Nieuwe monumentenwet
Een andere zaak is die van de nieuwe mo
numentenwet, die delegatie beoogt t.a.v.
de monumentenzaken. Daarbij valt te on
derscheiden tussen het aspect van de sub
sidie en dat van de vergunning. Indien de
wet, die momenteel in ontwerp is inge
diend bij de Tweede Kamer, t.z.t. rechts
kracht zal hebben ligt een algemene maat
regel van bestuur in de lijn der verwach
ting, die aan de gemeente Middelburg het
beheer zal toespelen over de gelden be
schikbaar voor de Middelburgse monu
menten, waaronder de Abdij. Voor wat het
vergunningenbeleid betreft zal de delega
tie zonder meer in werking treden, wat in
houdt dat de beslissingsbevoegdheid inza
ke vergunning tot restauratie, verbouw (in
extremo ook: sloop) overgaat van het rijk
naar de gemeente. Dit alles aannemend
dat Middelburg zich zal kunnen laten advi
seren door een deskundige commissie
(waarvan de samenstelling aan de pruden
tie van de gemeente wordt overgelaten),
een bij de wet gestelde voorwaarde. Het
rijk zal er in die situatie niet meer aan te
pas komen, behoudens wellicht repressief
in geval van enormiteiten.
In historisch perspectief bekeken: na
ruim honderd jaar zorg van de rijksover
heid voor het verwaarloosde abdijcom
plex waarover het rijk zich in 1885 ont
fermde en voor de puinhopen die het in
1940 onder zijn hoede nam - honderd jaar,
waarin het Rijk de visie, de miljoenen en
deskundigheid leverde - is nu weer de
beurt aan de provincie als beheerster en
(als de nieuwe wet van kracht zijn gewor
den) aan de gemeente.
Uiteraard is de vurige wens van allen die
de Abdij en Middelburg een goed hard
toedragen - of ze nu georganiseerd zijn als
Vrienden of niet - dat het vertrouwen in de
provincie en in de gemeente gesteld niet
beschaamd zal worden.
nu ii
Een gunstig voorteken
Het eerste gebeuren waarmee wij in het
kader van de nieuwe situatie zijn gecon
fronteerd, dat van de Statenzaal, is niet be
paald bemoedigend. Afgezien van de ver
bouwingsplannen zelf ook niet omdat het
vooraf inwinnen van deskundig advies
door de provincie achterwege is geble
ven. Een eerste geval is niet genoeg om
een oordeel op te baseren. Het is wel aan
leiding om de hoop uit te spreken dat in de
aan monumenten zo uiterst rijke provincie
Zeeland het provinciaal bestuur en de ge
meentebesturen, die van de kleine ge
meenten geschraagd door de provincie,
hun taak en verantwoordelijkheid t.o.v. de
monumenten zo zullen nakomen, dat de
vooraanstaande positie die Zeeland heeft
verworven op het gebied van de zorg voor
de monumenten niet verloren zal gaan.
Ia dit verband achten wij het advies van
de gemeente Middelburg, dat op 20 janua
ri aan de minister werd uitgebracht een
gunstig voorteken. Daarin staat immers te
lezen. 'Gelet op de zorgvuldigheid en de
piëteit, waarmede de restauratie van het
Abdij-complex 40 jaar gelden is uitge
voerd, zijn wij van mening dat de schouw
in de Statenzaal en de waterput in de tuin
gehandhaafd dienen te worden. Tevens
vragen wij ons af of de opening in de gevel
van de Statenzaal (tuinzijde) niet drastisch
dienen te worden beperkt danwel geheel
achterwege kunnen worden gelaten.
Handhaving van bovengenoemde elemen
ten achten wij in het belang van de geloof
waardigheid van het restauratiebeleid.I
De Statenzaal is ook altijd voor niet-bestnurlijke doeleinden gebruikt. Zo vonden in 1983 lezin
gen plaats in de zaal ter gelegenheid van een bezoek van Norbertijnen uit Nederland en België
aan de Abdij, (foto Provinciale Bibliotheek)
U'S*: ft «ik
Uitreiking van het eerste deel van de Encyclopedie van Zeeland in de Statenzaal in 1981.
(foto Provinciale Bibliotheek)
Heemschut, mei 1987
17