Heemschut maakt zijn standpunt kenbaar
Na het bekend worden van de plannen van
architect Dam heeft Heemschut die bestu
deerd. Men heeft zich ook ter plaatse van
de situatie op de hoogte gesteld en alle
gewenste toelichting van de zijde van G.S.
verkregen.
De bezwaren van Heemschut betreffen
ook andere onderdelen dan de Statenzaal,
met name de opvulling met glas die voor
de bogen van de galerij aan het Abdijplein
van de commissariswoning is voorzien,
maar de kwestie van de Statenzaal is het
belangrijkste en die kreeg dan ook het
grootste accent.
Heemschut vindt dat er naar gestreefd
moet worden het karakter van de refter
zaal te ontzien en de noordmuur zoveel
mogelijk intact te laten. Aansluiting wordt
gewenst geacht bij de restauratie- en ver
bouwingsopvattingen die nu al een eeuw
lang bij het herstel van de Abdij hebben
gegolden.
Bij de beleving van de ruimte speelt in
de refter de schouw een grote rol. Het is
niet voor niets dat die bij de restauratie na
de brand van 1940 gereconstrueerd is op
dezelfde plaatsen en in dezelfde omvang
als er bij de bouw van de zaal - eind 15e of
begin 16e eeuw - aan werd gegeven.
Een van de leden van de Provinciale
Commissie heeft de moeite genomen een
schets op papier te zetten van een alterna
tief plan waarin de ideeën van Heemschut
verwerkt zijn (zie elders in dit nummer).
Helaas heeft de provincie een dergelijke
alternatieve oplossing niet willen overwe
gen. Bij het gesprek van G.S. en de archi
tect Dam met een vertegenwoordiging van
Heemschut werd het plan Dam als het eni
ge bespreekbaar gesteld.
Van de zijde van Heemschut zijn bij die
gelegenheid de nodige bezwaren tegen
dit plan ingebracht.
Na nieuw beraad heeft de Bond tenslotte
zijn standpunt in hoofdzaken samengevat
in de navolgende brief aan G.S. d.d.:
Brief aan G.S.
Zeer geachte heer Ventevogel*
Namens de Provinciale Commissie Zee
land van de Bond Heemschut en daartoe
gemachtigd door de Bond berichten wij U
het volgende:
Op 30 januari jl. vond overleg plaats over
het verbouwingsplan voor de Statenzaal
c.a. tussen U, enkele vertegenwoordigers
van de Bond Heemschut en architect Cees
Dam. Aan het einde van de bijeenkomst
werd besloten dat wij ons in eigen kring
zouden beraden en U daarna berichten.
Op 2 maart jl. heeft de Provinciale Com
missie vergaderd.
Gelet op Uw principebesluit van 1978 om
het provinciaal bestuurscentrum in de mo
numentale gebouwen rond het Abdijplein
te handhaven gaan wij er van uit dat U er
zich van bewust van bent geweest dat dit
ook beperkingen zou inhouden.
Uit het voorstel waartoe Heemschut het ini
tiatief heeft genomen, door Ir. Van Ouwer-
kerk op papier gezet, en uit het overleg
van 30 januari zal U duidelijk zijn dat bij
ons bepaald niet de gedachte voorzit dat
er niets zou mogen veranderen aan de be
staande constellatie. Integendeel, wij gaan
er van uit dat een oud gebouw, indien de
eisen van het gebruik en van de tijd dit
vergen, aanpassingen moet kunnen onder
gaan. Wel zijn wij van mening dat de struc
tuur en het karakter zo veel mogelijk ont
zien moeten worden. Dit geldt uiteraard in
het bijzonder voor een gebouw als de Ab
dij en daarbij niet in de laatste plaats voor
de Statenzaal. Dit is in feite een monument
op zichzelf en tegelijk één van de grote
ruimten van het abdijcomplex waar het ou
de karakter, zij het gedeeltelijk door re
constructie, nog het beste bewaard is ge
bleven. Bij de herbouw ervan kon worden
geprofiteerd van het feit dat o.m. de
noordmuur intact was gebleven.
Ook bij nadere overweging zijn wij van
mening dat het plan van architect Dam op
onnodige wijze en in onacceptabele mate
die muur aantast. Onze gedachte dat ge
bruik zou kunnen worden gemaakt van
twee al bestaande doorgangen in die muur
is U bekend.
Wij zouden het betreuren als de schouw
van de Statenzaal voor de nieuwe inrich
ting het veld zou moeten ruimen. Bij de
herbouw is tot reconstructie van de
schoorsteenpartij overgegaan omdat deze
in belangrijke mate het historische karak
ter van de ruimte bepaalt. Hier is de res
tauratiefilosofie gevolgd die voor de Ab
dijgebouwen heeft gegolden sedert de tijd
toen inde 19e eeuw het herstel van het
verwaarloosde complex op gang kwam,
en opnieuw bij de herbouw na de oorlogs
verwoesting van 1940. Wij menen dat het
aanbeveling verdient dat met die filosofie
ook nu nog zo veel mogelijk rekening
wordt gehouden, zowel omdat zij inmid
dels een historisch gegeven is, als vanwe
ge de samenhang in karakter van het uit
wendige en van de hoofdruimten van de
abdij.
Het heeft ons gespeten dat op 30 januari jl.
slechts gesproken kon worden over het
plan van architect Dam en niet over onze
alternatieve ideeën. Wij zijn niet overtuigd
dat het 'huishoudelijk gebruik' maar één
indeling van de ruimte toelaat en zijn nog
steeds van oordeel dat aan tussenoplos
singen zou kunnen worden gedacht die
oude constructieve delen sparen en die
het historische karakter van de ruimte be
ter tot hun recht doen komen.
Het is ons duidelijk dat het gebruik van de
zaal voor de Statenvergaderingen bij de
plannen voorop staat en dat U voor repre
sentatieve bijeenkomsten van diverse aard
denkt aan de vrijgekomen benedenver
dieping van de commissariswoning. Des
alniettemin kunnen wij de teleurstelling
van velen begrijpen dat de v.m. refter als
grootste en meest representatieve zaal in
het abdijcomplex niet langer voor pu
blieke bijeenkomsten beschikbaar zal zijn
op de wijze als thans het geval is.
Aan het slot van de bijeenkomst op 30 ja
nuari is het voornemen vermeld om in het
orgaan van de Bond Heemschut aan de
kwestie van de Statenzaal aandacht te
schenken. De bedoeling is dat dit in het
mei-nummer zal gebeuren. Daarbij zal
voor wat ons betreft, zoveel mogelijk ob
jectieve informatie worden verschaft. Zo
als op 30 januari geopperd zullen wij graag
ruimte beschikbaar stellen voor een bij
drage van Uw kant, al of niet gecombi
neerd met een bijdrage van architect Dam.
Gaarne bereid, mocht U dit wenselijk ach
ten, nadere toelichting te verschaffen.
mef de meeste hoogachting,
BOND HEEMSCHUT
voor de Provinciale Commissie Zeeland
(P.A.D.H. Diepenhorst)
voorzitter
Beélcfje van Ph. ten Klooster in de klooster
gang van de Abdij
*De heer J.B. Ventevogel is lid van het College van
Gedeputeerde Staten van Zeeland.
Heemschut, mei 1987
11