Ontstaan Vervolg Drentse monumentenzorg PvdA-gedeputeerden zouden daar echter niet van hebben willen weten. Bekend is dat naast de grootscheepse reorganisatie van het provinciaal apparaat het college over de hele linie werkt aan flinke bezuinigingen. Mr. Tchemoff schrijft: 'Ook al zouden motieven van finan ciële aard bij uw besluitvorming een rol spelen, dan zouden ons inziens alterna tieve oplossingen zeer wel denkbaar zijn.' Heemschut verklaart zich graag bereid daarvoor met het college van gedachten te wisselen, maair vraagt in ieder geval 'ge motiveerd aan te geven dat onze hierbo ven aangegeven zorg door u is onderkend en ondervangen'. Gemeenten De brief van de provinciale commissie van Heemschut is ook gegaan naar de Vereni ging van Drentse gemeenten. Die moet zich volgens Heemschut het verlies van een autonoom opererend provinciaal Bu reau Monumentenzorg ook bijzonder aan trekken. Uit een recente inventarisatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeen ten blijkt dat maar enkele Drentse ge meenten toegerust zijn met mensen en kennis op het terrein van de monumenten zorg. Hoewel de kontakten met het Bureau Monumentenzorg van gemeente tot ge meente verschillen, blijkt in de praktijk dat ze de steun van zo'n provinciaal bureau best kunnen gebruiken. Een ook vanuit het verleden logische stap zou zijn het Bureau Monumentenzorg onder te brengen bij de intergemeentelij ke Stichting Het Drentse Welstandstoe zicht in Assen. Bij de oprichting in 1971, na een daartoe strekkend besluit van Provin ciale Staten, werd er reeds op gezinspeeld dat de stichting een belangrijke coördine rende taak zou kunnen hebben. Commis sies van 'Welstandstoezicht' konden zich bezighouden met bijzondere taken zoals de beoordeling van reclames, advisering omtrent restauraties, stedebouwkundige plannen, ruilverkavelingen, landschaps plannen en dergelijke. De stichting zou er geen probleem mee hebben daar nog taken aan toe te voegen als het inventariseren van beschermens- waardige stads- en dorpsgezichten en ge bouwen, het adviseren ten aanzien van sloopvergunningen, ten aanzien van de leefmilieuverordening en met betrekking tot de subsidiëring van beeldbepalende panden. Als model werd vanuit Drentse welstandskring vaak gepleit voor een op zet naar Overijssels voorbeeld. Bij 'Het Oversticht' zijn monumentenzorg en wel- standszorg, met inbegrip van beider per sonele staf, onder één dak samengebracht ten dienste van gemeenten zowel als pro vincie. 'Welstandstoezicht' ziet in monumenten zorg voor zichzelf een potentiële taak, zo wel in stimulerende als in adviserende zin. Per slot van rekening heeft onder de para plu van de stichting al vanaf 1974 een mo numentencommissie gefunktioneerd als beleidsadviesorgaan van GS. De instelling van die commissie was volgens het toen malige college al 'een logische conse quentie' van de oprichting van de stichting in 1971. De commissie van de provincie zelf werd onmiddellijk opgeheven en pas in 1983 opnieuw geïnstalleerd omdat Drenthe toen meer wilde doen aan een eigen mo numentenbeleid. En, vonden GS: 'Hoewel in het verleden sprake is geweest van een zekere delegatie naar de Stichting het Drentse Welstandstoezicht is uit ervaring gebleken, dat het te prefereren valt de provinciale taak Zoveel mogelijk binnen de provinciale organisatie uit te voeren.' Voorzitter werd mr. J. Siderius, burge meester van Sleen en lid van de provincia le commissie van Heemschut; verder was er het streven naar een 'zo groot mogelijke mate van personele unie' met de monu mentencommissie van 'Welstandstoezicht', ook al omdat het aantal deskundigen bin nen de provincie vrij klein is. De provinci ale monumentencommissie werkt momen teel aan een Drentse monumentenlijst, uit gebreider dan de Rijkslijst met 500 monu menten. Argumenten genoeg Achter de schermen is dé laatste tijd op nieuw gepoogd welstandstoezicht en mo numentenzorg in één bureau onder te brengen. Argumenten die pleiten voor zo'n fusie zijn er genoeg. In de nieuwe Monu mentenwet worden waarschijnlijk meer verantwoordelijkheden gelegd bij ge meenten, terwijl de rol van de provincie sterk wordt verminderd. Samenvoeging van beide bureaus zou naar schatting per jaar een kostenvoordeel van zo'n 200.000 gulden opleveren. En behalve Monumen- tenzorg-direkteur Comeille F. Janssen gaat ook direkteur ing. Sjoerd Jantzen van 'Wel standstoezicht' binnen afzienbare tijd met de VUT (medio 1988). Tussen Welstands toezicht, dat 'ruimtelijke kwaliteitszorg' be drijft en als schoonheidscommissie fun geert voor alle Drentse gemeenten (behal ve Assen en Emmen), en het Bureau Monu mentenzorg bestaan vanouds al nauwe banden. Zelf aangemoedigd door GS. Er is een wekelijks werkkontakt, de zgn. 