1 -«<&r-
V-' -■■•V
de verbeteringen c.q. verstoringen binnen
de kern zelf, waar deze door de gemeente
als gewenst worden ervaren. Door het be
stemmingsplan kunnen de veranderings
processen wel beter in de hand gehouden
worden. Voor de al beschermde kernen
die reeds over een stringent bestem
mingsplan beschikken wordt toch nog vrij
veel gebruik gemaakt van het voorberei-
dingsbesluit met artikel 19 WRO (wet op
de Ruimtelijke Ordening) in combinatie
met de artikelen 50.8 WW (Woningwet) en
46.8 WRO. Dit wordt onmisbaar geacht
voor het flexibel reageren op onverwachte
gebeurtenissen d.w.z. om af te wijken van
het stringente bestemmingsplan. Afhanke
lijk van degenen die beslissen kunnen
economische factoren met name t.b.v. de
werkgelegenheid voorrang krijgen boven
de zorg voor de cultuur-historisch waarde
volle elementen binnen de gemeente.
Tijdens het onderzoek bleken er 3 dor
pen te zijn die volgens de Rijksdienst als
beschermenswaardig aangemeld kunnen
worden, maar waar geen enkel voorberei-
dingsbesluit of bestemmingsplan gold.
Hier werd dus voor de bescherming van
de kem met de summiere voorschriften
van een gemeentelijke bouwvergunning
gewerkt.
Subsidie-bronnen
Voor de bescherming van cultuur-histo
risch waardevolle kernen is naast het hier
voor beschreven juridisch/planologisch in
strumentarium zeer zeker ook het finan
ciële instrument van belang. Uit de en
quête-resultaten is gebleken dat de ene
gemeente van meer subsidie-bronnen ge
bruik heeft gemaakt dan de andere. In to
taal kon men van 7 subsidie-mogelijkhe
den gebruik maken, slechts één gemeente
slaagde erin dat ook daadwerkelijk voor
het jaar 1986 te doen.
Het Friese provinciale monumenten
fonds en de RRM zijn vrij algemeen be
kend bij de gemeenten. Van de voorfinan
cieringsmogelijkheden van het Nationaal
Restauratie Fonds maakten 9 van de 22 ge
meenten in 1986 gebruik. Een niet onaar
dige score voor een nieuw soort regeling
die op 1 januari 1987 nog maar één jaar
bestond. Van de knelpunten-pot, het pro
vinciaal stimuleringsfonds stads- en dorps
vernieuwing en ISP-gelden werd niet opti
maal gebruik gemaakt. De ene gemeente
bleek beter op de hoogte te zijn van subsi
diemogelijkheden op het terrein van de
monumentenzorg en de stads- en dorps
vernieuwing dan de ander.
Concluderend
Samenvattend kunnen we ons de vraag
stellen of de aanwijzing als beschermd
stads- of dorpsgezicht wel van enige
waarde is. De 22 Friese gemeenten, even
als het rijk beantwoorden deze vraag posi
tief.
De gemeenten zien duidelijk meer voor-
dan nadelen in de aanwijzing. Met name
de betere beschermingsmogelijkheden,
de verhoogde toeristische aantrekkelijk
heid en het herstel van de bebouwing en
woonomgeving scoren hoog. Van de be
schermde stads- en dorpsgezichten wordt
voor elke plaats gevonden dat de aanwij
zing noodzakelijk was voor de behaalde
voordelen. Voor de te beschermen kernen
is dit percentage maar iets lager. Vrijwel
alle gezichten hechten blijkbaar aan de
classificatie van beschermd dorpsgezicht.
De conclusie van het onderzoek van
W.A. Derksen in 'Monumentenzorg en ef
fecten van centraal beleid' (1983) kan wor
den onderstreept voor wat betreft de
Friese situatie. De aanwijzing als be
schermd dorps- of stadsgezicht is op zich
niet bepalend voor het wel/niet aanwezig
zijn van een verbeteringsproces van wo
ningen en woonomgeving van de kem.
Zo is er bijvoorbeeld nauwelijks verschil
tussen de houding en kennis van gemeen
ten die wel ervaring op het terrein van de
beschermde gezichten hebben opgedaan
en gemeenten die deze ervaring niet bezit
ten. Ook de grootte van het inwonertal en
de grootte van het gemeentelijke apparaat
is niet van invloed.
De interesse van een of meer gemeente
ambtenaren die zich inzet(ten) voor de be
scherming van het waardevolle dorps- of
stadsgezicht lijkt meer bepalend. In de
toekomst zal blijken hoe het nieuwe rijks
beleid zal gaan uitpakken. Nu staat al vast,
dat het voor de burger en gemeente- of
rijksambtenaar niet eenvoudiger zal wor
den de mogelijkheden die de nieuwe re-
gelementen c.q. subsidies zeker bieden,
zo volledig mogelijk te benutten en op el
kaar af te stemmen.
Hilda van der lest is afgestudeerd sociaal
geograaf en werkzaam bij de Provincie
Groningen.
Deel van het beschermde stadsgezicht van Makkum
ij.
beschermenswaardige stad - en
dorpsgezichten op 1 - 1 - '87)
Q reeds aangewezen
in procedure
0 in voorbereiding