Enthousiasme voor 20e eeuwse verdedigingswerken VESTINGWERKEN BERTFRANSSEN pende historische gebeurtenissen,' lees ik in een of ander verslag. 'Monumenten in de betekenis van herinneringsteken; als leerstuk ter overpeinzing en waarschu wing.' En: 'historisch bronnenmateriaal voor de wetenschap, met name de kuituur geschiedenis en architektuurge- schiedenis.' Noord-Holland voorop De provincie Noord-Holland staat hier wel achter. Dat is nog zwak uitgedrukt, want zij heeft eind vorig jaar als enige een aantal verdedigingswerken uit de twintigste eeuw een wettelijke bescherming gege ven. Het gaat om betonnen loopgraven, scherfvrije onderkomens voor manschap pen, schuttersputjes, kazematten, geschuts- emplacementen, munitiebewaarplaatsen en een tankhindemis. Dit is echt uniek, want monumenten van na 1850 worden nog maar mondjesmaat beschermd. Menno van Coehoom is er dan ook bijzonder gelukkig mee. De heer Sneep: 'Een geweldig initiatief. Want wat zegt de Monumentenwet: een gebouw, ter rein of aanleg moet tenminste 50 jaar oud zijn om in aanmerking te komen voor wet telijke bescherming. Maar deze wet laat ruimte aan de provincie om met een monu mentenverordening te komen, een monu- De Wrekers was een tv-serie met allerhan de excentrieke types. Min of meer in deze sfeer plaatsnemend, reis ik naar de heer Sneep, voorzitter van de stichting Menno van Coehoom. Zich opwerpend als be schermer van buiten gebruik geraakte verdedigingswerken, waar mijn bakker niet aan mee doet. Op een paar honderd meter van zijn huis passeer ik een namaak- oudgotische toren... Excentriek is hij toch niet. Wel kolonel buiten dienst ('die man weet wat verdedigen is!'). En ook zo'n beetje verslaêifd aan verdedigingswerken, gezien het enthousiasme waarmee hij er over vertelt. Het is niet zo heel toevallig, dat hij voor zitter werd van Menno van Coehoom. 'Ik behoor tot een van de laatste kategorieën, die voor de oorlog op de Koninklijke Mili taire Academie in Breda les heeft gehad in vestingbouwkunde. In de jaren 50 ben ik bijna tien jaar eerstaanwezend ingenieur der genie in de provincie Utrecht geweest, waarbij ik defensieobjekten beheerde. Daar behoorden tientallen forten toe. En bij die gelegenheid loop je tegen zo'n stichting aan.' Sneep legt nog even uit waarom verde digingswerken het beschermen waard zijn. Als je stoffelijke gedenktekenen van de geschiedenis wilt behouden, zegt hij, dan moet je niet alleen aan raadhuizen, herenhuizen, stoomgemalen, kerken den ken. Daar horen militaire werken ook bij, 'de verdedigingswerken van een stad en de overgebleven forten in linieën, waar mee we in nationale zin hebben kunnen overleven.' De toon wordt altijd wat gedra gen bij deze materie. Militaire verdedi gingswerken zijn 'stille getuigen van ingrij- In 1799 werden aan de mond van de Vecht bij Muiden aarden batterijen aangelegd. De twee batterijen aan de zuidoever zijn verdwenen. De batterij op de westoever werd in 1852 voorzien van een verdedigbare toren, de westbatterij Een gotisch raadhuis, een sfeerbepalende molen, een zeventiende eeuws herenhuis: zeker het beschermen waard. Maar geldt dat ook voor een twintigste eeuws verdedi gingswerk? Zoals de veertig forten van de Stelling van Amsterdam? Voor de Stichting Menno van Coehoom is dat geen vraag. De stichting ijvert al sinds 1932 voor het instandhouden van buiten militair gebruik gestelde verdedigingswerken. Haar voorzitter J. Sneep: 'We Icrijgen mensen uit alle landen van de wereld op bezoek. Ze zijn vol bewondering voor wat er van de Stelling van Amsterdam over is.Een interview met hem. Over een baanbrekend beschermingsinitiatief van de provincie Noord-Holland. Over verloren gegane werken. De Stelling van Amsterdam. Het gevoelige onderwerp van de Duitse bunkers. 16 Heemschut, juni 1987

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1987 | | pagina 16