Het behoud van de Gelderse stations STA TIONSARCHITEKTUU H. HOESTRA In een uitgave die gewijd is aan monumenten en monumentenzorg in Gelderland, mogen de stations zeker niet ontbreken. De provincie is tamelijk rijk aan spoorlijnen, en dus ook aan stations. Maar bovendien kent Gelderland een traditie van monumentenzorg juist op dit gebied (vooral in de Achterhoek) waarbij we kunnen constateren dat diverse acties tot behoud met succes werden bekroond. Recentelijk is deze draad weer opgevat, nu meer landelijk, maar zeker niet in de laatste plaats ook op Gelders niveau. Pioniersarbeid werd verricht door de Oudheidkundige Vereniging 'De Graafschap', de Stichting tot Behoud van Oude Spoorwegstations in Oost-Nederland (S.O.S.) en door plaatselijke groeperingen die het behoud van de stations Ede-Centrum (thans museum) en Lunteren (Galerie) wisten te bewerkstelligen. Er is intussen een landelijke bundeling van krachten (in samenwerking met diverse plaatselijke en provinciale organisaties) waaraan deelne men de Bond Heemschut, de reeds genoemde Stichting S.O.S. en het Cuypers Genoot schap. Het stationnetje van Kesteren, thans streekarchief. Links de chefwoning. Deze drie organisaties voeren samen peri odiek overleg met de verantwoordelijke NS-functionarissen. Ondanks het feit dat dit overleg soms nog wat stroef verloopt, konden toch diverse successen worden geboekt. Het officiële, en herhaaldelijk (in de pers) naar voren gebrachte standpunt van NS is, dat men inziet in het verleden wel eens onnodig tot afbraak van stations te zijn overgegaan. Daaruit vloeit voort, dat men thans zijn best doet om waardevolle stations te behouden. Gelderland is niet alleen interessant om dat er vrij veel stations zijn, maar ook om dat deze gebouwen ontstaan zijn als resul taat van activiteiten van diverse spoorweg maatschappijen, zodat wij ook nu nog per spoorlijn een specifieke architectuur kun nen waarnemen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij: Spoorlijn Zutphen-Hengeloeer ste Staatsaanleg, 1865; Betuwe: tweede en derde Staatsaanleg, 1882-1983; Amers- foort-Zwolle: Nederlandse Centraal Spoor wegmaatschappij, 1863-1865; Winterswijk- Zevenaar. Geldersch-Overijsselsche Lo kaal-spoorwegmaatschappij, 1885; Wïn- terswijk-Zutphen: Nederlands-Westfaalse Spoorwegmaatschappij, 1878. Ook in vroe gere tijden werden er wel eens stations afgebroken. Een voorbeeld is Putten, waar nu een interessant gebouw uit 1930 staat. Medewerking gemeenten nodig Voor het behoud van met sloop bedreigde stations is niet alleen medewerking van NS, maar ook van gemeenten vereist. In het algemeen accepteren de Nederlandse Spoorwegen als huurder alleen gemeen ten waarbij bepaalde eisen worden ge steld aan onderhuurders (geen disco b.v.). Verder mag de spoorweg-exploitatie er niet duurder op worden. Dit is een accep tabel uitgangspunt, maar het betekent wel, dat degenen die behoud van stations wil len bewerkstelligen ook de medewerking van de gemeenten nodig hebben en dat Het stationnetje van Laren/Almen, thans wo ningmet atelier, (foto P. Nijhoff) kost soms ook nogal wat moeite. In Gelderland is de medewerking van ge meenten over het algemeen geen pro bleem, in tegendeel. In de Achterhoek hebben de gemeenten bijna altijd van har te meegewerkt aan acties tot behoud. In Kesteren, aan de Betuwelijn, besloot de gemeenteraad in de zomer van 1987 eenstemmig om een bedrag van ruim 100.000,- ter beschikking te stellen om de schitterende voormalige stationschef woning, gebouwd in neo-renaissance stijl, te kunnen herstellen. Beesd Het naast de chefswoning staande stafion van Kesteren, dat in betere staat verkeer de dan de woning, is ook gered en heeft nu de bestemming van archief, studiecen trum en expositieruimte ten behoeve van de plaatselijke historische vereniging ge kregen. Op 24 oktober 1987 werd het ge bouw met een open dag voor deze nieuwe functie ingewijd. Het station te Echfeld, ook in de Betuwe, werd door particulieren hersteld. Dank zij de activiteiten van een plaatse lijke groep kon vier jaar geleden ook het station Oosterbeek-Laag (aan de lijn Am- hem-Nijmegen, dicht bij de Rijnbrug) wor den behouden; op het nippertje, de sloper stond al klaar met zijn materiaal. Het ge bouw heeft nu de bestemming woonruim te; de bewoners zorgen er goed voor. Een vleugel van het station is in vroeger jaren afgebroken. Een tekening van het gebouw in oorspronkelijke staat siert het omslag van het boek van H. Romers: 'De spoor- wegarchitektuur in Nederland, 1841-1938'.1 In een artikel als dit mogen echter trieste gevallen niet onvermeld blijven. Twee an dere stations in het rivierengebied zijn re cent verdwenen: Zaltbommel en Beesd. Het telorgaan van het zeer fraaie stationne tje in Beesd verdient speciale vermelding, omdat juist dit feit de aanleiding was voor 26 Heemschut november-december 1987

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1987 | | pagina 26