watertorens
244
Maatschappij (UWM) te kampen met kin
derziekten. In het open bassin stond water
voortdurend bloot aan verontreiniging.
Daarom werd het met behulp van fijn zand
gefilterd. Dit was een kostbare aangelegen
heid, want het betekende dat het water tot
twee maal toe moest worden opgepompt: uit
het bassin op de zandfilters en vervolgens
naar het reservoir op De Stompert. Spoedig
werd een andere methode gevolgd. Met be
hulp van een zgn. pulsboor werden tot op het
grondwaterniveau gaten geboord. Daarin
werden boor- en stijgbuizen neergelaten. De
stijgbuizen waren aan de onderzijde geperfo
reerd om het water binnen te laten. Vervol
gens werd de boring aangevuld, rondom de
perforatie met fijn grint en opwaarts met klei
en zand om de afsluitende grondlagen te her
stellen. Bij het opvullen werden de hoorbui
zen verwijderd. Het gewonnen water werd
rechtstreeks afgevoerd naar een zgn. rein wa
terkelder en kwam pas uit de kraan met lucht
in aanraking. Vanaf 1897 werd nog uitslui
tend volgens het diepbron-systeem gewerkt.
In de loop van de tijd is men het water steeds
dieper aan de bodem gaan onttrekken, zelfs
tot op een diepte van meer dan 100 meter.
LOODVERGIFTIGING
Andere problemen waren het gevolg van de
toepassing van loden buizen voor het lei
dingnet. Het materiaal bleek niet bestand te
gen het zachte heidewater. Anderzijds ver
oorzaakte het loodvergiftiging. Berichten
hierover waren tot in Napels doorgedrongen.
Een ingenieur van het station zoologique al
daar bood een middel aan waarmee de bui
zen inwendig moesten worden ingesmeerd.
Tegen betaling van 500,- was hij bereid
om het procédé bekend te maken. Bij proef
nemingen echter bleek het middel niet aan
de buiswand te hechten. Bovendien ging het
water ervan naar terpentijn smaken. Uitein
delijk werden beide problemen in een keer
opgelost door aan de binnenkant van de bui
zen een laagje tin aan te brengen.
Allengs raakten de Utrechtse burgers, be
drijven en instellingen vertrouwd met de wa
terleiding. In verband met het toenemend
aantal aansluitingen moest het leidingnet
sterk worden uitgebreid en de druk op de
leiding verhoogd.
In 1896 kwam de eerste watertoren gereed.
Deze watertoren, die nu onderdak biedt aan
het Waterleidingmuseum, is ruim 39 meter
hoog. Het reservoir met een inhoud van
1500 m3 ofwel 1.500.000 liter bevindt zich
op 30 meter hoogte en is dus nu goed voor
een druk van drie atmosfeer. Om het ge
wicht te kunnen dragen zijn de bakstenen
muren onderaan de voet van de toren onge
veer een meter dik.
Blijkbaar vanwege ruimtegebrek in de bin
nenstad werd de watertoren opgericht in de
tuin van de toenmalige directeur, P. E. Rijk.
Op een formulier in de hal van het museum
is te lezen dat de bouw destijds voor
46.800,- gegund werd aan aannemer
Dressing uit Gouda. Maar dat was nog in de
tijd dat een timmerman, metselaar of schil
der niet meer dan 18 cent per uur verdiende.
De bouw van het reservoir moet met kunst
en vliegwerk gepaard zijn gegaan. De ijze
ren platen, gefabriceerd door de firma Neu-
man te Aken, werden stuk voor stuk naar
boven getakeld en daar met roodgloeiende
nagels aaneengeklonken. De buizen in de to
ren bestaan uit rondgewalste platen die even
eens ter plaatse werden geklonken.
Uitbreiding van de stad in westelijke richting
noopte de UWM er toe om reeds in het daar
opvolgende jaar, 1987, in de wijk Lombok
een tweede watertoren te doen verrijzen. De
ze watertoren, bekroönd door een opmerke
lijke spits met lantaarn, had slechts een in
houd van 500 m3 en was bovendien een stuk
lager dan die op het Lauwerhof. Het was dan
ook de eerste die buiten gebruik werd ge
steld. In 1937 werd de watertoren van Lom
bok afgebroken.
