Boeken
Op zoek naar ons
industrieel verleden
Bloemendaal350jaar
kerk en dorp
Een kijk op deuren
10
De heer Wals kent de problemen van beheer
en onderhoud maar al te goed. 'Ondanks de
vaak nationale betekenis, die aan begraaf
plaatsen wordt toegekend, moeten gemeen
ten en particuliere beheerders vrijwel altijd
voor de kosten opdraaien', stelt hij vast.
Ook Wals noemt de brief van minister
Brinkman, waarin staat dat de beheerder
voor onderhoud moet zorgen en daarbij de
waardevolle aspecten moet inventariseren,
de bijzondere waarde moet aangeven en ook
initiatieven moet ondersteunen. Dat is nogal
wat, maar wat gaat de minister nu zelf
doen?, zou hij wel eens willen weten.De
ze is tot nu toe nier. verder gekomen dan een
zeer bescheiden onderhoudssubsidierege-
ling. Het is volgens Wals overigens belang
rijk de kerkhoven in kaart te brengen, een
atlas samen te stellen van bekende begraaf
plaatsen. Per begraafplaats zou het aanbeve
ling verdienen een wandelgidsje samen te
stellen.
KAPOTGESLAGEN
In de forumdiscussie gaat het vooral over
geld. Versteende archieven van het verle
den iedereen mee eensmaar wie be
taalt ze?... De ogen worden al snel op de
heer drs. R. de Jong van de RDZM gericht.
Het is hem zelden overkomen, dat de bal zo
snel in het doel van de Rijksdienst lag, ver
klaart hij. Een inventarisatie van grafmonu
menten tussen 1850 en 1940 lijkt door het
MIP volgens hem verzekerd. Komt er ook
aandacht voor de daaraan voorafgaande peri
ode? Hij taxeert van wel. Want de voorgeno
men herinventarisatie van het monumenten-
register is 'het moment om te kijken of er
sprake moet zijn van een vergaande bescher
ming'. Maar op welke termijn is vooralsnog
absoluut onduidelijk! Een zorgwekkende si
tuatie dus, want het MIP zal toch minimaal 5
jaar in beslag nemen en pas na afloop daar
van zal er sprake zijn van herinventarisatie
van het totale monumentenbezit.
Aan het woord komt tenslotte de beheerder
van een begraafplaats in Dordrecht. Er wor
den, zegt hij, jaarlijks vijftig graven met de
moker kapot geslagen. Wegens gebrek aan
financiën. Als je er dan toch een aantal wilt
redden dan is de vraag: waar moet je in 's
hemelsnaam op letten?.Welke monumen
ten zijn waardevol? Wat zijn de criteria? Op
welke stijlen moetje letten? Opnieuw wordt
de heer De Jong opgetrommeldEr komt een
handleiding voor de inventarisatie van mo
numenten, zegt hij. Forumlid Stokroos (van
de gietijzeren graftekens) kan gezien zijn
achtjarige ervaring in één middag uitleggen
aan de beheerder in Dordrecht wat op zijn
begraafplaats belangrijk is. En zo zijn er wel
meer mensen in het land. Hij geeft het ad
vies snel te handelen, niet te wachten tot
allerlei richtlijnen binnen zijn. Vorig jaar
nog ontdekte hij op een foto, eind jaren '70
gemaakt, een bijzonder waardevol grafmo
nument, maar toen hij zelf ging kijken bleek
het inmiddels verdwenen te zijn... Er ko
men sprekers naar de microfoon, die goede
initiatieven melden. Een Zwolse begraaf
plaats is museumbegraafplaats geworden, de
mensen vinden het prachtig en komen in
groten getale kijken. Een monumentenwacht
vertelt dat de twee particuliere begraafplaat
sen van de kleine gemeente Druten op de
gemeentelijke monumentenlijst geplaatst
zijn, ze maken dus aanspraak op gemeente
lijke subsidie. Een spreker uit Hengelo
houdt een lyrisch betoog over zijn kerkhof,
dat eind mei op zijn mooist moet zijn als de
anemonen en rododendrons in bloei staan.
De Nationale Contactcommissie Monumen
tenbescherming is bezig met restauratiekam
pen voor jongelui. Zo eindigt de studiedag
over begraafplaatsen. Er zullen er in de na
bije toekomst vast nog wel meer volgen.
B.F.
Literatuur
- R. van Bruggen. Begraafplaatsen wandelgebied.
Rapport. Utrecht, 1977.
- C. M. A. Dalderup. De vergankelijkheid van een
grafmonument. Bulletin KNOB, 1986. No. 3,
p. 97 e.v.
- Dood en begraven: sterven en rouwen 1700-1900.
