Nijmegen of de januskop van 'n stad
MONUMENTENBELEID
Spih.*-.**-''.^
Overzicht Nijmeegse benedenstad, (foto Anita Pantus)
V.I.n.r. Stratenmakerstoren, Valkhof, Romeinse muur, Besiendershuis, Raadhuistoren en Brouwershuis.
WILLEM JAN PANTUS
Winst- en verliesrekening monumentenbeleid in de Keizer Karelstad
Grote, glanzend witte passagiersschepen van internationale rijnvaartmaatschappijen
omzomen op zomerse dagen de Waalkade in Nijmegen. Oranjerode en blauwgrijze
pannendaken zetten kleurige accenten tussen de lichte tinten van de aangrenzende
gevels. Langs de breedstromende rivier wandelen mensen, genietend van de altijd
boeiende aanblik, die zowel het wijdse rivierlandschap als een tot nieuw leven gekomen
stadsdeel aan het water bieden.
Dat is het gezicht van het nieuwe Nijme
gen. Na een meer dan veertigjarige ver
waarlozing ais gevolg van besluiteloosheid
en onbegrip voor haar kultuurhistorische
waarde nadert de algehele renovatie van
de onderstad of, voornamer, benedenstad
nu eindelijk haar voltooiing.1
De sfeer, zoals die op een zonnige dag
langs de Waalkade te proeven is, mag
misschien wel symptomatisch genoemd
worden voor de zorg, die zowel van de
kant van de gemeente als van partikuliere
instanties vrij onverwacht ontstaan is voor
de instandhouding, herschepping en profi
lering van het stadsbeeld, waarbij grote
aandacht besteed wordt aan stedebouw-
kundige en historische aspekten. De pas
sieve berusting in haar lot en het desinte
resse van de Nijmeegse bevolking, die in
de jaren vijftig en zestig de afbraak van
grote delen van de oude stad in feite mo
gelijk maakten, en de op modernisering
en 'Doorbraak' gerichte bestuurders heb
ben plaats gemaakt voor een aktief beleid
en een grote publieke belangstelling, wan
neer het om de zorg voor de historisch
gegroeide omgeving gaat.
Deze zo ten gunste veranderde houding
heeft niet alleen in het recente verleden
beslissingen opgeleverd, waarvan de re
sultaten nu stilaan zichtbaar worden, maar
wekt tevens hooggespannen verwachtin
gen voor de toekomst, onder andere door
de instelling van een gemeentelijke monu
mentenverordening en een lijst met een
steeds groeiend aantal veelal laat-negen-
tiende-eeuwse panden, die voor bescher
ming in aanmerking komen.
Benedenstad herbouwd
De herbouwde benedenstad is de eerste
vrucht van deze nieuwe koers. Waar tot in
de jaren zeventig nog slechts neergang en
verval, ongebreidelde sloop en kaalslag te
konstateren waren, is in tien jaar op de
grondvesten van het oude een geheel
nieuw stadsdeel ontstaan. In het spoor van
de betonmolens kwam er ook een nieuwe
levendigheid in de buurt, die voordien niet
alleen letterlijk maar ook figuurlijk het ab
solute dieptepunt in het sociale stedelijke
landschap innam.
Verboden in het verleden ouders hun
kinderen één voet in de lugubere wijk te
zetten, na de succesvolle recente weder
opbouw is de benedenstad voor woning
zoekenden tot de meest begeerde lokatie
van Nijmegen geworden. Grote delen van
dit herrezen stadsdeel dragen dan ook
- en dat is een punt van kritiek - wat al te
nadrukkelijk het slaperig stempel van een
woonwijk, hetgeen vooral een direkt
voortvloeisel van een politieke keuze is,
die aan het prille begin van alle planont
wikkeling lag. Dat een eenzijdige optie
voor eèn woonbestemming haaks staat op
het natuurlijke karakter van een stedelijk
milieu, dat immers als kenmerk heeft, dat
het een brandpunt van veelsoortige aktivi-
teit is, kon toen al voorzien worden.2
Gelukkig heeft men zich indertijd niet
a priori vastgelegd op de konkrete invul
ling van de verschillende vrij grootschali
ge bouwkavels, maar is men gefaseerd te
werk gegaan. Dat heeft niet alleen gere
sulteerd in een zichtbare ontwikkeling in
de architektuur van de om praktische en
financiële redenen sterk gestandaardi
seerde woonhuisbebouwing, maar ook in
de langzame ombuiging van een aanvan
kelijk vrijwel uitsluitende woonbestem
ming naar een gevarieerde kombinatie
van woningen met café's, restauratie, win
kels en - in de ogen van sommigen - als
kroon op het werk een prestigieus opge
zet casino aan de Waalkade.
Het is juist deze afwisseling in funktie,
die samen met een gevarieerde architek
tuur en het ook na de afbraak van de be
lendende historische panden nog steeds
boeiende verloop van straten, 'gassen',
trappen en plateaus voor een onmisken
baar eigen sfeer zorgt.
Kwaliteit architect doorslaggevend
Nu men aan de laatste fase, de bebouwing
van het oostelijk deel van de Waalkade,
toegekomen is, blijkt ook, terugblikkend,
dat de stringente richtlijnen van de Rijks
dienst voor de Monumentenzorg voor
nieuwbouw binnen een beschermd stads
gezicht niet per se in het voordeel van de
architektuur op zichzelf en het stadsbeeld
als geheel hoeven te werken. Zaken als
voorgeschreven nokhoogten en schuine
kappen zijn geen garantie voor het ont
staan van goede architektuur. Regels moe
ten er zijn om uitwassen te voorkomen,
maar niet om de scheppende kracht van
de architekt aan banden te leggen. Uitein
delijk valt of staat een nieuwbouwproject
binnen een beschermd stadsgezicht toch
met de kwaliteit van de architekt. Dat
richtlijnen tot zeer verschillende oplossin
gen van dezelfde taakstelling kunnen lei-
14 Heemschut, november-december 1987