m Arnhem op
snede
Monumentenzorg
het scherp van de
MONUMENTENBELEID
A.G. SCHULTE
Herwaardering Arnhemse binnenstad mogelijk
Wie Arnhem wil genieten, gaat wandelen in het groen. Ga naar Sonsbeek ofZypendaal,
kies een stille bank aan een van de vijvers en vergeet de wereld om je heen. Wie
Arnhem wil doorgronden, raad ik aan de toren van de Grote of Eusebiuskerk te beklim
men. Het is de moeite waard: panorama's over de Veluwezoom, een slingerende Rijn, de
door nieuwbouw 'vergrijzende' groene Betuwe. Minstens zo spectaculair is de stad ruim
90 meter onder ons. Zij toont een even verrassend als ontnuchterend beeld. De oude
begrenzing die de middeleeuwse stad tot aan haar uitleg in de 19e eeuw had, is nog
duidelijk herkenbaar. Toegegeven, er zijn geen wallen meer, noch muurfragmenten;
slechts één poort als kleine waakpost naast de hoofdzetel van het Provinciaal bestuur
tussen Grote Markt en Rijnoever, maar nog wel als een groene band de singelzone met
de laatste herenhuizen, waarlangs het verkeer zich voortrept. We zien de kerken, de
twee-torenige gewijd aan St. Walburg, de kleine kloosterkapel van het voormalige St.-
Catharina Gasthuis, waarin sedert 1751 de Waalse gemeente kerkt, en achter het groen
van de Lauwersgracht de ranke toren van Alfred Tepe's schepping, de St.-Martinuskerk
aan de Steenstraat.
De Sabelspoort en het Provinciehuis van architect J. Vegter.
Oud en nieuw in gewilde en gedwongen combinatie.
De koepels die de concertzaal van Musis
Sacrum als hoektorens flankeren, vormen
als het ware de inleiding voor de meer
noordwaarts gelegen Koepelkerk, die in
1838 gereed kwam naar een ontwerp van
de jong overleden Arnhemse stadsarchi
tect Anthony Aytink van Falckenstein. Hij
bouwde haar op de plaats waar tot 1817 de
nog gedeeltelijk romaanse St.-Janskerk
had gestaan, temidden van de gebouwen
van de Commanderij van de Johannieter
Orde. Jansplein en Jansplaats houden nog
de herinnering levend aan de periode van
de geestelijke ridders.
Onze blik weidt verder over de Koren
markt, een nieuw paradijs waar Lucullus
en Bacchus de handelaren van vroeger
hebben verdr even, geen zolders vol met
koren meer, inaar geestrijk vocht als liqui
de 'panta rhei'verlaat hier flessen, fust en
vat. Tot het decor van dit plein behoort, zij
het door een coulisse daarvan gescheiden,
de neogotische R.K. zuster van Arnhems
moederkerk, de in 1865 gebouwde 'kleine'
Eusebius aan het Nieuwe Plein, ontworpen
door de architect H.J. van den Brink, een
man wiens oeuvre in Nederland al vrijwel
geheel onder de slopershamer is gevallen.
Haar treft wellicht hetzelfde lot. Zo niet,
dan zal zij waarschijnlijk haar schoot ge
vuld zien met: wooneenheden: nieuw
L.A.T.-werk, of eerder lapwerk, in dit vrij
zeldzame voorbeeld van stucadoorsgo-
tiek...
Zicht op de structuur
Toen Jacob van Deventer in het midden
van de 16e eeuw voor Filips IIook Arnhem
in kaart bracht, zag hij ongeveer hetzelfde
stratenpatroon dat zich aan de noordkant
van de Grote Toren aan ons vertoont. Ik
geef toe, er is veel veranderd, vooral tus
sen Grote Kerk en Rijn. Daar staan nu die
platte ambtenarendozen en de saaie vijfti
ger-jaren flats, wederopbouwprodukten
aan het veel te lege Kerkplein, dat de func
tie heeft gekregen van marktplaats en zich
manifesteert als een groot dienblad voor
het eeuwenoude kerkgebouw. Er zijn
meer van die gewilde zichtassen op de
Eusebius- en Walburgiskerk, die als enige
in dit gebied nog de wortels mochten to
nen van het middeleeuwse Arnhem. Zij
vormen met Sabelspoort, Waaggebouw en
Maarten van Rossums 'Duivelshuis' de eni
ge vaste oriëntatiepunten. Vrijwel alle ou
de rooilijnen zijn van de kaart gepoetst.
Oud en nieuw gaan hier hard tegen hard
- de monumenten staan op het scherp van
de snede!
Onwillekeurig denkt men hier de ver-
woestingsgrens uit de laatste oorlogs
maanden te zien lopen. Hierbij is voorzich
tigheid geboden. Weliswaar ging er toen
veel verloren, maar er is ook ruim baan
gemaakt voor nieuwbouw door het ener
giek zwaaien met de slopershamer.
Wat het meest frappeert is de tegenstel
ling tussen de nieuwbouwblokken uit de
periodes van oorlogsherstel en latere
stadssanering en het gevarieerde, kleuri
ge en schaduwrijke beeld van de daken
en tuinen in de gespaard gebleven delen.
Met een klein beetje kennis van zaken,
met een even geoefend oog haalt men ze
eruit, de vaak nog van oorsprong middel
eeuwse panden met hun hoge kappen en
dieprode en roodbruine muren van bak
steen. Zij omzomen Koningstraat en Kerk
straat, Bakkerstraat en Weverstraat. Maar
ook wat noordelijker vindt men ze aan de
oost-west verbinding, die wordt gevormd
door de in elkaar overlopende Rogge-, Ke
tel-, Vijzel en Rijnstraat, met haaks daarop
de Jansstraat. Slenterend langs de gevels
blijkt dat de huizen het geheim van hun
werkelijke leeftijd niet zomaar prijsgeven.
Kortom, er is veel meer bewaard aan we
zenlijke resten dan vermoed. Veel meer
dan een monumentenlijst - hoe goed be
doeld ook - redelijkerwijs zou kunnen be
vatten.
Golvend groen
Voordat we de torenomgang verlaten,
moet ik nog wijzen op het gebied buiten
het oude stadshart. Planologen hebben de
structuur van Arnhems stadsplan wel ver
geleken met een gespreide hand. Het cen
trum is de handpalm, de radiaal uitlopende
buitenwijken zijn de vingers, die onderling
worden gescheiden door stadsparken en
bossen. Een heel uniek fenomeen.
Die wijken zijn successievelijk ontstaan,
8 Heemschut, november-december 1987