Tentoonstellingscatalogus Centraal Museum
Utrecht, 1980.
- De Dood verbloemen?; begraven en cremeren in
Amsterdam; gedenktekens spreken. Tentoonstel
lingscatalogus, Nieuwe Kerk, Amsterdam, 1982.
- M. Stokroos. Gietijzer in Nederland. Amsterdam,
1984.
Zie ook:
Heemschut, 1986, no. 12, p. 229.
Gids langs monumenten van bedrijf en tech
niek onder redactie van drs. P. Nijhof.
Deze al eerder door ons aangekondigde gids
bëvat 13 tochten door industrieel Nederland,
door stad en land. En mogen we de samen
steller geloven dan moeten we deze tochten
zo snel mogelijk maken want 'de aftakeling
van het industrieel erfgoed gaat zo snel, dat
niemand kan garanderen, dat een beschreven
object nog aanwezig is, ook al zijn de meest
recente sloopberichten nog in de drukproe
ven vermeld' aldus Nijhof in de inleiding.
Een bij verschijning al verouderd en waarde
loos boek...? in het geheel niet. Het doel
van deze gids is om ons industrieel erfgoed
bij een groter publiek bekend te maken. De
belangstelling neemt intussen gestaag toe;
wil men echter een aantal van deze materiële
getuigen voor het nageslacht behouden, dan
zal er meer beschermd moeten worden en zal
men verschillende oplossingen voor herge
bruik moeten verzinnen. Bekende voorbeel
den van zo'n oplossing zijn de Museum werf
Kromhout in Amsterdam en in Engeland bij-
voorbeeld werkende en producerende 19e
i eeuwse textielmusea.
j De gids wordt voorafgegaan door een kort
overzicht van de industrialisatie in Neder-
j land. De nadruk ligt hierbij op de periode na
1850, maar ook de handel en nijverheid uit
daarvoor afgaande eeuwen wordt beschre-
j ven en komt bijvoorbeeld bij de wandelroute
door Amsterdam (pakhuizen) van pas. Per
routebeschrijving werd er een auteur aange-
I trokken, die bekend is met de betreffende
j omgeving. Per onderdeel wordt eerst de in-
dustriële ontwikkeling van het betreffende
gebied gegeven, gevolgd door de routebe-
schrijving. In de steden is dit meestal een
wandeltocht, in de regio moet men de auto
of de fiets pakken. Een omissie is dat niet
i altijd de duur van de tocht vermeld wordt.
Aan het slot van elk onderdeel worden plaat-
selijke musea en organisaties genoemd en
wordt een literatuurlijst gegeven voor dege
nen die meer over het gebied willen weten.
Een keur van industrieën in verschillende
delen van Nederland komt zo aan bod. Hier- j
bij een selectie: de friese wouden (zuivel en
veen), ZO-Drenthe (turf en kanalen), Lim-i
burg (mijnstreek), Twenthe (textiel), O-Gro-
ningen (aardappelmeel en karton). Afbeel-
dingen en kaarten van de routes zijn tussen
de tekst opgenomen. Deze gids met een
overzichtelijke structuur en rijk aan gege
vens brengt ons naar een aantal interessante
overblijfselen van ons industrieel verleden, j
Zo'n tocht is alleszins de moeite waard...
maar gaat u snel, want wie weet bent u al te
laat!
Uitgeverij Gottmer, Haarlem, 1986.
ISBN 90.257.1980.5. Prijs 29,50.
AMtC
Dit boek, uitgegeven ter gelegenheid van het
350 jarig bestaan van de Nederlandse Her
vormde kerk te Bloemendaal, werd samen
gesteld door Bert Sliggers. Het behandelt;
niet zozeer de geschiedenis van het gebouw,
maar veelmeer die van 3'A eeuw Bloemen-:
daal en haar inwoners. Aan de orde komen'
dan ook naast het religieuze klimaat, de so
ciaal-economische aspecten zoals de midde-1
len van bestaan, onderwijs, sociale zorg en
recreatie. Dit alles verrijkt met over de 100
afbeeldingen, register van o.a. inwoners,
predikanten én lidmaten van de kerk.
Een uitgave van Schuijt Co te Haarlem,
1986. ISBN 90.6097.176.0. Prijs 35,-
AMtC
Utrecht in detail, deel I door Botine Koop-
mans
Na een korte inleiding over constructie,
hang- en sluitwerk en de stilistische ontwik
keling van de deur wordt aan de hand van
een fotoreportage een overzicht gegeven van
de variëteit aan deuren in de domstad. Bij
alle foto's, ca 120, wordt een korte beschrij
ving en wat geschiedenis gegeven.
Uitgeverij Westers, Utrecht, 1986.
ISBN 90.6107.0759. Prijs 22,90.