're gelkring'. Maar GS zijn tot nu toe niet se rieus op die fusie-mogelijkheid ingegaan. Reorganisatie Een ambtelijke stuurgroep is in opdracht van Gedeputeerde Staten al geruime tijd bezig reorganisatievoorstellen uit te wer ken. Begin dit jaar stelde het nu afgetreden college van GS als één van de uitgangs punten dat het Bureau Monumentenzorg met andere beleidsafdelingen moet wor den samengevoegd. De stuurgroep kwam met een contourennota, waarin de voorge nomen integratie van Monumentenzorg in verband met 'personele vraagstukken' werd doorgeschoven naar het volgende college. Onderzocht werden op dat mo ment ook andere alternatieven dan deze integratie. In die reorganisatiefase vormde monumentenzorg nog een zgn. 'open einde'. Uit nieuwe stukken is inmiddels duide lijk geworden dat de stuurgroep verre gaande voorstellen aan GS heeft gedaan, die van de unieke positie van het Bureau Monumentenzorg weinig heel laten. (Be halve dat het in z'n geheel in het Asser Provinciehuis een plaats zal krijgen, zal mogelijk op termijn ook de functie-inhoud en taakverdeling 'nader worden bezien', meldt de stuurgroep. 'De huidige hiëarchi- sche indeling van het bureau komt daar mee te vervallen en de medewerkers zul len gelijkwaardig met de andere mede werkers van de Afdeling Cultuur functio neren onder leiding van het afdelings hoofd. De functie direceur Bureau Monu mentenzorg is daarmee vervallen. Er zul len nog nader afspraken moeten worden gemaakt over wie formeel aanspreekbaar is voor derden inzake restauratie-op- drachten'.) De stuurgroep wil vasthouden aan wat genoemd wordt 'de continuïteit in know how". In 1985 is de minimum formatie voor monumentenzorg al gesteld op een bouw kundige (architect), een tekenaar, een op zichter en enige administratieve onder steuning. Tot zijn vervroegde uittreding werkt direkteur Janssen bij het Bureau Mo numentenzorg met twee opzichters, één tekenaar en twee part-time secretaressen. De Dienst WEB heeft een eigen secretari aat en nu de heer Janssen vertrekt, stelt de stuurgroep voor om in zijn plaats een ar chitect aan te trekken voor zo'n 24 uren per week. 'Deze zal minder persoonsge bonden taken uitoefenen dan de huidige direkteur en geen leiding geven aan me dewerkers'. In de advisering aan GS zullen monumentenzorgmedewerkers voortaan nauw moeten samenwerken met hun colle ga's van stads- en dorpsvernieuwing en die van ruimte en groen. Het Bureau Monumentenzorg kwam in 1954 van de grond als een neventaak van het Provinciaal Museum. Directe aanlei ding was een pleidooi van de Drentse Schoonheidscommissie, de voorloper van de Stichting Welstandstoezicht, om door het provinciaal bestuur maatregelen te laten nemen tot behoud van de in de pro vincie nog aanwezige voorbeelden van plattelandsbouwkunst. De toenmalige mu- seumdirekteur G. C. Helbers nam er de monumentenzorg bij, bijgestaan door een fotograaf en een lts'er, en na zijn pensione ring in 1967 gaf zijn opvolger Comeille F. Janssen aan die taak verdere invulling. In 1980 maakten GS van Drenthe van het mu seum en het Bureau Monumentenzorg twee aparte diensten. Vanaf het begin richtte de aandacht van het Bureau Monumentenzorg zich dus al lereerst op de landelijke bouwkunst in Drenthe. De eerste taak was te inventarise ren wat er op dat gebied in Drenthe te vinden was. Zo werd men al gauw gekon- fronteerd met bedreigde monumenten. Maar een Monumentenwet was er toen nog niet, laat staan een provinciale veror dening op dat gebied. In Heemschut van april/mei 1979 schets te Comeille F. Janssen de prille noden van het bureau: 'Er zou een provinciale veror dening moeten komen; zolang die er nog niet was moest met overreding en advies worden gewerkt, en ook met het in uitzicht stellen van subsidies. Wat dat laatste be treft: het vormde niet zo'n riant uitzicht, om dat het verwerven van Rijkssubsidie al die jaren moeilijk is geweest. 'Spoedig bleek, dat met adviezen alleen niet veel kon worden bereikt. Architecten 6 Heemschut, september 1987

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1987 | | pagina 6