frankrijk is een verpauperde wijk succesvol opgeknapt. Gegevens: Kantongerecht Utrecht, bouw 84-86, op dracht: RGD, architect: Buro OostingBNA BNS, ir. H. Beunderman. Mauritshuis, Den Haag, bouw 82-87, op dracht: RGD, architect: ir. J.D. Mol - RGD Th. Tempelman. Arsenaal Leiden, bouw 79-81, opdracht: RUL, RGD, architect: ir. Tj. Dijkstra. DWR Rotterdam, bouw 83-84, opdracht: projectontwikkelingsmaatschappij AMRO, architect: Buro Kraayvanger. Literatuur De Architect, nov. 86 - de Architect juli/ aug. 87 - Bouw 14/15 84. Tot de inwerkingtreding van de Rijkssub sidieregeling Restauratie Monumenten op 1 januari 1986 werden eigenaren van mo numenten, aan wie een restauratiesubsidie verleend werd, gebonden aan de 'voor waarden, waarop rijkssubsidies worden verleend voor de instandhouding van mo numenten van geschiedenis en kunst' (be schikking van de Minister van O.K. en W. van 16 januari 1936, nr. 381, afdeling KW). In artikel 23 van die voorwaarden wordt (in het tweede lid) voorgeschreven dat overdracht van eigendom aan voor afgaande goedkeuring van de Minister van O.K. en W. (thans WVC) is gebonden. Het vierde lid bepaalt daarnaast dat de Mi nister in kennis gesteld moet worden van plaats en tijd van de overdracht om daarbij aanwezig te kunnen zijn. Omdat die goedkeurings- en meldings plicht thans niet meer noodzakelijk wor den geacht, zijn deze niet meer in de bo vengenoemde Rijkssubsidieregeling als voorschrift opgenomen. Omdat er geen re denen zijn om met betrekking tot die ver plichting het verschil tussen eigenaren die voor 1 januari 1986 subsidie hebben ont vangen en eigenaren die na 1 januari 1986 subsidie hebben ontvangen, te handhaven, worden alle eigenaren, die gebonden zijn aan bovengenoemde voorwaarden onthe ven van de verplichtingen voortvloeiend uit artikel 23, tweede en vierde lid. Voorafgaande goedkeuring en melding van de overdracht aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg zijn derhalve niet meer nodig. Voor de goede orde zij erop gewezen, dat de verplichting neergelegd in het derde lid van artikel 23, het zoge naamde kettingbeding, wel van toepassing blijft. isnlatip, Overdekt binnenterrein van het Arsenaal in Leiden (foto Loulou Timmermans) 10 Heemschut, mei 1988

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 10