Begraafplaatsen en kerkhoven, wat doen we ermee? VAN KERKHOF NAAR BEGRAAFPLAATS XXIX WARCQERfTE ANKEfrfcPlELSIIA DE KÏ&XBBE rustplaatsen liever ziet verdwijnen. Geen herstel na vernielingen, wel ruiming en het dikwijls zeer provisorisch herstellen van de schade aan hek en afrastering. Wat dat be treft zou ik een meerdaagse excursie kunnen leiden, waarvan u triest terug zou komen. Over de daders hoort men nooit iets en meestal blijven die ook onbekend. VERNIELINGEN Ik kan het geheel in 5 categorieën indelen: a. Lieden die zeer vakkundig al het koper en gietijzer (grafhekjes enz.) hebben ge roofd, waarbij aan de monumenten blij vende schade is toegebracht. b. Diegenen die zgn. 'antiek'-waarde ste len, zoals porceleinen of marmeren en geltjes, vazen, bloemstukjes van porce- lein enz. c. Diegenen, en dat kunnen jongeren en ou deren zijn, die uit pure baldadigheid en/ of dronkenschap een grote rij zerken of kruizen vernielen, resp. met spuitbussen bewerken. Een probleem dat ook in an dere landen voorkomt. d. De totale verwaarlozing van de graven waardoor verzakkingen en het breken van vooral liggende zerken door de wor tels van een verwilderde bomengroei, de ondergang verhaast. e. De onwelwillendheid van de 'eigenaar' der begraafplaats om het geheel te be schermen, om van restauratie maar niet te spreken, hetgeen ik niet anders kan zien dan dat voor menige gemeente deze begraafplaatsen een hinderpaal zijn in de uitbreidingsplannen. Daarom het geheel laten verpauperen, dan lost het probleem zich vanzelf op. Het motto, waaronder de KNOB op 12 de cember Utrecht een studiedag hield, luidde 'Begraafplaatsen en kerkhoven, wat doen we ermee?' Een vraag, die nu de nieuwe wet op de lijkbezorging ruiming veel eenvoudi ger maakt, dringend actueel is geworden. De minister van WVC vraagt om een opgave van die monumenten welke zeker gespaard dienen te worden, doch wie moet dat doen? De gemeentelijke diensten krijgen er geen extra personeel bij en indien wel, aan de hand van wat wil men de urgentie bepalen? Het is zoals het hoofd van de begraafplaats van Dordrecht het aan het einde van deze dag zo duidelijk stelde: 'Ik weet niet wat ik wel of niet moet bewaren, wij willen wel doch weten het niet. Als ik een graf moet ruimen en er is geen eigenaar meer, dan pak ik de moker'. Een eerlijk antwoord dat zeer duidelijk de gehele situatie kenmerkt, doch waar men ook op deze studiedag niet is uit gekomen. Wij kennen geen begraafplaatstra ditie. Een Central Friedhof zoals dat te We nen of een Pere-Lachaise te Parijs, waar alle groten der natie rusten, is ons vreemd. Toch zal er zéér snel een duidelijk plan moeten komen willen wij nog iets redden van de erfenis onzer voorouders. De heer Kok woont in Enschede en is lid van de Oudheidkamer Twenihe ANNEMARIE TEN CATE/BERT FRANSSEN Onder deze titel werd door de KNOB (Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond) op 12 december 1986 een studiedag georganiseerd in de Geertekerk te Utrecht. Binnen de monu mentenzorg is hiervoor tot op heden weinig belangstelling getoond: er is nauwelijks onder zoek verricht en weinig beschermd. Regelmatig worden graven geruimd en verdwijnen ongemerkt bijzondere graftekens. Onkunde en onwetendheid met ons funerair verleden zijn hier debet aan. De belangrijkste conclusies van deze studiedag waren dan ook dat niet alleen daarin snel verandering dient te komen, maar ook dat er dringend voorlichting en richtlijnen voor inventarisatie moeten komen. De KNOB werd door de aanwezigen min of meer aangezegd onmiddellijk een werkgroep in het leven te roepen om deze richtlijnen samen te stellen, bijgestaan door de nieuw opgerichte Stichting 'Terebint'Wachten op richtlijnen van de zijde van de RDMZ zou te lang op zich laten wachten; particulier initia tief bundelen en zo snel mogelijk aan de slag was ieders mening. Frappant op deze dag was het betoog over de betekenis en de bio logische en ecologische waarde van begraaf plaatsen waar flora en fauna het rijk voor zich alleen lijken te hebben. Laten we daar om in ons enthousiasme niet te hard van sta pel lopen en er voor zorgen dat er een goed evenwicht gevonden wordt tussen in feite te genstrijdige idealen. Zwart-wit gesteld: de begraafplaats met een recreatieve functie met opgepoetste graven, een mooi park en veel bezoekers versus de begraafplaats waar de biologie nog ongestoord een kans heeft. De voorzitter van de KNOBde heer S. Bud- dirigh voerde het welkomstwoord op deze dag. Hij noemde speciaal Meindert Stok roos, de initiatiefnemer en organisator van deze dag. De dagvoorzitter was dr. D. P. Snoep, directeur van het Frans Halsmuseum in Haarlem. Hij adviseerde: 'Gaat u eens terug in het verleden en denk eens na waar uw ouders, grootouders en betovergrootou ders begraven liggen en bezoek vervolgens deze graven'De taboesfeer rond de dood moet verdwijnen en is langzamerhand aan het verdwijnen gezien de toenemende be langstelling die onder andere tot uitdrukking komt in tentoonstellingen en symposia over dit onderwerp. Neem bijvoorbeeld de ten toonstellingen in het Centraal Museum te Utrecht in 1980, in de Nieuwe Kerk te Am sterdam in 1982 en in het Westfries Museum in Hoorn eind 1986. De openingsrede werd gehouden door hr. Ir: L. L. M. van Nispen tot Sevenaer, de nieuwe hoofddirecteur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg Hij is zich er terdege van bewust dat er binnen de Rijks dienst tot op heden te weinig aandacht is voor dit onderdeel van ons cultureel histo risch verleden. Er is nauwelijks sprake van onderzoek en te weinig monumenten zijn be schermd. Toch is interesse groeiende, niet in de eerste plaats voor de dodencultuur, maar voor de vreedzame uitstraling, de rust, de vogels en de beplanting. Begraafplaatsen in tegenstelling tot kerkhoven dateren van na 1825, toen bij Koninklijk Besluit het begra ven binnen de steden om hygiënische rede nen verboden werd. De kerken die financieel afhankelijk waren van het begraven in en om de kerk kregen een geldelijke compensatie toegezegd. SEU'LS^l^ 50 N GE 5 SON-f 7VRAL «L ET ET Fraaie vorm van grafsteen; uitstekende verdeling van het vlak en karaktervolle letter Inmiddels zijn vele van deze begraafplaatsen merendeels binnen de bebouwde kom ko men te liggen. Omdat er in de negentiende eeuw veel aandacht werd besteed aan de laatste rustplaats hebben ze nu als park en groenvoorziening binnen de stedelijke be bouwing wel degelijk een functie, nog afge-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1987 | | pagina 7