plaats om stoommachines in de schepen van de ASM te installeren en die zo nodig te repareren. Nadat hij een jaar later een compagnonschap was aangegaan met A. E. Dudok van Heel, werd het voormali ge Rookhuis aangekocht en de werkplaats gemoderniseerd. Vervolgens ging het be drijf over op de produktie van stoomma chines en installaties voor suikerrafinade- rijen en vanaf 1845, na uitbreiding met een scheepswerf, ook op de bouw van ijzeren schepen. In de jaren veertig werden er bo vendien een aantal breedspoorlocomo- tieven gebouwd. Maar bijvoorbeeld ook de veertien overspanningen voor de spoorbrug bij Moerdijk en het standbeeld van Michiel de Ruijter in Vlissingen wer den door de fabriek van Paul van Vlissin gen geleverd. Paul van Vlissingen legde de basis voor de Amsterdamse machine-industrie. Met zijn initiatieven was hij de industrialisatie van na 1870 vooruit gesneld. Zijn eigen fa briek hield toen evenwel op te bestaan. In de laatste jaren waren orders te goedkoop aangenomen. Werkspoor Na liquidatie werd het bedrijf door ande ren voortgezet als Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen, resp. als Nederlandse Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmateriaal. In 1929 tenslotte werd de naam gewijzigd in Werkspoor NV. Werkspoor legde zich toe op de produktie van diesel- en tweetact-motoren en stoom turbines. Hoewel de fabriek aan het eind van de Tweede Wereldoorlog door de be zetters werd leeggeroofd en vernield, werd na de bevrijding toch opnieuw be gonnen. De wederopbouw van het land bood immers volop werk. In 1954 werd een fusie aangegaan met de Koninklijke Machinefabriek Stork te Hengelo. Uit de Overzichtskaart Industrieterrein Oostenburg samenwerking kwamen enkele succesvol le typen dieselmotoren voort. De internati onale ontwikkelingen aan het eind van de jaren zestig dwongen evenwel tot een be perking van de produktie. Maar na diverse reorganisaties produceert de fabriek sinds 1978 onder de naam Stork-Werkspoor Diesel BV weer met succes dieselmotoren voor de scheepvaart en de electriciteits- voorziening. Met Werkspoor wordt de geschiedenis van het Amsterdamse industrieterrein Oostenburg afgesloten. De beschrijving van die geschiedenis wordt aangetroffen in het eerste en het zesde en tevens laatste hoofdstuk van het boek. Het derde hoofd stuk is geheel gewijd aan het personeel van de Kamer Amsterdam en dan vooral aan wat er in de verschillende functies ver diend werd. Opmerkelijk genoeg wordt de aanleg van de Oostelijke Eilanden pas in het eerste gedeelte van het tweede hoofdstuk behandeld. Dus, wat Oosten burg betreft, na de bespreking van de be bouwing van het eiland met de opstallen van de VOC. De volgorde van de hoofd stukken is niet het enige wat er op het boek valt aan te merken. Wonen De rest van het boek gaat feitelijk niet over het Amsterdamse industrieterrein Oosten burg maar over de Amsterdamse buurt Oostenburg. En terecht, want behalve ge werkt werd er op Oostenburg en de twee andere Oostelijke Eilanden gewoond. Vanaf het begin hadden de eilanden naast een bedrijfsbestemming ook een woon bestemming. Hoewel in het vijfde hoofdstuk, over Oostenburg als arbeidersbuurt, duidelijk wordt gemaakt dat de meerderheid van de mannen tot de 1000 a 1200 werknemers van de VOC behoorde of anderszins in de scheepvaart of -bouw werkzaam was, gaat het toch wat ver om daarmee het hele ei land tot industrieterrein te verklaren. Voor het overige komen de woongemeenschap en het VOC-bedrijf op Oostenburg in het boek toch al naar voren als twee afzonder lijke eenheden. De vlag dekt dus de lading niet. De desbetreffende hoofdstukken getui gen van een grondige wetenschappelijke aanpak. De meest uiteenlopende bronnen zijn door de onderzoekers aangeboord om te achterhalen wie er op Oostenburg erven aankocht en wat de grondprijzen waren, hoe en wanneer de erven met woonhuizen werden bebouwd, wie de bewoners wa ren en voor hoeveel zij de woning kochten of huurden, waar ze vandaan kwamen, of ze al dan niet geletterd waren, wat hun kerkelijke gezindheid was, welk beroep zij uitoefenden en hoeveel zij daarmee ver dienden. Veel gegevens zijn overzichtelijk verwerkt in tabellen en grafieken. De grondige aanpak blijkt vooral uit het vierde hoofdstuk waarin verslag wordt ge daan van het archeologisch onderzoek in de afvalputten van enkele woningen. Ui terst boeiend is het om te lezen hoe op grond van aangetroffen voorwerpen con clusies worden getrokken over de stand en de levensgewoonten van de toenmalige bewoners. Met behulp van zaden- en vruchtonderzoek wordt zelfs iets verteld over hun consumptiepatroon. Eerste aanzet Het eerste hoofdstuk is wat dat betreft minder volledig. De bespreking van de technische faciliteiten beperkt zich hoofd zakelijk tot de gebouwen, terwijl de pro- duktieprocessen en de daarbij gebruikte werktuigen nagenoeg onbesproken blijven. Van de buurt Oostenburg is ondertussen een aardig compleet beeld ontstaan, dat van het industrieterrein Oostenburg dient nodig aangevuld te worden. Maar wat niet is, kan nog komen, want Van VOC tot Werkspoor is bedoeld als een eerste aan zet om te komen tot een volledig historisch overzicht van Oostenburg in een sociaal- economische context. In afwachting daar van verdient het boek, vanwege de schat aan gegevens en de manier waarop die verwerkt zijn, toch aanbeveling, niet alleen voor hen die geïnteresseerd zijn in de ge schiedenis van de VOC, de stad Amster dam en het eiland Oostenburg in het bij zonder, maar ook voor al diegenen die zelf methodisch historisch onderzoek ver richten. Van VOC tot Werkspoor: Het Amsterdam se industrieterrein Oostenburg, onderre dactie van J. B. Kist e.a., uitgegeven door Stichting Matrijs, Utrecht 1986; 235pagi na's, incl. bijlagen, zwart-wit foto's, teke ningen, overzichten, tabellen en grafieken; prijs: 49,50. Bij verkoop via Heemschut gereduceerde prijs van 39,50. Nieuwe Vaart Heemschut, juli/augustus 1987 23

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1987 | | pagina 23