232
geld wil zien alvorens naar het terrein van de
Zuidergasfabriek te verhuizen. Geld dat er
niet is, vandaar.
FEEËRIEK DECOR
Twee jaar geleden bestonden er nog serieuze
plannen om de aanleg van het vergrote Wes
terpark te financieren met een derde Floria-
demanifestatie in 1992. Door de lucratieve
Floriades '72 en '82 is Amsterdam immers
twee parken rijker geworden en men wilde
dat succes graag nog een keer herhalen. De
Nationale Tuinbouwraad besliste echter ten
gunste van Zoeterwoude en ontnam zichzelf
én het publiek daarmee het feeërieke décor
van Gosschalk's gebouwencomplex, met
zijn Oud-Hollandse 'bichromie' van diepro
de Duitse baksteen, ijzerslaksteen en Bent-
heimer zandsteen.
De associatie met feeën werd tenminste ge
maakt in het weekblad 'Eigen Haard' van
1885. Daarin lezen we dat reizigers die met
de trein vanuit Haarlem Amsterdam nader
den 'als door een toverroede' gewekt werden
door de fabrieken van de Imperial Continen
tal Gas Association. Deze Londense gasfir-
ma was in een groot aantal Europese steden
concessiehouder voor een moderne
kolengasproductie. In Amsterdam bouwde
zij twee grote fabriekscomplexen: één aan de
Haarlemmerweg, gedeeltelijk op het terrein
van de gemeente Sloten gelegen, en één aan
de Linnaeusstraat bij de gemeente Nieuwer-
Amstel. In 1898 werden ze door de gemeen
te Amsterdam 'gedeprivatiseerd'; tot heil en
gezondheid van de arbeiders overigens,
maar zeer ten nadele van de architectonische
kwaliteit.
Beide fabrieken bestaan nog voor een deel.
De Oostergasfabriek aan de Linnaeusstraat
(eveneens door Gosschalk gebouwd, maar in
tegenstelling tot de Westergasfabriek in een
grauwe metselsteen) is nu niet veel meer dan
een rommeltje van nogal ontluisterde gebou
wen, die overigens fraaie staaltjes van 'het
tweede gebruik' te zien geven; zoals een
school, een melkfabriek, een dierenasyl e.d.
De fabriek aan de Haarlemmerweg, zoals
gezegd tot monument verklaard, bestaat nog
voor de helft. Bovendien zijn de oorspronke
lijke interieurs vrijwel geheel uitgebroken.
Het complex is door Gosschalk en de inge
nieurs van de Imperial Continental Gas As
sociation (ICGA) U-vormig aangelegd: in
het noorden tegen de spoorlijn het grote, nu
verdwenen retortenhuis (de stokerij), in het
zuiden langs de Haarlemmertrekvaart het
kleinere, nog bestaande zuiveringshuis en in
het oosten, tegen het Westerpark aan, in en-
filade de werkplaats, het kantoorgebouw en
de woningen van de assistent-ingenieur en
de directeur-hoofdingenieur. Ook deze ge
bouwen bestaan nog.
TOREN AFGEBROKEN
In het midden, omsloten door de U, stond de
zeer schilderachtige water- en klokketoren;
deze was niet alleen strategisch gesitueerd,
maar ook bedoeld als beeldbepalend en ver
bindend element. Deze toren is in het begin
van de 60-er jaren als een nutteloze sta-in-
de-weg neergehaald. Drie kleinere gebouw
tjes die wél aan de ruwe slopershanden van
het GEB en de gemeente Amsterdam - de
zelfde die zich onlangs breed maakte voor
een architectuurmuseum - ontsnapt zijn en
die ook nu behouden zullen blijven, zijn de
twee bazen woningen, die midden op het ter
rein liggen, en het regulateurshuisje bij de
ingang, met zeer fraaie metselmozaïeken. In
de loop der jaren echter sneuvelden de am-
moniakfabriek, de kolenloodsen, het por
tiershuisje en de drie oorspronkelijke gas
houders. Voor de aanleg van een grote
nieuwe vijver, die waarschijnlijk ten noor
den van het zuiveringshuis zal komen te lig
gen, zullen nog twee oorspronkelijke ge
bouwtjes moeten wijken, het machinehuis
en het meterhuisje. Daar hoeft men overi
gens niet al te rouwig om te zijn.
Vrijwel alle latere toevoegingen op het
GEB-terrein zullen worden verwijderd. Te
recht, want het zijn merendeels futloze
bouwsels, kenmerkend voor de deprimeren
de gemeente-architectuur uit het begin van
deze eeuw. 1
GASHOUDER BLIJIjT
I
Vrijwel vanaf het begin was men het in ar
chitectenkringen er over eens dat de uit deze
periode daterende grote gashouder afbreuk
deed aan het veelgeprezen Gosschalk-con-
cept. Niettemin zal dit gevaarte behouden
blijven, omdat hij vanuit het oogpunt van
industriële archeologie een belangrijk over
blijfsel uit de tijd van de kolengasproductie
is. Maar men mag zich natuurlijk wel afvra
gen of hij zomaar in zijn kale verschijning in
een park kan blijven staan. Het is tamelijk
voorspelbaar dat het verzamelde leger spuit-
i
busartiesten zich er binnen de kortst mogelij
ke tijd meester van zal maken. Dat heeft
kennelijk ook de coördinerende commissie
Kunsten bedacht, want één van haar vele
opdrachten voor kunst in het park betreft de
ze gashouder. Het betonnen bovengedeelte
van de kuip wil men laten beschilderen. Dat
zou dan iets Peter Struycken- of Daniël. Bu-
ren-achtigs kunnen worden, ware het niet
dat de commissie een soort omgevings-
vriendelijke, dus groenige kleuren voor ogen
zweven. Daarbij ziet men gemakkelijk over
het hoofd dat evengoed een bepaalde relatie
met de markante rode verblendsteen van de
gasfabriek gelegd kan worden.
STIJL - 1600
Over de Westergasfabriek is tot nu toe be
trekkelijk weinig geschreven. Enkele jaren
geleden verscheen een artikel erover in In
dustriële Archeologie van de hand van
G. G. Nieuwmeijer en M. C. Kuipers.
Laatstgenoemde merkt in verband met de ar
chitectuur van de gasfabriek op dat Gos
schalk samen met P. JHCuypers be
schouwd moet worden als 'voorbereider van
de moderne bouwkunst'. Ook in de aan Ber-
lage's Beurs gewijde studie van M. Bock,
Anfange einer neuen Architektur (1982),
breekt het besef door dat het bij de gasfa
briek gaat om een 'frühes Beispiel des archi-
tektonisch gestalteten 'Nutzbaus' von grösz-
ter Bedeutung'. Bock beschouwt Cuypers en
Gosschalk als degenen die in de zeventiger
jaren de Nederlandse architectuur uit een
diep dal omhoog hebben getrokken, doordat
zij afrekenden met de pleister- en lijstarchi-
tectuur en het eclecticisme uit het midden
van de eeuw. Cuypers hing daarbij zoals be
kend de neogotiek aan, Gosschalk de 'Hol-
Kantoorgebouw van het GEB, gezien vanuit het Westen