In memoriam
ir. J.A.M. den Boer
i^LCFnrEH HANDE1S81A0
Het Handelsbladgebouw, getekend in 1927 door B. van Vlymen
wordt door middel van gebeeldhouwde
golven. Dit geheel vormt min of meer een
reliëf, in tegenstelling tot de andere deco
ratie, die in goudverf is uitgevoerd. Deze
decoratie in de rechter gevelbeëindiging
laat twee hanen zien, met tussen hen in een
opkomende zon. In de christelijke kunst
wordt de haan gebruikt als symbool voor
waakzaamheid. De reden hiervoor is sim
pel, namelijk omdat hij zo vroeg in de och
tend kraait, waarmee we tegelijkertijd de
afbeelding van de opkomende zon ver
klaard hebben.
Een symbool voor waakzaamheid op de
gevel van een krant is natuurlijk zeer pas
send, maar daarmee hebben we nog niet
de andere afbeelding verklaard. Het reliëf
met het bootje is moeilijker te verklaren
hoewel het niet ondenkbaar is dat het,
evenals de decoratie met de hanen, een
verwijzing naar waakzaamheid inhoudt.
Hier is ons-echter te weinig over bekend
om er een uitspraak over te kunnen doen.
We zullen het reliëf in ieder geval moeten
plaatsen in een kader van waakzaamheid
en overdracht van informatie. Twee be
langrijke aspecten bij het goed functione
ren van een krant.
Noten
1. H.R. Hitchcock, 'Architecture Nine-
teenth and Twentieth Centuries' Peli-
can History of Art, p. 356-57.
2. De architectuur van de Amsterdamse
School heeft grote aandacht voor de
ambachtelijke verwerking van materia
len en bouwt op een expressieve, plas
tische wijze in baksteen.
3. Neostijlen: een periode van herleving,
en vaak leidend tot imitaties, van stijlen
uit voorbije perioden. Zo heeft men in
de 19e eeuw het neo-classicisme, neo-
renaissance en de neo-gotiek (P. J. H.
Cuypers).
4. G. Ferguson, 'Signs and Symbols in
Christian Art', p. 14.
Bronnen:
H. R. Hitchcock, 'Architecture Nineteenth
and Twentieth Centuries'.
G. Ferguson, 'Signs ans Symbols in Chris
tian Art'.
G. Fanelli, 'Moderne architectuur in Neder
land', 1900-1940.
Haagse Post 24 oktober 1987, 'Yuppers'
door Jules Banffer en Jan Eilander.
Het Nederlandsche en Nederlandsch-In-
dische Huis Oud en Nieuwjaargang 17, Af
levering 1 en 2,1928.
Yvonne Schouten is kunsthistorica te
Utrecht
Vlak na 4 december 1987kregen wij be
richt dat de heer Den Boer, onze technisch
adviseur, was overleden. Wij wisten van
zijn ziekte - die ons overdonderde -, wij
leefden mee met de aanvankelijke hoop
en dan toch plotseling dit snelle afscheid.
Alhoewel een technisch adviseur de
taak heeft de Provinciale Commissie te ad
viseren, beschouwden wij Den Boer eigen
lijk als gewoon meedenkend en meevoe
lend lid, die door zijn beleving en deskun
digheid een grote inbreng had. En dat niet
alleen in woorden, menig schriftelijk stuk
is door hem opgesteld.
Na ruim 31 jaar werkzaam te zijn ge
weest in de sfeer van de ruimtelijke orde
ning, laatstelijk als directeur van de Pro
vinciale Planologische Dienst in Drenthe,
kon Den Boer vanaf 1973 als technisch ad
viseur een grote ervaring en visie inbren
gen die hem bij uitstek geschikt maakte
als adviseur van onze Bond. Een man die
stil kon staan bij monumentale gebouwen
of onderdelen daarvan, maar tegelijk ook
zicht had op het bredere verband van de
functie van een dergelijk gebouw, de om
geving daarvan en de ruimtelijke inpas
sing. Geen eenzijdige monumenten-freak
dus.
Geen plek in Drenthe kon aan de orde
komen of hij kende die en de geschiede
nis er omheen. Groot en klein had zijn aan
dacht, maar vooral Assen - zijn woonplaats
- hield hem zeer bezig. En terecht, zeker
als hoofdplaats van de provincie, krijgt die
stad monumentaal en ruimtelijk bepaald
niet de aandacht die het verdient.
Je proefde dat hier een mens bezig was
voor wie het werk meer was dan een vak.
Den Boer had dan ook een veelzijdige be
langstelling en was ook zelf een vaardig
kunstenaar. Een diepgelovig mens boven
dien. Iemand die het zich door al die as
pecten in zijn leven niet altijd gemakkelijk
heeft gemaakt.
Treffend, ook voor zijn werk voor onze
Commissie was deze zin uit zijn afscheids
brief: 'Ik genoot van de schoonheid van de
natuur en het vermogen om daar iets van
in beeld te brengen.'
Wij zullen het nu echt zonder hem moeten
doen.
mr. A. Tchemoff,
voorzitter van de
Provinciale Commissie Drenthe
Heemschut, februari 1988
15