Ter uitbreiding van j de capaciteit werd in
1905 op de Helling, nu Heuveloord geheten,
een derde en in 1918 aan de Amsterdamse
straatweg een vierde watertoren gebouwd
(resp. 35 en 42 m hoog, beide 1000 m3 in
houd). Dat niet alleen achter de stadsontwik
keling werd aangehold maar ook vooruit
werd gekeken, moge blijken uit het feit dat
de ranke watertoren in de wijk Overvecht,
die dateert van 1934 (28 m hoog, 500 m3
inhoud), omringd wordt door flatgebouwen
uit de jaren zestig.
JANDOEDEL
Om nieuwe aansluitingen te kunnen maken
was het noodzakelijk dat van tijd tot tijd een
gedeelte van het leidingnet tijdelijk werd af
gesloten. Lucht in de leidingen veroorzaakte
dan soms een lichte vertroebeling van het
water. Onkundig van de oorzaak richtte het
publiek zich vervolgens tot de directie. De
heer W. C. van Kampen deed dat, ook na
mens lotgenooten, in dichtvorm:
TE KOOP
Hoewel er soms nog steeds roestbruin water
uit de kraan komt, is er sindsdien toch het
nodige veranderd in de Utrechtse watervoor
ziening. In 1958 is de Utrechtsche Waterlei
ding Maatschappij opgegaan in het Waterlei
dingbedrijf Midden-Nederland. De gietijze
ren buizen zijn ondertussen vervangen door
betonnen en de loden pijpen door kunststof
leidingen. Hoewel inmiddels op het Kana
leneiland een reinwaterkelder met een in
houd van 12.000 m3 is aangelegd, zijn de
watertorens alle vier nog in gebruik als re
servoir en als expansievat. Maar vooral heb
ben ze nu een signalerende functie. Als het
water in de torens zakt en de druk vermin
dert, wordt een seintje gegeven aan het
pompstation te Soestduinen, inmiddels het
derde, en dat van het eveneens naburige
Groenekan dat er water naar de stad moet
worden gepompt.
De watertoren op het Heuveloord heeft in
1978 een gedaantewisseling ondergaan.
Omdat het metselwerk in slechte staat maar
herstel te duur werd bevonden, kreeg het ge
bouw een ommanteling van blauw-witte
kunststof. Overigens, wie graag in een wa
tertoren wil wonen en daar aardig wat geld
voor over heeft, kan ook in Utrecht aan zijn
trekken komen, want de watertoren aan de
Amsterdamsestraatweg staat te koop.
Met dank aan de Stichting Waterleidingmu
seum, m.n. dhr. Van Haarlem.
Het Waterleidingmuseum is geopend op
woensdagmiddag van 13.30 tot 16.30 uur.
Rondleidingen voor groepen op andere tijd
stippen op telefonische afspraak: 030-
44 95 11.
De klacht van W. C. van Kampen in
dichtvorm
Ik was reeds jong in dienst
Bij 'tLeger hier te lande
En ging naar hier en snaps
Dus vroeg al watertanden.
Dronk klare en arak
Aan Java's heete kusten,
Totdat ik op het laatst
Het water niet meer lustte.
Thans op mijn ouden dag
Hok ik op Utrechts grond,
Omdat een 'teatotaller'
Hier 't water heerlijk vond.
Drink nu uw heerlijk nat,
Geen gif komt in mijn lijf,
Terwijl ik bij een kroeg
Altijd een flauwte krijg.
Maar.in den laatsten tijd
Is 't water dikwijls troebel,
En, als 't niet beter wordt,
Dan neem ik weer jandoedel.
Daarom verzoek ik U,
Geachte Directeur,
Maak, dat ik flauw blijf vallen
Vóór elke kroegjesdeur.