Monumenten Inventarisatie Project van start 22 HEEMSCHUT ENTHOUSIAST ANNEMARIE TEN CATE In december is in Overijssel gestart met het Monumenten Inventarisatie Project (MIP). Dit behelst de inventarisatie van de bouwkunsten stedebouw uit de periode 1850-1940, de zogenaamde Jongere Bouwkunst. Het is een samenwerkingsproject tussen de overheid en de provincies, waarin ook de gemeenten en particuliere monumentenorganisaties participeren. Een ambitieus project, de schattingen van de te inventariseren objecten lopen uiteen van 50.000 tot 200.000. Het project zal in ca. 5 jaar voltooid moeten worden. Heemschut juicht het nieuwe project van harte toe. In een brief aan minister Brinkman heeft zij, waar moge lijk, haar diensten aangeboden. Op basis van de Monumentenwet 1961 zijn inmiddels 43.000 objecten als monument en 175 gebieden als beschermd stads- en dorps gezicht aangewezen. Dit betreft op enkele uitzonderingen na monumenten uit de perio de voor 1850. Vanaf ca. 1970 heeft zich echter een accentverschuiving ingezet: de Jongere Bouwkunst kreeg eindelijk wat meer aandacht binnen het beschermingsbe- leid. De Monumentenraad heeft hierbij een centrale rol gespeeld. Verschillende benade ringswijzen werden getoetst en enkele speci fieke objecten als vuurtorens, stoomgema len, mijnmonumenten, stations e.d. werden geïnventariseerd. Uiteindelijk werd gekozen voor een geografische en multidisciplinaire aanpak. DOELEINDEN MIP De primaire doelstelling is het in kaart bren gen van (de) waardevolle bebouwing uit de periode 1850-1940, waarna selectievoorstel- len geformuleerd zullen worden om tot be scherming te komen, zowel door rijk, pro vincie als gemeente. Het vastleggen van de gegevens in rapporten en publicaties zal hopelijk de publieke be langstelling voor het jongere erfgoed vergro ten. Tevens kunnen de verzamelde gegevens dienen als uitgangspunt voor diepgaand we tenschappelijk onderzoek op velerlei gebied. Als projectleider heeft de RDMZ drs. P. Nijhof aangesteld, die belast is met de verde re uitvoering. Er zal naar gestreefd worden de gegevens zo uniform mogelijk te verza melen en vast te leggen. In Overijssel wordt er een begin gemaakt met het opslaan van de gegevens in een computer. WERKWIJZE Nederland is opgedeeld in 60 inventarisa- tiegebieden, die elk een eenheid vormen. Van elk gebied zal een beschrijving (vanaf ca 1850) gemaakt worden, waarin sociaal- economische, cultuur-historische, stede- bouwkundige en architectonische ontwikke ling beschreven worden. Per gemeente zal eveneens een dergelijke maar beknoptere be schrijving gemaakt worden. UITVOERING De coördinatie van de uitvoering komt in handen van de provincies. Het is de bedoe ling dat met de vier grote steden tot een ver gelijkbare afspraak gekomen wordt. Een convenant waarin Amsterdam vooralsnog niet meegaat. De taak van de provincies zal zijn: de samenstelling van de gebiedsbe- schrijving, uitvoering van de inventarisaties en het vastleggen van de resultaten. De Rijksdienst heeft een 'Handleiding MIP' sa mengesteld om een éénduidige werkwijze te bevorderen. Deze is te bestellen bij de Staat suitgeverij Het is de bedoeling dat zowel de gemeenten als particuliere Monumentenorganisaties bij het project betrokken worden. De rol van het rijk zal zich binnen het project beperken tot coördinatie, begeleiding en het geven van voorlichting. FINANCIERING De financiering zal in bindende overeen komsten tussen provincie en rijk geregeld worden. Het rijk heeft hiervoor geldelijke middelen vrij gemaakt, maar vraagt zowel van de provincies als van de vier grote ste den het project mede te financieren. In Over ijssel zijn de kosten geraamd op 400.000 gulden, WVC betaalt 50%, de provincie 60.000 en het Ministerie van Sociale Za ken en Werkgelegenheid 140.000 mits er voor dit werk geschikte werklozen worden aangetrokken. Aanvankelijk was het de be doeling de herinventarisatie van de bestaan de monumentenregisters te koppelen aan die van de Jongere Bouwkunst. Brinkman heeft de Tweede Kamer echter onlangs meege deeld dat hij het wenselijk acht de herinven tarisatie te koppelen aan de selectiefase, die aansluit op het MIP. Hoe deze selectiefase eruit zal gaan zien is nog onduidelijk; er dienen in deze nog vele vraagstukken opge lost te worden. Het belangrijkste zal het ont wikkelen en opstellen van waarderingscrite- ria zijn. Voormalige boerderi j van rond 1900 aan Spoorsingel 11 in Schoonhoven. Deze boerderij maakt deel uit van een inventarisatie van historisch waardevolle gebouwen, die architect L.J. van den Boogert voor het gemeentebestuur van Schoonhoven opstelde. Van den Boogert is voor Heemschut technisch adviseur in Zuid-Holland

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1987 | | pagina 22