BRIEVEN Herbouw Valkhof? Red Heusden! Algemeen Handelsblad Vervolg van pagina 7 ten, waarbij het gezamenlijk budget aan een groep gemeenten ten goede komt. Plezierig is, dat de politieke wil aanwezig is om de monumentenzorg op ruimere schaal te financieren. Een apart onderdeel daarvan vormen de orgels, waarvan dat in Midwolde in 1630 werd gebouwd. Orgels De beide orgels te Eenum en Godlinze, scheppingen van de beroemde orgelbou wer Arp Schnitger, werden in 1987 vol tooid. Van 1986 tot 1989 worden de orgels te Gamwerd, Saaxumhuizen, Oostemie- land, Westeremden en Nieuw Scheemda hersteld. De Stichting bezit in haar kerken 27 orgels, en kan daarmee bogen op het grootste orgelbezit in Nederland. De am bassadeur van de Verenigde Staten be zocht onlangs met zijn echtgenote onder meer de orgels van Godlinze en Krewerd. Bezittingen In het bezit van de Stichting Oude Gronin ger Kerken zijn nu: 38 kerken, 2 aparte torens, 2 pastorieën, 3 kerkhoven en ten slotte: één tuin (in Kiel-Windeweer). Cultuursponsoring Een teken des tijds: cultuursponsoring door een aantal Groningse en Drentse be drijven, maatschappijen en bankinstellin gen. Ook de 'Commerciële Club' te Gro ningen zette zich in voor de oude Gronin ger kerken. Vele fondsen droegen een steentje bij: J. B. Scholtenfonds, Prins Bem- hard Fonds, Anjerfonds, Stichting Dijk- en Weeringfonds, Stichting Edwina van Heek, en als finale: het Tempel- en Zwartsen- bergfonds. Gebruik der oude Groninger bedehuizen In 15 van de 38 kerken van de Stichting worden regelmatig erediensten gehouden. Naast dit traditionele gebruik nam het cul turele hergebruik ook toe. In vele kerken worden concerten georganiseerd. Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij: Stichting Oude Groninger Kerken Praediniussingel 47, 9711 AG Groningen, Postrekening nr. 1815181. Bank Mees Hope nv, Groningen, rek. nr. 21.10.64.513 Excursies Op drie zaterdagen in juli ging de excursie van de Stichting naar het verwante, maar toch ook afwijkende Oost-Friesland, waar de streektaal zeer in de buurt komt van het 'Grunnegers'. Deze tochten zijn kunsthisto risch en landschappelijk gezien van grote waarde. De winterexcursie op 13 decem ber voerde naar vier fris gerestaureerde kerken: Lettelbert, Wehe en Midwolde, plus de kerk van Oldehove. Het NCRV- Kerkepad voerde in 1986 langs enkele Groningse kerkjes. De bijdrage van de heer W. J. Pantus over de eventuele herbouw van de 'Valkhof burcht'bevat een aantal uitspraken die, in het belang van het Nederlandse restaura- tiebeleid, mijn inziens, niet onweerspro ken mogen blijven. Om geen misverstand te laten ontstaan: van een reconstructie, gebaseerd op on voldoende wetenschappelijk onderzoek en uitgevoerd met een overmaat aan mo dern materiaal ben ik geen voorstander. Het gaat mij erom dat de heer Pantus de mogelijkheden van een verantwoorde re constructie op voorhand verwerpt met apodictische en suggestieve uitspraken die logische consistentie en goede argu mentatie ontberen. Zo stelt hij ondermeer dat het gerecon strueerde gebouw nooit meer dan een slechte imitatie zal kunnen zijn. Tegen een dergelijk verwijt zullen de voorstanders van de herbouw zich inderdaad dienen te verdedigen door aan te tonen dat hun plannen op voldoende kennis van zaken berusten. De discussie daarover dient, dunkt mij, in feite nog goeddeels te begin nen. In de volgende zin verwerpt de heer Pantus echter elke imitatie als 'per definitie minderwaardig, als een smakeloos decor stuk, dat vergeefs de werkelijkheid tracht voor te wenderi. Van tweeën nu één: óf 'slechte imitatie' is een tautologisch begrip, want goede imitaties bestaan niet, óf de tweede uit spraak is misleidend generaliserend. Dat laatste is maar te hopen, want het zou er met ons restauratie- en monumentenbeleid niet best voor staan, wanneer zelfs vaste scribenten van de Bond Heemschut elke imitatie en reconstructie bij voorbaat gaan afwijzen. Het is al erg genoeg dat vele mo derne architecten tijdens hun opleiding van dergelijke verouderde waardeoorde len worden doordrongen! Een andere centrale stelling van de heer Pantus is zo mogelijk nog curieuzer. 