Congres over restauratieproblematiek als opening van geslaagde vakbeurs 1 EVERHARD JANS Als passende opening van de restauratievakbeurs in Zutphen vond op 8 april een con gres plaats, dat gewijd was aan de restauratieproblematiek. Als eerste spreker trad ir. P. J. Tichelaar op, eigenaar van een bekend ceramisch bedrijf te Makkum (Fr.). De bemoeienis van dit al sinds 1590 aktieve fabriekje met de restauratiesector ligt in de complete ring van kunstz innige wand- of vloercera- miek bij restauraties, ook in het buiten land. Zo vervaardigde men een kopie in terra cotta van een Romeins vloermozaïek, waarvan het origineel in het Aartsbis schoppelijk Museum te Keulen is te vinden. Maar ook de tegelvullingen van dakka pellen aan het Rijksmuseum te Amsterdam uit de late negentiende eeuw (ontwerper dr. Cuypers) werden na schade gecom pleteerd (vorstvrije kwaliteit). Dat geldt ook voor jugendstiltegels van een winkel in koffie en thee in Hoorn. De tweede inleider tapte uit een heel ander vaatje. Het was schilderdocent J. G. Berghuis, van de Vereniging van Oudleer lingen der Nationale Schildersschool te Utrecht. Aan de hand van eigenhandig ge schilderde voorbeelden op schildersezels vertelde hij enthousiast over de 'imitatie schildertechnieken'. Te Utrecht is men nu, na een richtinggevend gesprek met de heer Oskam vsin de Rijksgebouwendienst, al weer 11 jaar bezig o.m. het marmeren en dassen aan te leren. Belangrijk zijn de be standdelen papaverolie, zinkwit en ge brande omber. Het gaat om 'glacis'-tech- nieken. Treffend was het verhaal, dat ging over de 'fratemité' en 'égalité' uit de Fran se tijd, waarbij gezinspeeld werd op de democratisering van tot dan toe aristocra tische materialen als marmer. In Neder land kon het marmer niet uit de smalle beurzen betaald worden en was ook te zwaar voor veel houten huizen (vgl. Water land, Zaanstreek). De bodemgesteldheid was voor ruime toepassing ongeschikt. Met zichtbaar plezier toonde Berghuis meerdere staaltjes van zijn kunnen, waar van bij de restauratie van het paleis Noord einde in 's-Gravenhage dankbaar gebruik gemaakt kon worden. Vervolgens kwam ing. J. H. M. Diepens aan het woord, met een inleiding over 'Fo- togrammetrie in de Monumentenzorg'. Hij maakte duidelijk, dat de terristische foto- grammetrie (vanaf de begane grond) een zeer exact en snel hulpmiddel is bij het opmeten van ingewikkelde objecten zoals gebouwen en boten. Ook bij opgravingen (archeologie) bewijst deze techniek goede diensten. Na het fotograferen van een ge bouw met een speciale camera met daar aan gekoppelde theodoliet, waarbij van overlappingen gebruik gemaakt wordt, wordt het eindresultaat omgezet via een digitale tekentafel. Deze krast op schaal 1 op 50 of 1 op 20 de opmeting uit op een rode film. De fotogrammetrie is ideaal voor moeilijk bereikbare plekken, en is toepasbaar bij stads- en dorpsgezichten, archeologie, etc. Zo is de beste en be trouwbaarste opmeting snel te realiseren, vooral als het om noodopgravingen gaat (tijdgebrek). Het is ook mogelijk hoogtelij nen op deze wijze vast te leggen. Centraal laboratorium Als hekkesluitster fungeerde Grafin A. Balléstrem van het Centraal Laboratorium te Amsterdam. Het is zeer spijtig dat dit internationaal befaamde instituut door on juiste bezuinigingen 10 wetenschappers moest ontslaan, terwijl onder Brinkman donkere wolken zich opstapelen boven dit instituut. Het bezit (nog steeds) een dienstverlenende functie voor musea, ar chieven, monumentenzorg en bibliothe ken. Veel oude materialen als ceramiek, hout en papier geven grote problemen door hun vergankelijk karakter. Funest kan zijn een te droge of te vochtige omge ving. Toch gaat het vaak om voorwerpen of constructies van artistieke genialiteit, pro- dukt van sociale en geestelijke verande ringen. In het verleden is ook beton te pas en te onpas toegepast om gebouwen te versterken, terwijl de houdbaarheid he laas nooit werd getoetst! Het Centraal Laboratorium geeft ook advies per tele foon en verzorgt publicaties. De laatste 20 jaar zagen er van medewerkers van deze nuttige instelling 280 publicaties het licht, voorwaar een goed rendement! In 1986 na men 700 personen aan bijeenkomsten van dit laboratorium deel. Men onderzoekt bij voorbeeld ook het zout in wanden van ge bouwen, een ernstig vraagstuk. Uiteraard stimuleren de medewerkers ook onderzoek elders, o.m. door het TNO, waar zure regenschade aan gebouwen wordt onderzocht. Er wordt gebruik ge maakt van 'high tech'-methoden. Natuurlijk is het Centraal Laboratorium zelf niet ver antwoordelijk voor belangrijke collecties, maar is een belangrijk adviserend orgaan. Laten we hopen dat Nederland dit weten schappelijk belangrijke instituut niet door botte bezuinigingsdrift zal moeten missen! Na afloop waren de deelneemsters en deelnemers in de gelegenheid, de zeer gevarieerde vakbeurs voor herstel en be houd van gebouwen, (natuur)monumenten, kunstwerken, boeken en archieven in ogenschouw te nemen. Jélle Otter, de be kende restaurator te Zutphen stond aan de wieg van dit zeer geslaagde idee, waar voor nu ook uit Amerika belangstelling be staat. Zutphen Bet Gelders Oudheidkundig Contact trad ook naar buiten op de beurs Heemschut, mei 1987

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1987 | | pagina 18