mm Westerwolds landschap bij Vlagtwedde (foto Prov. griffie) aaneengesloten natuurlijke wal ontstaan, waarop later de eerste dijk werd aange legd. Wanneer het huidige cultuurlandschap op de zandgrond precies ontstaan is, we ten we niet. De eerste boeren vestigden zich hier in het Neolithicum op de hogere, drogere gronden vlakbij de beekdalen. Uit archeologische onderzoekingen weten we dat de bewoning sindsdien nogal eens werd onderbroken. Recent onderzoek heeft echter aangetoond, dat op sommige plaatsen in het zandgebied vanaf de ijzer tijd sprake was van een min of meer conti nue bewoning. Dorpswierden De eerste bewoners van het kleigebied verschenen omstreeks 600 voor Chr. Zij kwamen vanuit het zandgebied en vestig den zich eerst tijdelijk en later permanent in het kwelderlandschap, aanvankelijk di- rekt op het maaiveld op de kwelderwal- len, later op kunstmatige woonheuvels, die in Groningen wierden worden genoemd. Op sommige plaatsen groeiden dergelijke woonheuvels aaneen tot dorpswierden. De boerderijen werden meestal straatsgewijs op deze wierden gebouwd met het woon gedeelte naar het centrum en de achter zijde van de stal naar het veld gericht. Het land rondom werd dan ook vaak radiair vanuit de wierde verkaveld. Toomwerd Middelstum, Groot Maarslag en Biesum In de eeuwen rond het begin van de jaar telling beleefden de bewoners van het wierdengebied een bloeiperiode. Overstromingen hadden daarna echter tot gevolg dat het gebied slecht bewoon baar werd. Vooral door moeilijke afwate ring nam de bewoonbaarheid af en veel mensen trokken weer weg. In de 7de en 8ste eeuw beleefden de achtergebleven bewoners een periode van betrekkelijke rust, waardoor de bewoning zich zelfs weer wat uitbreidde. Er zijn aanwijzingen dat omstreeks deze tijd de eerste dijken werden aangelegd. Het waren echter dij ken die de naam dijk nauwelijks ver dienden. Ze waren bedoeld om het water zijdelings af te leiden en in de hoofdgeul te houden. De echte omdijkingen kwamen echter waarschijnlijk niet lang daarna. Ze werden gelegd om delen van het oude land en zo ontstonden kernpolders als Middag en Humsterland. De bedijking van heel Groningen begon pas aan het eind van de 12de eeuw toen de stichting van een aantal kloosters een ge organiseerde aanpak mogelijk maakte. Vooral de Cisterciënzers onderscheidden zich op het gebied van de landaanwinning. de ontginning van woeste gronden. Van de 9de tot de 12de eeuw nam de bevolking sterk toe en ontstonden veel nieuwe ontginningen. In Groningen ont stonden in die tijd randveenontginnings- dorpen als Westerbroeken Kolham. Vanaf de zandruggen werd de grond ontgonnen en zo ontstond een strokenverkaveling loodrecht op de zandruggen. Na de aan slag van de eerste zeedijk werd door aan- dijking steeds meer land ingepolderd. In dit nieuwe gebied ontstonden ook nieuwe dorpen die langs een weg of een dijk wer den gebouwd, waardoor streekdorpen ontstonden. In de 16e eeuw begon men de DoUard in te polderen. Na 1600 werd onder leiding van de stad Groningen turf gegraven in het zuidoosten van de provincie. Bij leek was men toen reeds met de turfafgravingen be gonnen. Tussen 1600 en 1800 werden belangrijke aandijkingen gerealiseerd, waardoor weer land werd veroverd op de Dollard en de Waddenzee. In 1877 werden de monden van het Reitdiep en de Westerwoldse Aa afgesloten, waarmee de belangrijkste be dreiging van het kustgebied was afge wend. Het beeld van een landschap Zoals in de inleiding is opgemerkt kunnen we in Groningen een vijftal landschappen onderscheiden die niet alleen qua uiterlijk, maar ook wat betreft hun ontstaansge schiedenis verschillen. Langs de huidige kust van Groningen bevinden zich de jonge zeepolders die be- Coulissenlandschap bij Marum (foto gem. Marum) Esdozpen In de achtste eeuw werden in het zandge bied de eerste esdorpen gesticht. De ne derzettingen werden meestal op de over gang van hoog naar laag gebouwd, het ak kerland legde men op de hoogste plaatsen aan en de hooi- en weidegronden bevon den zich langs de beken. Pas in de 19de en 20ste eeuw veranderde dit systeem door trekkelijk recent zijn ingericht. Ze hebben een rationele indeling in grote percelen die in stroken loodrecht op de zeedijk staan. Deze percelering is een gevolg van het algemene recht van opstrek dat in Gro ningen geldt. Aan het landschap is duide lijk te zien dat de landaanwinning stap voor stap plaats vond, waardoor een aantal polders is ontstaan. De boerderijen wer- Heemschut, maart-april 1988 29

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 29