Is er na 300jaar nog
een toekomst voor de
Hortus?
MOET BUJVEN
DEIRDRE VAN SCHAARDENBURG-VAN DER WOUDEN
De Amsterdamse Hortus Botanicus dreigt per 1 maart 1987 te verdwijnen. Deze unieke
plantentuin werd in 1682 in de Plantagebuurt gevestigd. Ruim 6.000 soorten planten zijn er
bijeengebracht, waaronder een groot aantal planten die met uitsterven worden bedreigd. De
Universiteit van Amsterdam, eigenaar van de Hortus, wil de Hortus sluiten omdat sinds de
bezuinigingen er voor het systematisch plantenonderzoek in Amsterdam geen plaats meer is
en de Hortus dus geen wetenschappelijke functie meer vervult. Velen vinden echter dat
hierom de Hortus nog niet overbodig is geworden. De Vereniging Vrienden van de Hortus is
inmiddels opgericht, maart 1986, om de Hortus te behouden.
De Hortus is een levend museum en trekt
jaarlijks zo'n 30.000 bezoekers. Het fun
geert ook als informatiecentrum. Iedere dag
komen er talloze telefoontjes en brieven bin
nen, met vragen op velerlei terrein. Voor
Amsterdamse scholen worden er rondleidin
gen gehouden.
Op 1 november j.1. werd een symposium
georganiseerd over de toekomst van de Hor
tus. Verschillende sprekers kwamen aan het
woord, waarbij allerlei plannen voorde Hor
tus uit de doeken werden gedaan, die in dit
artikel onder de aandacht worden gebracht.
Maar eerst iets over de rijke geschiedenis en
de veranderende functie van de Amsterdam
se Hortus.
MEDICINALE CRUYTHOFF
De ruim 300 jaar oude Hortus is een van de
oudste tuinen in Nederland. In het begin van
de 17de eeuw werd zij als de 'Medicinale
Cruythoff gesticht, een tuin waarin genees
kruiden werden gekweekt. Artsen en apothe
kers konden hier kennis opdoen omtrent de
werking van de kruiden en de kruiden krij
gen. De Hortus heeft sinds 1682 haar vaste
plaats in de Plantage gekregen. Maar er was
al rond 1630 een Hortus in Amsterdam.
Door de vele stadsuitbreidingen in de 17de
eeuw was zij genoodzaakt meerdere malen
te verkassen, totdat zij in 1682 haar vaste
stek kreeg in de Plantage. Op 16 januari
1682 had de vroedschap besloten tot de aan
leg van een lustoord in het stadsdeel dat nu
Plantage heet. Een halfjaar later kwamen zij
overeen dat in de zuid-westelijke hoek van
de 'Nieuwe Plantagie' ruimte gereserveerd
zou worden voor de Hortus. De tuin kreeg
hier de naam Hortus Medicus. De Hortus
Medicus had echter niet alleen een oplei
dingsfunctie ten behoeve van de medische
stand tot doel, maar moest ook een sieraad
worden voor de Plantage, zoals de Plantage
Ingang van de Amsterdamse Hortus Botanicus, Plantage Middenlaan 2.
De in 1912 gebouwde Palmenkas, waarin o.a.
een bananenboom groeit.
moest uitgroeien tot een sieraad voor de
stad.
Behalve het kweken van kruiden, werden er
ook andere planten gekweekt. Zo werd de
Hortus ook gebruikt om er allerlei vreemd
soortige planten te kweken die door de Vere
nigde Oostindische Compagnie en de West
Indische Compagnie uit verre streken wer
den meegenomen. Het verzamelen van exo
tische planten was in de 18de eeuw een ge
liefde hobby, met name van de elite. Som
mige van deze exotische planten leverden
specerijen, en waren dus niet alleen bijzon
der maar vanwege de specerijen ook waarde
vol. De verzameling planten groeide snel in
de Hortus, waardoor de tuin zelfs internatio
nale bekendheid kreeg. Geleerden kwamen
van ver om hun plantenkennis hier te vergro
ten. De hele 18de eeuw behield de Hortus
haar goede reputatie. De rijkdom van Am
sterdam weerspiegelde zich in de hoofdste
delijke plantencollectie. Zo werd de tuin niet
alleen het symbool van de bloei van de bota
nie, maar ook van welvaart en voorspoed.
Na 1800 nam de betekenis van de Hortus
enigszins af.
Onder Lodewijk Napoleon, die van 1806 tot
1810 koning van ons land was, werd de Hor
tus tot Koninklijke Tuin omgetoverd en heb
ben er zelfs leeuwen, tijgers en apen in de
Oranjerie rondgelopen.
HUGO DE VRIES
Pas in 1877 werd de Hortus weer nieuw le
ven ingeblazen. De Hortus werd toen door
de Gemeente-Universiteit (nu Universiteit
van Amsterdam) overgenomen. Hugo de
Vries kwam sindsdien in de Hortus werken.
Zijn erfelijkheids-onderzoek bracht de Hor
tus nieuwe faam. Hij was de eerste die de
juistheid van de Mendelwetten aantoonde en
er een verklaring voor kon geven. Van 1896
tot 1918 was hij directeur van de Hortus. Het
laboratorium dat begin van deze eeuw in de