Een 17de-eeuws huis
in Eelde
Rectificaties
26
NELLEKEREIJS
'Het gebouw moge als monument een zekere waarde hebben, wij voor ons zijn zo vrij op te
merken, dat wij daaraan niet die waarde kunnen toekennen, die het schijnbaar in veler
oogen heeft'aldus een citaat uit een brief van 24 juli 1941 van het gemeentebestuur van
Eelde aan de secretaris-generaal van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en
Cultuurbescherming. Het betrof het monumentale 17de-eeuwse huis dat vanaf omstreeks
1900 tot enkele jaren voor de tweede wereldoorlog dienst had gedaan als gemeentehuis.
Voor- en zijgevel van het gerestaureerde 17de eeuwse voormalig gemeentehuis in Eelde (Foto
Rijksdienst voor de Monumentenzorg)
Het oude raadhuis was al vanaf het begin
van de jaren twintig inzet van een strijd
waarin dorpspolitiek en economische belan
gen een grote rol speelden. Er waren stem
men voor afbraak en bouw van een nieuw
gemeentehuis en er waren stemmen voor
restauratie van het oude gebouw. Er werden
adviezen gegeven, argumenten aangevoerd,
opmetingen verricht en tekeningen gemaakt.
Voorlopig echter zonder resultaat.
In 1938 hakte de gemeenteraad de knoop
door en stemde in met de plannen voor een
nieuw te bouwen gemeentehuis. Het oude
huis geraakte in een steeds deplorabeler toe
stand en omdat de gemeente de grond waar
op het stond, goed zou kunnen exploiteren,
werd naar overtuigend klinkende argumen
ten gezocht om sloop te rechtvaardigen:
omdat het huis sedert jaren in de weg staat
en een belemmering vormt voor een syste
matische ontwikkeling van het dorp' (citaat
uit de hierboven vermelde brief).
Toestemming voor sloop van de voor de mo
numentenzorg verantwoordelijke instanties
in Den Haag bleef (gelukkig) uit. De kwestie
sluimerde lange tijd. In de oorlog werd het
huis een paar keer gevorderd door de Duit
sers en eerst in 1947 schreef de gemeente
Eelde weer een brief naar Den Haag. Heeft
het verwoestende geweld van de oorlog het
gemeentebestuur waakzamer gemaakt voor
behoud van het culturele erfgoed? Men
schreef: dit karakteristieke oude ge
bouw, volkomen passend in het plaatselijke
dorpskarakter, hetwelk als gewezen raadhuis
het enige historische gebouw van dien aard
in geheel Drente is...' en 'Het zou ons ten
zeerste verheugen indien het gebouw
weer in een behoorlijke staat werd gebracht
en ontegenzeggelijk dan een bijzonder as
pect aan het oude dorp Eelde zou geven'.
PARTICULIER INITIATIEF
Weer volgde een uitgebreide corresponden
tie, werd er vergaderd, getekend, subsidie
aangevraagd en toegezegd. En weer gebeur
de er niets. Totdat in 1968 de kwestie in een
stroomversnelling geraakte, gezien althans
in het licht van de voorgeschiedenis. Parti
culieren kochten het huis van de gemeente,
lieten het met veel moeite, inspanning en
geduld restaureren en konden er medio 1973
hun intrek nemen.
Eigenlijk wordt het huis ten onrechte nog
steeds aangeduid met 'het oude gemeente
huis' Die functie heeft het immers maar een
korte tijd in zijn geschiedenis gehad. Het
wordt ook wel eens aangeduid met schuite
huis. Waarschijnlijk gaf de schoonzoon van
schulte Alting, Lucas Nijsingh, in 1654 (een
anker in de zijgevel geeft dit jaartal aan) op
dracht tot de bouw van het huis. Het werd
gebouwd op de plaats van het huis van zijn
schoonouders, of ontstond uit een groot
scheepse verbouwing daarvan. De kelders
zijn in elk geval ouder dan 1654 en tijdens
de restauratie kwam men met name in de
keuken ouder muurwerk tegen.
De voorgevel van het huis, dat met de leng
terichting evenwijdig aan de straat staat en
een dubbele kap heeft, wordt in het midden
bekroond door een topgeveltje met gebeeld
houwde stijlen, vleugel stukken en een fron
ton. Omstreeks 1726 zijn enkele wijzigingen
aangebracht, onder meer de ingangspartij,
met de deur en vensters in een omlijsting
met rococomotieven, en een gebeeldhouwde
schouw in een van de voorkamers. De gevel
steen in de rechts van het huis staande
schuur wijst op deze veranderingen. De
schuur zelf werd omstreeks 1900 (opnieuw)
opgetrokken. De smalle vensters in de lin
kerzij- en achtergevel werden tijdens de res
tauratie gereconstrueerd op grond van ge
vonden bouwsporen.
Dankzij particulier initiatief kan Eelde thans
bogen op een fraai, min of meer oorspronke
lijk 17de-eeuws huis, dat anders verloren
zou zijn gegaan. Hopelijk doet het op stapel
staande 'Kom-plan Eelde' geen afbreuk aan
het huis en zijn omgeving.
Nelleke Reijs is kunsthistorica en werkt mo
menteel mee aan de 8e druk van het Kunst
reisboek voor Nederland.
(Dit artikel kwam mede tot stand dankzij de
welwillende medewerking van de Heer en
Mevrouw van Groeningen)
In ons decembernummer (1986) werd op
pag. 246 gesproken van slechts twee doksa
len, die ons land zou tellen: in Rhenen en
Amersfoort. Ir. A. van Ganswijk te Velp
wijst ons erop, dat er in Oosterend ook nog
een is en mr. S. Smeets uit Weert kent er ook
nog een in de Minderbroederskerk in zijn
woonplaats.
Overigens noemt het handboek Bouwkundi
ge Termen van Haslinghuis slechts doksalen
in Rhenen, Amersfoort en Ter Apel.
In het verslag van de studiedag 'Begraaf
plaatsen en kerkhoven wat doen we ermee?'
in het jongste februarinummer zijn een aan
tal fouten geslopen.
P. 5, le kolom en p. 8, 2e kolom, Terebint
moet zijn Terebinth.
P. 8, 3e kolom, de spreker over joodse be
graafplaatsen heet drs. J. J. Cahen en niet
Cohen. Ook de opmerking dat joodse zerken
uitsluitend in een liggende positie voorko
men is onjuist. Dit is bij Portugeesch-joodse
begraafplaatsen vaak het geval, maar is ab
soluut geen regel.
P. 10, 2e kolom, de restauratiekampen voor
jongeren worden georganiseerd door de
NVM (Nederlandse Vereniging voor Monu-
mentenzorgers) en niet door de NCM.
Op p. 24 zijn tenslotte de onderschriften van
de foto's met de trap in het gerestaureerde
paleis Noordeinde verwisseld.