8
zien van de recreatieve mogelijkheden. Tuin
architecten als Zocher Jr. en Roodbaard
werden aangetrokken om deze begraafplaat
sen in een landschappelijke stijl aan te leg
gen. Hierbij werd veel gebruik gemaakt van
exotische bomen en heesters. Zocher bij
voorbeeld ontwierp Soestbergen in Utrecht
en is ook verantwoordelijk voor de uitbrei
ding van Zorgvlied in Amstelveen.
BRINKMANS SCHRIJVEN
Van overheidswege was het eerste teken van
kentering een brief d.d. 11 september 1985
van Minister Brinkman aan de Colleges van
Burgemeester en Wethouders inzake 'be
scherming van begraafplaatsen en grafmo
numenten'. Dit geschiedde op initiatief van
de Vereniging van Hoofden van gemeente
lijke Beplantingen (V.H.B.). De vrees be
stond namelijk dat straks op basis van de
nieuwe Wet op de Lijkbezorging bepaalde
begraafplaatsen niet meer onbeperkt in stand
gehouden kunnen worden, ondanks het cul
tuurhistorisch belang van sommige. Met de
ze nieuwe wet wil men de opruimtermijn
verlengen van 10 naar 20 jaar. Mede veroor
zaakt door de toename van het aantal crema
ties zullen de inkomsten van begraafplaatsen
daardoor nog meer afnemen en zal het voor
al voor de kleinere moeilijk worden het
hoofd boven water te houden. Brinkman
wijst er in zijn schrijven op dat het dringend
gewenst is dat begraafplaatsen systematisch
geïnventariseerd worden. Helaas verzuimt
hij richtlijnen te geven hoe dit aan te pakken
en over een eventuele financiële tegemoet
koming wordt helemaal niet gerept. Het was
dan ook niet verwonderlijk - hetgeen later
ook duidelijk tijdens de discussie bleek - dat
vele gemeenten geen flauw benul hadden
wat ermee te doen en de brief terzijde
schoven.
INVENTARISATIE
De volgende spieker was mevrouw drs.
C. M. A. Dalderup, die een betoog hield
over inventarisatie, onderzoek en uitvoe
ring. Inventarisatie, ook al heeft dit geen di
recte bescherming tot gevolg, vestigt in
ieder geval de nodige aandacht op het pro
bleemgebied, zowel bij betrokkenen, be
heerders, als bij bezoekers die veelal onwe
tend en zich niet bewust zijn van de (kunst)
historische en culturele waarde. Zij vroeg
zich dan ook met zorg af, 'hoe te inventari
seren', uitgaande van de bestaande inventa
risaties en inventarisatieplannen. In het MIP
(Monumenten Inventarisatie Project) wor
den begraafplaatsen als categorie niet apart
genoemd. Drs. R. de Jong van de RDMZ
deelde later tijdens de discussie mee dat be
graafplaatsen wel degelijk in het MIP wor
den meegenomen. 'Maar hoe zit het dan met
de periode voor 1850 en na 1940, welke bui
ten het MIP vallen?' vroeg mevrouw Dalde
rup zich af. Van een systematische aanpak
kan dan al geen sprake meer zijn. Nog bui
ten beschouwing gelaten dat het MIP een
zeer ambitieus project genoemd kan worden!
In ieder geval wordt er, zij het niet systema
tisch, geïnventariseerd. Veelal is dit particu
lier initiatief en de provincie Groningen is in
deze de koploper. Mevrouw Dalderup stelt
zich een 'inhaal-operatie' voor ogen. In eer
ste instantie los van het MIP en later daaraan
gekoppeld. Zij pleit voor het aanwijzen van
een landelijke coördinator, voorlichter en
verzamelaar van bestaande en nieuwe gege
vens, met als doel een voorlopig centraal
register samen te stellen. Dit kan dan later
bij verder onderzoek als basis dienen. Nood
zakelijk is het ook dat er richtlijnen opge
steld worden.
DE 'TEREBINT'
Nieuws deze dag was de aankondiging van
de oprichting op 2 september 1986 van de
'Stichting tot herstel rond dood en rustplaats
'De Terebint"gevestigd te Utrecht. Tere
bint is de bijbelse naam voor terpentijn-
boom, de boom waar de doden onder begra
ven werden. De voorzitter van Terebint is
prof. dr. Hattinga Verscheure; de officiële
presentatie zal in maart plaatsvinden. Het
doel van de vereniging is o.a. het streven
naar behoud en het attent maken op de waar
de van begraafplaatsen, zowel materieel,
(kunst)historisch als met het oog op de gees
telijke volksgezondheid (verwerking en
rouwproces). Eveneens het benadrukken van
het landschappelijke en biologische belang.
Voor de heraldische wetenschap is er op be
graafplaatsen overigens ook een bron van
gegevens beschikbaar. Kortom het is de be
doeling om de schat aan gegevens en waar
den op velerlei gebied onder de belangstel
ling van een breder publiek te brengen.
GIETIJZEREN GRAFTEKENS
Vervolgens sprak initiatiefnemer Stokroos
over gietijzeren graftekens. Aan de hand van
vele, soms droevig stemmende dia's werd
ons getoond wat er nog is en hoe snel dit kan
verdwijnen. De grote boosdoener, naast het
ruimen, is de corrosie, die bij gebrek aan
onderhoud snel om zich heen vreet.
Er zijn drie typen gietijzeren grafmonumen
ten te onderscheiden: ruimtelijke monumen
ten, staande (veel in Groningen) en liggende
zerken.
Een tweede categorie vormen de gietijzeren
hekken rond de graven en de toegangspoor
ten. Duitsland is de voorloper op het gebied
van gietijzeren grafmonumenten. De vroeg
ste voorbeelden in Nederland dateren van
ca. 1800. Op sommige monumenten werd
de naam van de gieterij vermeld. Ook is met
behulp van aanbiedingscatalogi van gieterij
en soms de naam van de maker te achterha
len. Vooral in de buurt van grote ijzergiete
rijen (Keppel, Deventer) zijn in verhouding
meer gietijzeren graftekens te vinden. Stok
roos benadrukte het unieke karakter van de
ze monumenten en schat dat er nog slechts
een vijftigtal waardevolle rest, waarvan vele
in een deplorabele staat van onderhoud ver
keren. Het is zaak dat het particuliere initia
tief aangewakkerd wordt, aldus Stokroos.
'Ga de graven van uw overleden voorouders
zoeken, herstel en onderhoud ze; met een pot
verf kom je een heel eind!'waarmee de cor
rosie een voorlopig halt kan worden toege
roepen. In Groningen heeft het laatste tot
goede resultaten geleid.
A.M.T.C.
JOODSE BEGRAAFPLAATSEN
Typerend voor joodse begraafplaatsen is,
dat geen enkele grafsteen rechtop staat, alles
ligt. Nogal wat zerken komen in de loop der
jaren onder de grond te liggen. En wat
blijkt? Deze hebben de tand des tijds het
beste doorstaan, zelfs de grafstenen, die
lange tijd verscholen lagen in sterk veront
reinigde grond in Curagao. Dat zegt drs.
J. JCohen, conservator van het Joods His
torisch Museum Amsterdam. Hij spreekt
over de documentatie van joodse begraaf
plaatsen in Nederland, doet dat nogal droog,
Graf van de familie Carré op begraafplaats Zorgvlied in Amstelveen (Foto Bureau Monumentenzorg
Amsterdam)