Hergebruik van Groningse boerderijen LANDELIJKE BOUWKUNS EVERHARDJANS Op het bureau van de Federatie Groninger Monumentenorganisaties gaf ir. P. W. Havik, directeur van de Welstandszorg in de provincie Groningen, ons een aantal tips voor een rondgang langs boerderijen, die nieuwe gebruiksfuncties hebben gekregen. Hoeve 'Onder de Linden', Noorderstraat 4 te Noordbroek. Dit is de oudste Oldambtster boerde rij in Nederland (uit 1576). In gebruik als woonhuis en museum (Het Nederlands Strijkijzer- museum). Bezoek alleen na afspraak tel. 05985-2025. (foto Guus den Besten) Vele boerderijen zijn ook in de Groninger Ommelanden door hergebruik - met name de woonfunctie - voor sloop behoed. Een probleem vormen vaak de grote schuren, die bijna niet goed te verwarmen zijn, en zodoende te veel geld opslokken. De he laas kort geleden overleden bouwmeester P. L. de Vrieze, technisch adviseur van de Provinciale Commissie, Heemschut Gronin gen ging er bijvoorbeeld toe over, dit be- drijfsgedeelte bij een door hem gerestau reerde oude Groninger boerderij - qua vormgeving verantwoord - in te korten. Het woongedeelte bleef uiterlijk nagenoeg onveranderd. Goed werk doet op dit ter rein de Stichting Het Woonhuismonu mentdie zich met succes inzet voor beeld ondersteunende bebouwing. Pas goed duidelijk wordt de bouwkun dige situatie van de Groninger dorpen en het platteland door een kritische bustocht van 'Stad' naar Zoutkamp. Als men de ogen goed de kost geeft, is er van alles te zien. In Beijum valt al meteen een monumentale kop-hals-rompboerderij langs de weg op, terwijl ook een stellingmolen met ge stroomlijnde wieken in dit noordelijk stadsdeel van Groningen voor een pittig, streekeigen accent zorgt. Lelijk zijn en blij ven de torpedovormige silo's, vaak in de tonerende kleur geschilderd, naast de boerderijen. Ook het wit kalken, pleisteren of schil deren van de boerderijen is uit den boze, omdat het natuurlijk effect van de bouw materialen in de omringende natuur wreed verstoord wordt. Golfplaten zijn ook een armetierig en gevoelloos surrogaat voor de fraaie, traditionele rieten vacht. In deze omgeving wordt vaak een 'dwaarshoes' bij het kop-hals-romptype toegepast, dat meer wooncomfort kent. Classicistisch in de goede zin des woords zijn de kroonlijs ten en de diepblauwe pannen. Af en toe is een monumentale buitentrap in de midden- as van het dwarse woongedeelte bewaard gebleven - tegelijk ook een deftig status symbool van de rijkere boeren, die een stadse smaak hadden. In Oost-Groningen zegt men: 'Onder de blauwe pannen woont de boer, onder de rode pannen de boeren arbeiders', een politiek beeld! De neergekwakte ligboxertstallen vallen volledig uit de toon, maar brengen veel geld in het laatje, dus alla! In de dorps bebouwing op deze route zien we de be trekkelijke welvaart en rust van kort na 1900 weerspiegeld. De dorpsmetselaars leefden zich uit in halfronde versierings motiefjes boven de ramen, in witte en rode baksteenfiguren in de wanden, in pitto reske ingangen. Ook hier: provinciale 'art nouveau'. Oude molens beheersen gelukkig nog de 'sky-line' van Winsum, samen met de oude kerktoren. Een fraai dorpsgezicht (het beschermen waard) biedt het dorpje Mensingeweer: huizen spiegelen zich in smalle slootjes en vaarten. Opmerkelijk is dan de witgeschilderde 'duivenslagpoort' als symbool van het feodale recht van dui venslag. D. J. van der Ven schreef: 'Zo werd het edele karakter van meer dan één Gronin ger heerd geaccentueerd, vooral in het ar chaïstisch belangwekkende bouwwerk van een duivenslag of een duivenpoort -, terwijl elders monumentale dampaaltjes het voorname karakter van de hoeve als heerd versterken.'21 Een exemplaar van een dergelijke dui venslagpoort (van hout) staat bij het land bouwmuseum te Leens (een boerderij) na bij de Borg Verhildersum. Zoutkamp Een bezoek aan Zoutkamp leert, dat veel karakteristieke pandjes werden overge heveld naar het Zuiderzeemuseum (Buiten museum) in Enkhuizen. Daar werden ze in- De 'sky-line' van Winsum in 1949. (foto Jan W. Kesler) 32 Heemschut, maart-april 1988

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 32