6 een oude begraafplaats geruimd te krijgen. Toezicht van oudheidkundige verenigingen hierop is dan de enige mogelijkheid om nog iets te behouden, doch deze verenigingen worden door de plaatselijke overheden meestal als lastig beschouwd en dikwijls met een kluitje in het overbekende riet gestuurd. Neen, als het om vandalisme op de begraaf plaatsen gaat, dan heeft de overheid hieraan evenveel schuld als de, meestal, onbekende daders die de dagbladen halen wanneer er weer eens 150 kruizen zijn omgegooid (R.K. Begr.plaats - Heikantsebaan - Til burg. Febr. 1967) of de vernieling van de aula plus 40 graven op de Joodse Begraaf plaats te Almelo (nov. 1986). Cultuurhistorisch stellen de Nederlandse be graafplaatsen weinig voor. De oorzaak hier van is drieërlei. Ten eerste: op Oud Eik en Duinen in Den Haag na, is er in ons land geen enkele uit de dertiende eeuw daterende begraafplaats nog aanwezig. Een begraaf plaatstraditie, al of niet met steun van de overheid is ons onbekend. Ten tweede: de reformatorische geest van soberheid, die, met een hoge uitzondering na, geen grote monumenten toestond. Ten derde: de snelle groei van de bevolking in de negentiende en twintigste eeuw, waardoor steden steeds meer grond opeisten voor woningbouw en vele begraafplaatsen klem kwamen te lig gen. Het feit, dat over het algemeen er van de zijde der nabestaanden geen enkele inte resse meer is voor het graf, hetgeen zich dan manifesteert in geen bezoek en onderhoud tot totale verwaarlozing, bevordert een snel le ontruiming van de kant van de overheid, hetgeen in deze niet verwonderlijk is. Hoe wel de overheden verwaarlozing meestal als motief aanvoeren wanneer zij begraafplaat sen willen sluiten resp. ruimen, doen zij hier zelf dapper aan mee. Het probleem is echter niet alleen van deze tijd. Kerkhofontwijding is zo oud als de kerkhoven zelve en het feit dat op de kerkho ven vrijwel uitsluitend de mindere man werd begraven, voor wie er in de kerk geen graf was, zal aan deze geringe eerbied hebben meegewerkt. De stad Enkhuizen stelde al in de vijftiende eeuw een boete op: 'Colven, clootschieten, of andere wansturigheyd, 't sy ook met steenen te werpen op 't kerkhof op verbeurte van 30 stuyvers' Een prachtige zerk als stoepsteen. Nijswiller (Gem. Wittem L.). VARKENS Ook het St. Pancraskerkhof te Leiden stond in een kwade reuk. Hier werd gekolfd en gekaatst en er vloeide bloed bij vechtpartij en. Een Delftse keur, verbood meisjes en vrouwen de toegang tot het kerkhof met het oog op het bedrijven van ontucht. In Groen- lo was destijds het kerkhof verhuurd aan de veldwachter, die er zijn varkens liet weiden en wroeten, zodat deze weinig kieskeurige dieren menigmaal aan de beenderen der do de lichamen knaagden. Ook het storten van puin was een veelvuldig voorkomend kwaad. Op 15 juni 1776 betaalde men aan de Enschedese stadsomroeper H. Hesselink, een bedrag van twee stuivers: '...om het laten omme ropen om geen puun op den kerkhof te smieten', en op 21 januari 1785 een bedrag aan de doodgraver Hendrik Sten vers voor o.a.: '...toeliken der invallende zoareken en puin afmaken'. In 1852 werd op de begraafplaats 'Ter na volging' in Scheveningen, de kelder leegge haald waarin de schrijfster Betje Wolff en haar vriendin Aagje Deken, voor eeuwig dachten te rusten. De beenderen verdwenen in een knekelput en pas vele jaren later werd er in de muur een gedenksteen geplaatst. In de voormalige Hofkapel op het Haagse Bin nenhof, schond de overheid de grafrust van Jacoba van Beieren en Johan van Oldebar- nevelt. De graven werden geruimd voor nieuwbouw van het Ministerie van Water staat. De grafzerken staan nu in de kelder van de Ridderzaal. VUILSTORTPLAATS In het voorjaar van 1968 ontstond er in Roer mond een kleine rel, aangezien op het Ne derlands Hervormde gedeelte van de be graafplaats 'Kapel in 't Zand', een groot bord met opschrift 'STORTEN VUIL' was neergezet. Op Zorgvlied (Amsterdam) is de steen van het graf van Fien de la Mar (gest. 23-4-1965) enige jaren geleden verwijderd, aangezien voor het onderhoud niet meer werd betaald. Op Den en Rust (Bilthoven) staat op het graf van de bekende schrijfster Ina Boudier Bak ker (overl. 