'Het Valkhof mag niet herbouwd worden'.' En waarom dan niet? Omdat daarmee 'twee honderd jaar geschiedenis' zouden wor den 'weggepoetst'. Voor historici met ar chitectonische belangstelling is weinig zo bevreemdend als de wijze waarop in dis cussies over reconstructie en restauratie met het begrip 'geschiedenis' wordt omge sprongen. Om het in de termen van Pantus eens simpel te zeggen: mensen poetsen permanent hun geschiedenis weg; altijd, overal en onvermijdelijkerwijze. Bouwen, slopen, herbouwen en verbouwen - het zijn slechts willekeurige onderdelen in dit eeuwige proces. Ten behoeve van het al dan niet reconstrueren van een gebouw of van delen van een gebouw kan aan 'de geschiedenis' geen enkel argument wor den ontleend. Hooguit kan men kiezen voor 'verwijzingen' naar een bepaalde pe riode uit het verleden. Het Loo, bijvoor beeld, verwijst in zijn huidige vorm naar een ander verleden, dan in zijn vorige ge daante. Een herbouwd Valkhof zal vooral naar de Duitse keizers van de 12e eeuw verwijzen, de tegenwoordige resten ver wijzen ondermeer naar de slopers van de late 18e eeuw. Voor zover de werkelijke keuze tussen herbouw en handhaving van de bestaande toestand iets met geschiede nis te maken heeft, gaat het louter om de vraag welke verwijzing men prefereert. Bij de feitelijke besluitvorming spelen naast historische voorkeuren natuurlijk ook es thetische, financiële en nog vele andere overwegingen een rol. Geheel los van de uitkomst van de dis cussie over het Valkhof lijkt het mij niet dienstig om bij voorbaat te stipuleren dat een reconstructie niet kan en niet mag. Mij heeft de heer Pantus daarmee in elk geval verleid om van de weeromstuit maar lid te worden van de Valkhofvereniging. Kan ik zelf eens rustig beoordelen of 'een goede imitatie' al dan niet mogelijk is. P. C. van der Eerden, lid van de prov. commissie Heemschut Noord-Brabant Na jaren weer eens in Heusden, werd de vreugde van het weerzien wel zeer getem perd door het nooit eerder geziene. Had ik destijds niet zonder welbehagen op de fraai gerestaureerde vestingwallen enkele ouderwetse windmolens zien verschijnen, met aanmerkelijk minder genoegen con stateerde ik enkele jaren later dat daar in de buurt ook een 'oude' stadspoort was verrezen. Ditmaal moest ik tot mijn stomme verbazing - meer nog: ontzetting - niet alleen een tweede stadspoort ontwa ren, maar bovendien een massieve stads verdedigingstoren met kantelen, die aan de smalle Demer volstrekt belachelijk machtig staat te doen. En laat nu voor de nabije toekomst ook nog de herbouw-uit- het-niets van de in de oorlog verwoeste kerktoren zijn aangekondigd! Kan Heem schut er niets aan doen, dat aan deze vals- heid-in-gesteente onmiddellijk een halt wordt toegeroepen? Ad den Besten In aansluiting op het artikel van Yvortne Schouten 'Algemeen Handelsbladgebouw van de sloop gered' (februarinr. 1988) nog het volgende. De in Amsterdam geves tigde delen van de redactie van NRC Han delsblad verlieten, samen met administra tieve krachten en het grafisch bedrijf het oude gebouw in 1977. Zij verhuisden naar een verdieping in het voormalige pand van Gerzon langs de St. Luciënsteeg tussen Kalverstraat en N.Z. Voorburgwal. Het gra fisch bedrijf ging toen 'Zetterij Holland he ten. Negen jaar later verliet men de bin nenstad op de redactie na, die werd ge huisvest in het gebouw van De Grote Club aan de Dam. Wat 'het bootje' in de linkergeveltop be treft - dat is het koggeschip dat op het middeleeuwse zegel van de stad voor kwam. Het Algemeen Handelsblad, het oudste dagblad van Nederland, was een bij uitstek Amsterdamse krant: daar wilde men best voor uitkomen! J. Th. Balk tel. 050-123569. 42 Heemschut, maart-april 1988

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 42