26-12-1966) alleen maar een nummerpaaltje. In het dagblad Trouw, ver scheen in oktober 1984 een artikel van Guus van Hemert 'Bedorven Tuinen'. Hierin wordt de schuld van de chaos op de ruggen van de steenhouwers geschoven. Van He mert gaat in op een interview uit 1978 waar in gezegd werd: 'De steenhouwers zouden meer beeldhouwers moeten zijn, de ouderen vinden het wel goed, ik denk dat de com merciële belangen te groot zijn'. Verder staat in dit artikel: 'Catalogiseer wat uw net vlies vult. Vijfenzeventig procent is grijze steen van vlakke zerken en lompe kruizen. Twintig procent zijn paden waar alle onkruid uit is: weer grijs dus. Over blijft vijf procent groen'. Inderdaad, dergelijke kerkhoven ken ik ook. Vooral in het zuiden van Nederland zijn kleine parochiekerkhoven vaak geen voor beelden van parkaanleg. Van Hemert kent echter de geschiedenis hiervan niet of wil het bewust niet weten. Anders dan de gemeente lijke begraafplaatsen die van overheidsgel den werden aangelegd, was een paro chiekerkhof meestal het sluitstuk op een be groting van de kerk. Het moest zichzelf be druipen en liefst nog een batig saldo opleve ren. Iedere vierkante meter grond was dus kostbaar en groen levert in deze geen geld op, integendeel het kost alleen maar geld. Vandaar dat deze kerkhoven meestal mudvol liggen en bij slecht onderhoud het verval groot is. Doch, hier staat de steenhouwer volkomen buiten. Deze steenhouwer is door allerlei voorschriften aan handen en voeten gebonden. De grootte, de kleuren het letter type van de te plaatsen monumenten, zijn precies voorgeschreven en waag het niet hiervan af te wijken, de gevolgen zijn dan niet te overzien. Dit is echter wel dodelijk voor iedere creativiteit. Onthoofde engel op een kindergraf. Gesloten begraafplaats te Enschede. Dan kennen wij in Nederland het probleem van de gesloten begraafplaatsen. Gesloten begraafplaatsen zijn begraafplaatsen waarop een begraafverbod ligt en die als zodanig geen functie meer hebben. Meestal zijn hier de toegangshekken gesloten terwijl men voor een bezoek de sleutel ergens op een bureau moet halen (en terugbrengen) het geen niet bepaald stimulerend werkt. Nadat op 1 januari 1829 het verbod op het begra ven in de kerken was ingegaan, werden er door de plaatselijke overheden nieuwe be graafplaatsen aangelegd buiten de bebouwde kom der gemeenten. De snelle groei van de bevolking en de daarmede gepaard gaande woningbouw, die vooral na 1945 explosieve vormen aannam, maakte dat al deze buiten de stad liggende begraafplaatsen nu midden in woonkernen kwamen te liggen. Een pro bleem dat niemand had kunnen voorzien en waarop ook niemand kan worden aange vallen. Wel kan men de plaatselijke overheden ver wijten dat de bescherming van deze rust plaatsen onvoldoende was en in feite nog is en de vernielingen door wie ook aangericht niet worden hersteld, resp. worden voorko men. Integendeel, zelf jarenlang intensief bezig zijn om te trachten hierin verbetering te brengen, heeft mij alleen maar in mijn overtuiging gesterkt, dat de overheid deze

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1987 | | pagina 6